Op de Europese stoep

Als die Puigdemont maar geen krassen maakt op onze Belgische automobiel. Dat was de lichtjes overspannen teneur in de landelijke media na het neerstrijken in Brussel van de minister-president van de Catalaanse Generalitat, die door de Spaanse regering was afgezet.

Wie door de Brusselse Spoormakersstraat wandelt, moet ter hoogte van nr 58 even omhoog kijken. Boven de voordeur van het pand hangt een verweerde herdenkingsplaat. In dat huis woonde ooit Joachim Lelewel, een aanvoerder van de mislukte Poolse novemberopstand van 1830 tegen Rusland. Nadat hij eerst een tijdje in Frankrijk was opgejaagd door de Franse politie, die nauw samenwerkte met de Russische geheime politie Okhrana, arriveerde de Poolse nationalist in 1833 in Brussel. Ook de Belgische overheid wilde Lelewel liever kwijt omwille van de druk vanuit Rusland. Om hem weg te krijgen, werden er geregeld straatprotesten tegen hem georkestreerd. Maar Alexandre Gendebien en Barthélemy Dumortier, twee veteranen van de Belgische revolutie van 1830, namen hem in bescherming, samen met nog andere prominenten.

Vertrouwen in de toekomst, vertrouwen in burgers

Als bij democratische vernieuwingen het middel wordt beoordeeld op zijn politiek wenselijke uitkomst is dat in essentie antidemocratisch, betoogt Geerten Waling.

De beloften waren stevig, toen Mark Rutte aan het begin van zijn tweede kabinet de ‘participatiesamenleving’ afkondigde. De ‘doe-democratie’ stond voor de deur, de burger was aan zet. De eerste teleurstelling kwam al direct, toen bleek dat al die grote woorden géén kleinere overheid of lagere belastingen betekenden en die hele participatiesamenleving een ordinaire bezuinigingsmaatregel bleek.

Deze maand kwam daar een tweede teleurstelling bovenop in de vorm van het regeerakkoord. Bestuurskundigen van de Universiteit Leiden becijferden dat dit akkoord historisch weinig aandacht schenkt aan het onderwerp ‘democratische vernieuwing’. ‘Dat is bijzonder, met D66 in het kabinet’, sneerden zij.

De Staatscommissie-Parlementair stelsel deed daar afgelopen woensdag in haar probleemverkenning nog enkele scheppen bovenop, met kritiek op de historisch lange en ontransparante formatie van Rutte-III, maar ook op het voorgenomen beleid.

Het meest heikel zijn de referenda. De meerderheid van de Nederlanders wil graag af en toe meebeslissen, maar de coalitiepartijen zijn tegen. Vooral D66, dat het referendum steeds meer als een bastaardkind is gaan beschouwen, heeft zich in de formatie van haar meest hypocriete kant laten zien.

Hoe wij onze democratie verloren

Stel, de bevolking had het voor het zeggen. Dan hadden we geen euro gehad, geen Europese munt die een rem zet op onze economie en landen in het zuiden bijna failliet laat gaan. Dan hadden we ook de banken en speculanten niet hun gang laten gaan, die ons land en de rest van Europa in een diepe crisis hebben gestort. Als onze bestuurders in 2005 wel respect hadden getoond voor ons ‘nee’ tegen de Europese Grondwet, dan zaten we nu niet vast in een Europese politiek die in alle landen door de mensen wordt gehaat. En stel, de bevolking had het laatste woord, dan had Mark Rutte zich in Europa niet in allerlei bochten hoeven wringen om een ‘nee’ toch tot een ‘ja’ te maken, maar had onze premier gewoon respect kunnen tonen voor de stem van Nederland tegen het verdrag met Oekraïne. Stel, Nederland was een echte democratie, dan stond ons land er nu veel beter voor.

Lees deze column van Ronald van Raak verder op TPO

Revolving doors and the European Commission

Far from being exceptional, the recent hiring of former Commission President José Manuel Barroso and former Competition Commissioner Neelie Kroes serve as reminders that Europe is the testing-ground for a new kind of state, where the borders between public and private are structurally porous.

José Manuel Barroso at Goldman Sachs, Nelly Kroes at Uber’s “Public Policy Advisory Board” (sic.)…. These two incidences of headhunting at the very top of the European Union are certainly spectacular. But it would be wrong to see them as simple one-off deviations from the norm, linked respectively to his ideological stance (neoconservative) and her professional orientation (routinely switching between political office and the boards of large corporations). They in fact reveal the ordinary functioning of a European policy that has been flourishing for over two decades, and which we could call the “neoliberal” revolving door.

