Stem tegen bij referendum was niet tegen EU

De kiezers die op 6 april tegen het associatieverdrag met Oekraïne stemden, deden dat niet in de eerste plaats uit afkeer van de Europese Unie.

Ze stemden vooral tegen het verdrag omdat ze Oekraïne niet vertrouwen vanwege de corruptie, of uit vrees dat Oekraïne vanwege het verdrag een stap dichter bij toetreding tot de EU zou komen. “Het lijkt er sterk op dat de kiezer oprecht heeft geprobeerd om de vraag op het stemformulier te beantwoorden”, zegt hoofdonderzoeker Kristof Jacobs aan de Radboud Universiteit van Nijmegen.

Het is één van de belangrijkste bevindingen van het Nationaal Referendum Onderzoek dat vandaag uitkomt. Net als bij Tweede-Kamerverkiezingen gebeurt, heeft bij het referendum in april een groep wetenschappers van vijf Nederlandse universiteiten zich de afgelopen maanden heeft gebogen over de uitkomsten van een onderzoek dat voor, tijdens en twee weken na het referendum werd uitgevoerd onder zo’n 2500 kiesgerechtigden. Zij werden uitgebreid ondervraagd over hun beweegredenen om al dan niet naar de stembus te gaan.

Lees dit artikel van Romana Abels verder op Trouw

Rutte: uitslag Oekraïne-referendum desastreus

Premier Rutte vindt de uitslag van het referendum over het associatieverdrag met Oekraïne rampzalig. “Het referendum heeft een desastreus resultaat opgeleverd”, zei hij tijdens een bijeenkomst met parlementariërs uit EU-landen.

Rutte herhaalde dat het nog steeds mogelijk is dat Nederland het verdrag niet ondertekent, als onderhandelingen in Europa en met Nederlandse politieke partijen op niks uitlopen.

Rutte benadrukt dat hij hoopt dat het niet zo ver hoeft te komen. In gesprek met de parlementariërs herhaalde hij ook zijn standpunt over referenda. “I am totally against referenda. And I am totally, totally, totally against referenda on multilateral agreements, because it makes no sense.”

Volgens Rutte toont het Oekraïne-referendum aan dat het onmogelijk is om als losstaande lidstaat beslissingen te nemen over een akkoord dat door de EU als geheel is genomen. Bij het referendum afgelopen april stemde 61 procent van de kiezers tegen het associatieverdrag. De opkomst was 32 procent.

Hoewel het om een raadgevend referendum ging, beloofden veel partijen de uitslag te respecteren. Het kabinet heeft nog niet officieel gereageerd op de uitslag, verwacht wordt dat een reactie na het Britse EU-referendum op 23 juni komt.

Verder benadrukte Rutte dat het hoog tijd is om over te schakelen naar een hogere versnelling van Europese marktintegratie.

Lees verder op de NOS

Niets mag zijn EU-voorzitterschap verstoren

Premier Mark Rutte speelt hoog spel. Niets mag het EU-voorzitterschap verstoren, ook het ‘nee’ van het referendum niet. Op het Binnenhof begint dat te schuren.

Het vertoonde volgens een enkeling trekjes van ‘politieke stalking’, zo vaak belde de premier vorige week met oppositieleiders. Of er niet toch te praten viel over een schappelijke oplossing voor het Oekraïneprobleem? Iets meer coulance, iets meer tijd om het op te lossen. Nu op stel en sprong het associatieverdrag opzeggen werkt averechts en leidt tot onwenselijke onrust in een Europa dat al onder hoogspanning staat door de vluchtelingencrisis en de dreigende Brexit.

Het halsstarrige antwoord van ‘verantwoordelijke partijen’ als CDA en D66 stemde de entourage van de premier bitter: njet. Zelfs SGP-leider Kees van der Staaij liet zich niet vermurwen. De meest loyale gedoger van de kabinetten Rutte I en Rutte II vreest dat de koers van de premier het wantrouwen over de EU als ‘voortdenderend project’ alleen maar bevestigt. Van der Staaij: ‘Een intrekkingswet is nu de meest heldere reactie op het referendum.’ Pas daarna is er ruimte om in Brussel over een aangepast samenwerkingsverband met Oekraïne te onderhandelen.

Maar dwars tegen de wens van de voltallige oppositie in, wil Rutte eerst onderhandelen. Nu intrekken zou de doodsteek zijn voor een verdrag dat al overal is goedgekeurd. Om te kunnen onderhandelen moet het op tafel blijven. Gevolg is wel dat de uitslag van het referendum in de koelkast verdwijnt.

Tenminste, als het smalle koord waar de premier nu op balanceert heel blijft. VVD en PvdA hebben samen een Kamermeerderheid van één zetel. Dat moet dinsdag genoeg zijn om een SP-motie weg te stemmen die oproept het verdrag ‘zo spoedig mogelijk’ te verwerpen. Een aantal PvdA’ers zal Rutte met de neus dichtgeknepen volgen, maar bronnen binnen de coalitie houden er rekening mee dat tenminste één fractielid daarvoor past: Jacques Monasch.

