Duitse rechters keren zich tegen TTIP

De organisatie van Duitse rechters heeft zich gekeerd tegen het rechtsorgaan dat wordt opgetuigd voor het Amerikaans-Europese handelsverdrag TTIP. Volgens hen heeft de Europese Unie niet het recht zo’n investeringshof op te richten. Het is ook nergens voor nodig, vinden zij, want bij de gewone rechtbanken zijn de belangen van buitenlandse investeerders in veilige handen.

Daarmee deelt de Deutscher Richterbund de opvattingen van ngo’s zoals Milieudefensie en Oxfam Novib. De bond zette deze week een uitvoerige uiteenzetting van zijn standpunt op zijn website.

Amerika en Europa willen dat een speciaal investeringshof ICS de investeerders gaat beschermen tegen ingrepen van de overheden. Daarmee ontwikkelen ze een nieuwe versie van ISDS, een soort private rechtspraak die de afgelopen decennia in duizenden handels- en investeringsverdragen over de hele wereld is opgenomen. Op die vorm van rechtspraak komt steeds meer kritiek. Investeerders kunnen er makkelijk misbruik van maken, ze claimen absurde schadevergoedingen – die overigens lang niet altijd worden toegewezen – en de bescherming van de investeerder wordt zo ver opgerekt dat de vrijheid van de wetgever wordt ingeperkt.

Die nieuwe versie van ISDS houdt in dat er een staand hof komt, het International Court of Justice, en dat de rechtspraak niet meer wordt gedaan door advocaten die als arbiters worden ingehuurd, maar door rechters. Verder zal deze rechtspraak in de openbaarheid moeten plaatsvinden, terwijl van ISDS-zaken tot nu toe hooguit de uitspraak wordt gepubliceerd.

De Europese Commissie meende met deze nieuwe vormgeving van de rechtspraak de kritiek op de investeringsbescherming te kunnen indammen, maar daar lijkt het tot nu toe niet op. Dat ook een eerbiedwaardige organisatie als de Duitse Rechtersbond de vernieuwingspoging naar de prullenbak verwijst, is een tegenvaller voor Europees Commissaris Cecilia Malmström. Malmström is juist bezig met een goodwill-campagne in Europa om de geesten rijp te maken voor TTIP.

Lees verder op de Volkskrant

Op z’n Duits

Op 18 september werd bekend dat Volkswagen de samenleving op grote schaal heeft opgelicht.

Het automerk – ambassadeur van het Duitse model – had elf miljoen dieselbakken uitgerust met een staaltje elektronica dat er niet om loog. In testsituaties noteerden de wagens verbluffend lage scores op de uitstoot van stikstofoxide terwijl in werkelijkheid de uitstoot maar liefst veertig keer hoger was.

Drie weken later is zowat alles wat erover te zeggen valt wel gezegd. De verwijzing naar Libor is gemaakt. De gebrekkige corporate governance bij Volkswagen is besproken. De doop­celen van de voornaamste betrokkenen zijn gelicht. De vergelijkingen met Enron, Toyota, General Motors en BP zijn gemaakt. Er is gespeculeerd over de consequenties voor Volkswagen, voor Duitsland, de eurozone en zelfs voor het kapitalisme in zijn geheel.

Wat echter nauwelijks aan bod is gekomen is de vraag of dat roemruchte Duitse model waar Volkswagen de vaandeldrager van is überhaupt nog bestaat. Eerst een ruwe schets van dat model. Anders dan in de Anglo-Amerikaanse wereld, waar de relaties tussen ondernemingen en tussen kapitaal en arbeid bestaan uit markttransacties, zijn deze trans­acties in Duitsland ingebed in sociale vertrouwensrelaties. Daaruit volgt een veel grotere mate van samenwerking tussen arbeid en kapitaal, een veel grotere betrokkenheid van aandeelhouders bij de onderneming en een veel grotere bereidheid tot het uitwisselen van informatie tussen eindafnemer en toeleverancier. En dat leidt, anders dan in de Anglo-Amerikaanse wereld, tot ­ondernemingen die uitblinken in het verder verfijnen van technologie en die een grote afkeer koesteren van typisch Anglo-Amerikaanse verschijnselen als massaontslagen, fusies, overnames en excessieve beloningspakketten voor managers. Ziehier de papieren verklaring voor het Duitse industriële succes.

Het is lariekoek, al heel lang.

Lees deze column van Ewald Engelen verder op de Groene

In Noordelijk Europa is er evenveel corruptie als in het zuiden, maar dan op een hoger niveau

Het Volkswagen-schandaal werpt een nieuw licht op corruptie in Europa.

De algemene perceptie is dat zuiderse landen corrupter zijn dan de landen in het noorden van Europa. In landen als Italië en Griekenland krijg je niets gedaan zonder smeergeld en andere manieren van beïnvloeding van de politici. Het noorden van Europa daarentegen wordt gekenmerkt door een democratischer en opener politiek systeem dat minder onderhevig is aan de corrupte praktijken die welig tieren in het zuiden.