These two “defectors” are actually doing in “private” exactly the opposite of what they were required to do in “public”, playing on “interpretations”, “exemptions” and “exceptions” to undo what they previously sought to establish: the proper functioning of European rules governing the Single Market, competition and budgetary deficit limits. This is not so far removed from the classic meaning of “revolving doors”, prevalent in 1970s France, which linked high government to industrial and financial groups in strategic sectors or close to public procurement bodies. This powerful collusive network was an extension of the State’s preeminence, appointing high authorities to coordinate France’s “mixed economy”.

This is not the case in the European Union, which has never been a “productive State”, nor an economic actor (its budget is barely worth 1% of Europe’s GDP). The EU has primarily carved out its specific form of statehood and public authority by developing a “liberal interventionism” that favours economic freedoms and “undistorted” competition. The EU has done so by presenting itself as the “chief organiser” of private markets, from DG Competition to the Court of Justice.

And this market-making state forged within EU institutions has quickly spread to European states, which have drastically remodeled their administrative structures.

Lees verder

Democratie moet niet de bestuurders dienen

De democratie zal altijd omstreden zijn, met tegendraadse en grofgebekte volksvertegenwoordigers.

Door: Wim Voermans hoogleraar staats- en bestuursrecht.

Het gaat niet de goede kant op met de vertegenwoordigende democratie als je de lawine van recente analyses mag geloven. Aangestoken door David Van Reybroucks doemscenario (Tegen Verkiezingen, 2013) is vooral in bestuurlijke kringen de overtuiging ontstaan dat de democratische instituties die we nu kennen, zowat op hun laatste benen lopen. Die bestuurders ergeren zich al jaren aan onkundige volksvertegenwoordigers, die met politieke spelletjes hun agenda frustreren en ze zijn zich kennelijk rot geschrokken van de asielzoekerscentra-onrust, het aanzwellende ‘populisme’ en de verharding van het debat (vooral ook op social media).

In plaats van naar zichzelf te kijken, zoeken invloedrijke adviescommissies, grotendeels bestaande uit hoogopgeleide bestuurders, de oorzaak in het disfunctioneren van volksvertegenwoordigingen. Zo ook het recente rapport Code Oranje dat de gemeenteraden op de schop wil nemen door er na loting leden aan toe te voegen, jaarlijks 3 keer burgertoppen te organiseren en gemeenteraadsleden te kunnen vervangen door ‘deskundigen’.

Lees verder op de Volkskrant

Democratie is er niet om juist te beslissen, maar om zélf te beslissen

Onruststoker Thierry Baudet en islamcriticus Paul Cliteur willen een referendum naar Zwitsers model invoeren. Als het aan hen ligt, gaan we straks om de paar maanden naar de stembus. Net als de Zwitsers ja of nee zeggen tegen minaretten, basisinkomen of immigratie. Het mag over van alles gaan en de uitslag is bindend. Ze schreven hun onderzoeksrapport Echte democratie in opdracht van de PVV van Geert Wilders. Dat zal niet bijdragen aan de serieuze beoordeling. Ten onrechte, want het stuk is de moeite waard.

Het belangrijkste argument voor referenda staat recht overeind. Zelfbeschikking. De kernvraag is waar democratie eigenlijk voor dient. Is dat voor het nemen van de juiste besluiten, of voor het zélf nemen van besluiten. De kwestie gaat terug op Plato. Timmeren laat je aan een vakman over, schreef de filosoof. Maar als het om besturen gaat, mag iedereen zich er tegenaan bemoeien. Het argument werd een eeuw geleden gebruikt tegen het algemeen kiesrecht, nu tegen het referendum. Waarom moeten bestuurders luisteren naar nee-stemmers die Oekraïne niet eens kunnen aanwijzen op de kaart? Het idee dat het gaat om de juiste besluiten, heette vroeger ‘de ware vrijheid’. Dus niet de liberale vrijheid om, zoals Isaiah Berlin zei, ‘op je eigen wijze naar de verdommenis te gaan’, maar de vrijheid om het goede te doen.