VVD en PvdA zijn bereid om een eenzame tegenstem uit de eigen gelederen te incasseren. Als compensatie wordt er gerekend op de steun van de afgescheiden Kamerleden Roland van Vliet (ex-PVV) en de geroyeerde VVD’er Johan Houwers. Het is de magerste vorm van gedoogsteun. Rutte neemt risico’s. De leiders van de nee-campagne vervloeken hem, de loyale oppositie staat nu ook tegenover hem en met een morrende Monasch ligt de flinterdunne meerderheid van VVD en PvdA in de waagschaal. Toch zet hij door. Waarom?

De premier is er op gebrand om van het Nederlandse EU-voorzitterschap een succes te maken.

Lees verder op de Volkskrant

Het onwettige uitstel van #NEEisNEE

Het debat na de volksraadpleging begint nu de grootste blamage van onze democratie te worden. Ik zou als politicus zo’n uitslag heel prettig vinden. Eindelijk weet je precies wat de kiezer wil. Eerst negeerden het Kabinet, Kamer & Senaat de wil van hun volk en tekenden een verdrag. Ondanks dat de referendumwet pas enkele dagen geldig was, werd deze afgeschoten door 2,5 miljoen Nederlanders. De grootste groep thuisblijvers bleek te bestaan uit mensen die onvoldoende vertrouwen hadden dat de regering hun tegenstem zou respecteren. Ze kregen donderdagavond gelijk.

“Indien onherroepelijk is vastgesteld dat een referendum heeft geleid tot een raadgevende uitspraak tot afwijzing, wordt zo spoedig mogelijk een voorstel van wet ingediend dat uitsluitend strekt tot intrekking van de wet of tot regeling van de inwerkingtreding van de wet.” WET.

De Kamer heeft dus maar twee opties. Of de uitslag negeren en de wet alsnog inwerking te laten treden, of de uitslag respecteren en de goedkeuringswet intrekken. Er bestaan geen andere opties. Het Kabinet wordt niet genoemd, is dus niet aan zet. Geen optie voor uitstel voor internationaal overleg, geen optie om een gewijzigd verdrag alsnog goed te keuren. Het is klaar, de bal hangt in het net, het laatste fluitsignaal is geweest.

Lees verder op GeenStijl

EU, luister nou toch eens naar het volk

Een goed maar wel weer een naïef stuk, dat uit gaat van de premisse dat het de EU met dit associatieverdrag voornamelijk om handel zou gaan. Het “meest diepgaande en gedetailleerde associatieverdrag ooit”, gepresenteerd als “het is maar een handelsverdrag” is vooral bedoeld om Oekraïne binnen de Westerse invloedssfeer te trekken. Wij voorspellen: ze gaan geen letter aanpassen. Bovendien: het handelsverdrag alleen en op zichzelf is ook niet goed voor Oekraïne.

Met een overtuigende meerderheid stemden de Nederlanders tegen het EU-associatieverdrag met Oekraïne in een adviserend referendum. Slechts 32 procent van de stemgerechtigden kwam opdagen, maar dat is meer dan bijvoorbeeld voor de Europese verkiezingen in 1999. Bovendien bleef 16 procent van de niet-stemmers thuis in de hoop dat de opkomstdrempel van 30 procent niet zou worden gehaald. Het referendum leefde dus wel degelijk.

Nederland heeft uiteraard niets tegen Oekraïne en velen in het nee-kamp willen ook best een handelsverdrag met Oekraïne sluiten. Hun punt is echter dat het verdrag niet louter een handelsverdrag is, en dat is juist. Het verdrag belooft immers ook financiële steun aan het corrupte Oekraïne, boven op de 100 miljoen per jaar die het nu al krijgt. Ook wil het verdrag een ‘versterkte deelname van Oekraïne aan civiele en militaire operaties inzake crisisbeheer onder leiding van de EU’, terwijl het land niet eens lid van de NAVO is en er zeker onvoldoende steun in de NAVO bestaat om het land militair te verdedigen.
Mikpunt

Volgens het nee-kamp was ‘alles wat fout is met de EU ook fout met dit verdrag’. Sommige tegenstanders zeiden zelfs openlijk dat Oekraïne hun niets kon schelen [Ja, daar is-tie weer!]. Het mag dus duidelijk zijn dat de EU het ware mikpunt was, maar dat heeft ze aan zichzelf te wijten. De hoofdschuldigen voor het Nederlandse nee zitten in Brussel, met als medeplichtigen de nationale politici die alle waarschuwingen die jarenlang hebben geklonken, naast zich neer legden.

Lees dit stuk van Pieter Cleppe verder op de Volkskrant

De ijdele premier als wetsovertreder

Wat ik heb overgehouden aan het referendumdebat van gisteravond is een bevestiging van mijn cynisme over de politieke moraal van de minister-president. Dat Mark Rutte zich niet laat leiden door ideologische bevlogenheid was mij al jaren duidelijk.

Hij is een onderhandelaar pur sang, een dealmaker. Voor hem geen vergezichten, geen ideologie. Gewoon de problemen aanpakken en oplossen die hij onderweg tegenkomt. Manager Mark die met een altijd parate woordenwaterval elke kritiek op zijn handelen zelfverzekerd denkt te kunnen afslaan.

