Premier Mark Rutte speelt hoog spel. Niets mag het EU-voorzitterschap verstoren, ook het ‘nee’ van het referendum niet. Op het Binnenhof begint dat te schuren.
Het vertoonde volgens een enkeling trekjes van ‘politieke stalking’, zo vaak belde de premier vorige week met oppositieleiders. Of er niet toch te praten viel over een schappelijke oplossing voor het Oekraïneprobleem? Iets meer coulance, iets meer tijd om het op te lossen. Nu op stel en sprong het associatieverdrag opzeggen werkt averechts en leidt tot onwenselijke onrust in een Europa dat al onder hoogspanning staat door de vluchtelingencrisis en de dreigende Brexit.
Het halsstarrige antwoord van ‘verantwoordelijke partijen’ als CDA en D66 stemde de entourage van de premier bitter: njet. Zelfs SGP-leider Kees van der Staaij liet zich niet vermurwen. De meest loyale gedoger van de kabinetten Rutte I en Rutte II vreest dat de koers van de premier het wantrouwen over de EU als ‘voortdenderend project’ alleen maar bevestigt. Van der Staaij: ‘Een intrekkingswet is nu de meest heldere reactie op het referendum.’ Pas daarna is er ruimte om in Brussel over een aangepast samenwerkingsverband met Oekraïne te onderhandelen.
Maar dwars tegen de wens van de voltallige oppositie in, wil Rutte eerst onderhandelen. Nu intrekken zou de doodsteek zijn voor een verdrag dat al overal is goedgekeurd. Om te kunnen onderhandelen moet het op tafel blijven. Gevolg is wel dat de uitslag van het referendum in de koelkast verdwijnt.
Tenminste, als het smalle koord waar de premier nu op balanceert heel blijft. VVD en PvdA hebben samen een Kamermeerderheid van één zetel. Dat moet dinsdag genoeg zijn om een SP-motie weg te stemmen die oproept het verdrag ‘zo spoedig mogelijk’ te verwerpen. Een aantal PvdA’ers zal Rutte met de neus dichtgeknepen volgen, maar bronnen binnen de coalitie houden er rekening mee dat tenminste één fractielid daarvoor past: Jacques Monasch.
VVD en PvdA zijn bereid om een eenzame tegenstem uit de eigen gelederen te incasseren. Als compensatie wordt er gerekend op de steun van de afgescheiden Kamerleden Roland van Vliet (ex-PVV) en de geroyeerde VVD’er Johan Houwers. Het is de magerste vorm van gedoogsteun. Rutte neemt risico’s. De leiders van de nee-campagne vervloeken hem, de loyale oppositie staat nu ook tegenover hem en met een morrende Monasch ligt de flinterdunne meerderheid van VVD en PvdA in de waagschaal. Toch zet hij door. Waarom?
De premier is er op gebrand om van het Nederlandse EU-voorzitterschap een succes te maken.