Die visie dat er een corrupt zuiders Europa is dat contrasteert met de grotere politieke transparantie in het noorden van Europa komt op losse schroeven te staan. Volkswagen blijkt gedurende jaren op frauduleuze wijze de uitstoot van schadelijke stoffen van zijn dieselwagens te hebben verborgen en op die manier de gezondheid van miljoenen mensen in gevaar te hebben gebracht.

Fraude betekent nog geen corruptie. Het blijkt echter dat de Duitse, Franse en Britse regeringen op de hoogte waren van die fraude en niets gedaan hebben. Erger, ze hebben niets willen ondernemen toen de Europese Commissie en ngo’s erop wezen dat de werkelijke uitstoot van schadelijke stoffen vele malen boven de toegelaten normen uitsteeg en dat Volkswagen software gebruikte die tot doel had de werkelijkheid te verbergen.

Paradoxaal genoeg is het een Amerikaanse controle-instantie die de fraude heeft blootgelegd. Zonder de Amerikanen zou Volkswagen, beschermd als het zich voelt door de Duitse en andere regeringen, gewoon doorgegaan zijn met het produceren van wagens die een gevaar betekenen voor de gezondheid van miljoenen mensen.

En nu de fraude het daglicht heeft gezien horen we kreten van verbazing en van verontwaardiging van diezelfde politici die hun beschermende handen boven het hoofd van de automobielbouwer uit Wolfsburg hebben gehouden. En wie weet ook boven het hoofd van andere constructeurs.

Hetzelfde patroon hebben we nog niet zo lang geleden meegemaakt in de financiële sector toen bankiers ongehoorde risico’s namen terwijl de controle-instanties niets ondernamen om dit te stoppen. Na de ineenstorting hoorden we dezelfde verontwaardiging van de mensen die op de hoogte waren en niets ondernamen.

Er is dus corruptie en corruptie. Er is inderdaad heel veel corruptie in een aantal zuiderse landen. Het is een corruptie die in vele lagen van de samenleving is doorgedrongen en die niet alleen de economie ondermijnt maar ook het hele maatschappelijk bestel.

Er is echter een ander soort corruptie. Een corruptie die alleen in de hogere sferen van het maatschappelijk bestel wordt toegelaten. En die corruptie vinden we ook en misschien vooral in het noorden van Europa. Die ontstaat omdat de politiek zich vereenzelvigt met de belangen van een zakenelite die vooral bestaat uit grote ondernemingen. De schadelijke gevolgen van die “corruptie op een hoger niveau” zijn niet minder ingrijpend dan die van de corruptie die we veelal in zuiderse landen terugvinden.

Lees deze column van Paul de Grauwe verder op De Morgen >>>

Zomersprookje

Van tolerant Duitsland via vluchtelingenstromen naar een prerevolutionaire situatie.

Het Duitse ‘zomersprookje’ duurde precies een zomer lang. Het land verkeerde de afgelopen weken in een roes: alle media – werkelijk nagenoeg zonder uitzondering – de politiek, de kerken, Duitse burgers, iedereen prees elkaar wegens de ruimhartige manier waarop de Bondsrepubliek zich openstelde voor vreemdelingen.

Het was een bijna religieuze ervaring, dit feest van de ‘Gesinnungsethiker’, van de mensen die liever het moreel goede nastreven, dan datgene wat mogelijk en noodzakelijk is. Tienduizenden vluchtelingen uit Syrië, Afghanistan, Irak, Eritrea, van de Balkan en van elders werden op treinstations door grote groepen mensen, jong en oud, onthaald met speelgoed, ballonnen en snoep, gejubel en gezang. Tot de dijken doorbraken, toen zo’n 20.000 asielzoekers in één weekend München overspoelden en de Bondsregering besloot om in deze noodsituatie weer grenscontroles in te voeren – tegen de geest van het verdrag van Schengen.

Ik reisde de afgelopen weken door Duitsland, dat zo in de ban was van zijn ‘Willkommenskultur’. Ik bezocht asielzoekerscentra in Berlijn, Dresden en Freital en ik was in Saalfeld, in de deelstaat Thüringen, toen daar een trein vol asielzoekers, die eerst in Hongarije waren vast komen te zitten, arriveerde.

Ik sprak met vluchtelingen, met vrijwilligers, politici, professionele hulpverleners, Duitse en buitenlandse collega’s en met een groot aantal ‘gewone’ burgers, mensen die niet zelden verwezen naar dat andere ‘Sommermärchen’, de vrolijke zomer van 2006 toen in Duitsland het WK Voetbal werd gespeeld. Ook toen voelden de Duitsers zich erg goed over zichzelf en ook toen hielden zij zich erg bezig met de vraag hoe het buitenland over hen dacht. Alleen de aanleiding – een voetbaltoernooi in eigen land – was destijds wel wat frivoler dan nu.