De vraag is uiteraard wie bepaalt wat het goede is. Volgens Baudet en Cliteur zou het voor de hand liggen dat emancipatie en betere scholing leiden tot meer zelfbeschikking. In werkelijkheid neemt de zeggenschap áf, omdat het land steeds verder ingesnoerd raakt in internationale verbanden, verdragsverplichtingen en onveranderbare besluiten.

Ik denk dat Baudet en Cliteur gelijk hebben, en dat het onbehagen hierover zowel het nee tegen het EU-verdrag met Oekraïne als de brede weerzin tegen het handelsverdrag TTIP verklaart; mensen willen niet steeds verder verstrikt raken in een web waarop ze zelf geen invloed hebben.

Lees deze column van Martin Sommer verder op de Volkskrant

Democratie werkt het best als meerstemmig koor

Hoe erg is het wanneer je van iets niets weet en daar toch een oordeel over moet geven?

Men moet bijvoorbeeld stemmen over een Nexit – gaat Nederland uit de EU of blijft het erin?

Je kunt nu het volgende betoog houden: ik weet niks over een Nexit en ik laat mij adviseren door politici of slimme functionarissen bij wie ik me het meeste thuisvoel. Of je zegt: ik ga mij verdiepen in de materie. Er is natuurlijk ook een derde weg: niet stemmen omdat het je niks interesseert of omdat je het niet wil laten weten.

Een democratie werkt het best als een meerstemmig koor. Je moet sopranen, alten, tenoren en bassen kunnen horen. En dan ook graag drie- of vierstemmig zingen.

Wat je nu merkt, is dat men, als de muziek niet bevalt, het koor wil veranderen. Dan moeten er stemmen weggelaten worden.

Zo zie je bij het referendum over de Brexit dat de uitslag een groot gedeelte van de kiezers niet beviel. Die willen dan meteen aan de democratie knoeien. Ze willen ouderen het stemrecht ontnemen, referenda onmogelijk maken of mensen een examen laten doen waaruit zou moeten blijken dat ze genoeg verstand hebben van het onderwerp.

Al die ideeën zijn nogal ondemocratisch en tamelijk dom. Wie zegt mij dat de stomste Nederlander toch niet de juiste keuze kan maken? Omgekeerd kan ook. Ik heb toevallig gisteren Pechtold, van wie ik denk dat hij heus wel enige intelligentie bezit, wéér de domste opinies bekakt horen krassen.

Lees deze column van Theodor Holman verder op Het Parool

Tweede Kamer pleegt ordinaire machtsgreep

Kamerleden plegen geen ‘zetelroof’ als ze, vrijwillig of niet, een eigen fractie beginnen. De suggestie om afsplitsers geld en spreektijd te ontnemen, is dan ook bedenkelijk.

Wie wordt gekozen in het parlement is een volksvertegenwoordiger. In de Nederlandse politiek beschouwen partijen ‘hun’ Kamerleden echter niet als volksvertegenwoordigers, maar als partij-afgevaardigden. Dat misverstand wordt breed omarmd en ondermijnt de vertegenwoordigende democratie.

De Grondwet is duidelijk: een Kamerlid zit ‘zonder last’ in de Kamer en kan dus niet worden verplicht standpunten uit te dragen die zijn partij of zijn fractie hem opdringt. Kamerleden zijn, eenmaal gekozen, ook allemaal gelijkberechtigd. Dat is maar goed ook, anders zou de stem van de ene kiezer zwaarder wegen dan die van een ander.

In de praktijk bestaat in de Tweede Kamer echter een fractiediscipline waaraan een Kamerlid zich zelden kan onttrekken. Wie zich er niet aan houdt, wordt bijvoorbeeld bestraft met inperking van zijn portefeuille of wordt geschrapt van de kandidatenlijst voor de volgende verkiezingen.

Kamerleden stemmen dus wekelijks ‘met last’ terwijl de Grondwet dat verbiedt. En nu wil, blijkens een rapport van een parlementaire werkgroep, een ruime Kamermeerderheid ook de gelijkheid van parlementariërs opheffen.

Die werkgroep werd eind vorig jaar opgericht, onder meer in reactie op het afsplitsen van de twee PvdA-Kamerleden die nadien de beweging DENK bedachten. Maar ook eerdere afsplitsingen (van de PVV, de VVD en 50Plus) zorgden voor ergernis in de Kamer, vooral bij de getroffen fracties.

Lees deze column van Syp Wynia verder op Elsevier