Wie is de baas?

Regering weet zelf niet meer hoe soeverein Nederland ten opzichte van de EU nog is, zegt het Burgercomité-EU.

Het is nauwelijks in het nieuws geweest, maar vorige week heeft de regering eindelijk antwoord gegeven op de Kamervragen van Omtzigt (CDA) en Verhoeven (D66). Deze vragen betreffen het referendum van 6 april over het associatieverdrag dat de EU met Oekraïne heeft gesloten.

De hamvraag: kan de Nederlandse regering het associatieverdrag, mocht de bevolking 6 april tegen stemmen, eenzijdig opzeggen? De beantwoording van deze vraag, zo schrijft de regering, heeft langer op zich laten wachten dan normaal. Zo vreemd is dat niet als je de antwoorden leest. Want wat blijkt: niemand weet het!

De regering schrijft letterlijk dat zodra Kamer en regering een eventuele nee-uitslag overnemen en het verdrag niet ratificeren we ons op ‘onontgonnen terrein’ bevinden.

Het belang van dit antwoord kan nauwelijks worden overschat. Want wat betekent dit? Dat de bevoegdheidsoverdracht naar Brussel niet alleen sluipend verloopt, maar dat de bevoegdheidsverdeling zelf inmiddels onduidelijk is geworden. Onze regering, zo blijkt uit haar antwoorden, weet zelf niet meer hoe soeverein we als land ten opzichte van de EU nog zijn.

Letterlijk schrijft ze: ‘In de Raadsbesluiten over de ondertekening en voorlopige toepassing van het associatieakkoord met Oekraïne namens de Europese Unie […] wordt het precieze karakter van de betreffende bevoegdheden van de EU in het midden gelaten.’ Met andere woorden, niemand weet blijkbaar of de EU op deze gebieden, dat wil zeggen de delen van het verdrag die nu voorlopig al worden toegepast, uiteindelijk de baas is en dus over een exclusieve competentie beschikt of dat Nederland zelf nog steeds op deze terreinen soeverein is en dus over een vetorecht beschikt.

Lees dit artikel van het Burgercomité-EU verder op de Volkskrant

,