Zonder regels dreigt de EU te verworden tot een slonzige studentenflat, waar niemand de boel opruimt.
Met enige regelmaat wordt in de Europese politiek geklaagd over de fixatie van Duitsland op de regels die moeten worden nageleefd. Zijn pragmatische oplossingen vaak niet beter dan dit regelfetisjisme?
Waarom bijvoorbeeld blijven hameren op de Maastricht-criteria, als de voorgeschreven bezuinigingen schadelijk zijn voor economische groei?
Inderdaad is het zo dat in Duitsland veel meer op het belang van regels wordt gewezen dan in menig ander Europees land. Zelfs economen discussiëren graag over de financiële crisis met de verdragstekst in de hand. Is dit een Duitse anomalie die in de volksaard zit, of speelt hier toch iets anders?
Uiteraard speelt de geschiedenis een belangrijke rol. Het recht mag nooit meer zoals onder Hitler door de macht worden misbruikt. Het gaat om de macht van het recht in plaats van het recht van de macht. In combinatie met de bijzondere positie van het constitutionele hof neemt het recht daarom in de Duitse politieke cultuur een centrale plaats in.
In het publieke debat is daardoor meer oog voor de juridische aspecten van maatschappelijke vraagstukken. En zo denkt men ook over Europa. In Duitse ogen is de EU een rechtsgemeenschap! De relatie van de lidstaten tot de EU is vastgelegd in regels. Zonder die regels is er niets. Regels die je, al naargelang het uitkomt, soms wel en soms niet naleeft, zijn geen regels. Het niet naleven van de afspraken is daarom tegelijkertijd een ondermijning van de Europese constructie als zodanig. Op nationaal-statelijk niveau vinden wij trouwens ook niet dat de burger vrij is om zich naar believen aan de wet te houden of niet.
Nu is er in Europa een traditie ingesleten dat de commissie of regeringsleiders graag met prachtige doelstellingen en mooie communiqués willen pronken. Een politiek van woorden die vaak een gebrek aan daden maskeert. Er worden afspraken gemaakt die vervolgens bijna niemand serieus neemt.
De Lissabon-agenda om Europa tot de meest competitieve economie ter wereld te maken is daarvan een goed voorbeeld. Het netto-effect van deze politiek van loze woorden is dat er een cultuur is ontstaan waarbij nationale politici in Brussel van alles afspreken en beloven om thuis plotseling aan geheugenverlies te leiden of te denken: ‘Het zal mijn ambtsperiode wel duren.’ In die zin moeten degenen die klagen dat Griekenland zich nooit aan de afspraken houdt ook de hand in eigen boezem steken. Heeft de EU inclusief alle lidstaten niet zelf bijgedragen aan een cultuur waarin afspraken niet echt serieus hoeven te worden genomen?