Gisteravond zagen weer een voorbeeld van zijn stuurmanskunst. Rutte’s belangrijkste argument was het claimen van onderhandelingsruimte in Brussel. We kunnen daar niet aankomen met een door het Nederlandse parlement afgewezen verdrag, zo was zijn stelling. Met lege handen en zonder wisselgeld bereiken we niks.

Daarom klampte hij zich vast aan de strohalm van het “zo spoedig mogelijk” uit de Referendumwet. Dit taalkundig niet voor nadere interpretatie vatbare begrip rekte hij uit voorbij de letter en de geest van de wet. Sinds gisteravond weten we dat in de opvatting van de minister-president “zo spoedig mogelijk” een periode van drie maanden kan omvatten. De Nederlandse taal heeft dus een belangrijke vernieuwing ondergaan. Onbetwistbare urgentie blijkt een flexibel begrip te zijn.

De onderhandelaar Rutte heeft met deze retorische truc de tijd geclaimd die hij nodig denkt te hebben om zich te kunnen profileren als dialoogzoeker. Dat wil hij doen door het nee-kamp te consulteren en in Brussel te kijken of er nog iets te regelen is qua aanpassing van het Oekraïneverdrag. Een haast wereldvreemd plan.

Ten eerste wil het nee-kamp niet geconsulteerd worden, want voor de initiatiefnemers van het referendum is het Nee gewoon een Nee. Ten tweede valt er in Brussel niets te halen. Alle andere lidstaten hebben het verdrag al geratificeerd zonder voorbehoud. Ze hebben geen zin om een voor hen voldongen feit achteraf nog eens ter discussie te gaan stellen.

Ik denk dat Mark Rutte dit allemaal van binnen heel goed weet.

Lees deze column van Asher ben Avraham verder op Opiniez

Draai na referendum levert PvdA hoon op

Het Nederlandse ’nee’ tegen het associatieverdrag van de EU met Oekraïne heeft niet alleen het kabinet, maar ook de PvdA-fractie in de problemen gebracht.

Vonden de sociaaldemocraten vóór het referendum nog dat het kabinet de uitslag moest overnemen, nu vinden ze dat het kabinet eerst met vertegenwoordigers van het nee-kamp in overleg moet. De draai leverde de partij in een roerig en soms snoeihard Kamerdebat hoon op van de oppositie.

Ook de VVD werd volop aangevallen nadat Kamerlid Ten Broeke erop had gewezen dat het nee-kamp verdeeld is en dat de nee-stemmers verschillende motieven hebben. Recht doen aan de uitslag is daarom een lastige klus. SP-Kamerlid Van Bommel merkte op dat Ten Broeke ook niet moeilijk deed over de motieven van kiezers die op de VVD hebben gestemd omdat ze dachten dat ze daarmee duizend euro zouden krijgen. Een lachsalvo steeg op vanaf de rijkgevulde publieke tribune.

Het kabinet kwam in het debat eveneens in de knel. De voltallige oppositie wil dat er snel een wet komt ter intrekking van het verdrag met Oekraïne. Alleen dan wordt recht gedaan aan de uitslag van het referendum. „Ik was tegen het referendum en vóór het verdrag, maar als het een ’nee’ is geworden, kun je niet ’ja’ doen. Intrekken is onvermijdelijk”, zei CDA-leider Buma.

Premier Rutte wil echter ruimte houden om met een Europese oplossing te komen. „Geef ons een kans”, smeekte hij. Rutte belooft in Brussel aanpassingen aan het verdrag te bedingen die de nee-stem ’een plek geven’. Lukt dat niet, dan trekt het kabinet alsnog de goedkeuringswet in.

’Onacceptabel’, vond PVV-leider Wilders. Hij beschuldigde de premier van het plegen van een ambtsmisdrijf. Volgens de referendumregels moet het kabinet immers zo spoedig mogelijk met een intrekkingswet komen.

Het was gisteravond onduidelijk of Rutte kan rekenen op de steun van de voltallige coalitie. Zo konden meerdere PvdA’ers gisteren niet garanderen dat de hele fractie akkoord is met de tactiek van het kabinet. Bij de stemming van volgende week moet dat blijken.

Daarmee heeft de ministersploeg van Rutte een taai probleem. Het beeld blijft immers hangen dat ze de raad van het volk in de wind slaat. Omdat het een raadgevend referendum is, kan het kabinet de uitslag naast zich neerleggen. Maar in een verkiezingsjaar is dat zowat politieke zelfmoord.

Het kabinet zette vóór het debat de oppositie nog onder druk. Premier Rutte en minister Koenders (Buitenlandse Zaken) belden persoonlijk met fractieleiders van CDA, D66, SGP en GL. De bewindslieden vroegen met klem om niet mee te stemmen met het SP-voorstel dat het kabinet dwingt tot intrekken van de Oekraïne-wet. Tijdens de schorsing van het debat belden de bewindslieden nog eens. Het leek tevergeefs.

Telegraaf, 14 april 2016