De huidige exodus uit het Midden-Oosten, Centraal-Azië en Afrika zal immers ingrijpende gevolgen hebben voor Duitsland en Europa. Het duurde lang voordat dit besef ook tot Duitsland en de Duitsers doordrong.

Lees deze long read van Wierd Duk verder op The Post Online >>>

De gemene Duitser is terug

In korte tijd van meest geliefde land op aarde tot de boeman van Europa. Berlijn maakt zich zorgen.

Het valt niet meer te ontkennen, ook niet in Berlijn: de gemene Duitser is terug. Het beeld is al zo’n honderd jaar oud: de Duitsers als een gemeen, lelijk en heerszuchtig volk. In de Eerste Wereldoorlog kwam het clichébeeld op, de Tweede Wereldoorlog heeft het nog versterkt. En ook al heeft de Bondsrepubliek zich sindsdien enorme inspanningen getroost om te laten zien hoe het land is veranderd – het werd een voorbeeldige democratie, een rechtsstaat en samen met erfvijand Frankrijk de spil van een vreedzaam en verenigd Europa – helemaal verdwenen is het beeld van der hässliche Deutsche nooit.

Zolang het bleef bij spotprenten in Griekse kranten, waarop Duitse politici werden afgebeeld in naziuniform of de Hitlergroet brachten, was het voor Duitsers vooral ergerlijk. Men zag het en probeerde het te negeren. Vervelender werd het al toen ook Griekse politici historische parallellen gingen trekken tussen het Duitse beleid in de eurocrisis en Hitler-Duitsland, dat in Griekenland gruwelijk heeft huisgehouden. Maar ook dat was nog weg te wimpelen als onzinnige overdrijving.

Dat het probleem veel groter is, begint pas tot Duitsland door te dringen sinds de laatste top van de leiders van de eurozone, nu bijna twee weken geleden. De Duitsers dreigen met hun harde opstelling hun goede imago te verspelen – en niet alleen in Griekenland, en ook niet alleen in het zuiden van Europa.

Donald Tusk, president van de Europese Raad, zei vorige week in een interview met een aantal Europese kranten hoe geschokt hij was over het enthousiaste onthaal dat anti-Duitse opmerkingen van de Griekse premier Tsipras kregen in het Europees Parlement. „Het leek wel een anti-Duitse demonstratie, van links en radicaal-rechts. Het was voor het eerst dat ik zulke emoties zag in een anti-Duitse context. Van bijna het halve Europees Parlement.”

Uiterst pijnlijk voor Duitsland was bijvoorbeeld dat de voorzitter van de regerende Parti Socialiste, Jean-Christophe Cambadélis, vorige week een ‘open brief aan een Duitse vriend’ schreef, waarin ook hij de Duitsers hun geschiedenis nog eens inpeperde. „Europa begrijpt de koppigheid van je grote land niet, beste vriend. Zou jouw land de solidariteit zijn vergeten die Frankrijk heeft getoond meteen na de gruwelijke misdaden die uit naam van Duitsland zijn begaan? Als Duitsland de solidariteit op het continent de rug toekeert, stelt het Europa in feite voor een rampzalig alternatief: een verschrikkelijk referendum – voor of tegen Duitsland.”

Dat kwam hard aan.

Lees het hele artikel in het NRC van vandaag, op papier of via Blendle >>>

Greece should seize Germany’s botched offer of a velvet Grexit

The Versailles terms imposed on Germany in 1919 were vindictive and narrow-minded, but not beyond reach. Greece is being told to do the impossible.

One day we will learn the full story of what went on at the top levels of the German government before the villenage of Greece last weekend.

We already know that the EMU accord – if that is the right word – is an economic and diplomatic fiasco of the first order. It does serious damage to the moral credibility of the EU but resolves nothing.

There is not the slightest chance that Greece will be able to stabilize its debt and return to viability under the Carthaginian settlement imposed on Alexis Tsipras – after 17 hours of psychological “water-boarding”, as one EU official put it.

The latest paper by the International Monetary Fund has torn away the fig-leaf. The country needs a 30-year moratorium on debt payments and probably outright subsidies to recover from the devastation of the past six years.

Instead it gets pro-cyclical fiscal contraction of 2pc of GDP by next year.

Some are already comparing the terms to the Versailles Treaty but this does not quite capture the depravity of it. The demands imposed on Germany in 1919 were certainly vindictive and narrow-minded – as Keynes rightly alleged – but they were not, on the face of it, beyond reach.

France was forced to pay reparations after the Franco-Prussian War in 1871 that were roughly equivalent to Versailles, albeit in very different circumstances. It dutifully did so, while plotting revenge.

What Greece is being asked to do is scientifically impossible. Almost everybody involved in the talks knows this. Yet the lie goes on because the dysfunctional nature of EMU politics and governance makes it impossible to come clean. The country is dishonestly kept in a permanent state of crisis.

Lees deze column van Ambrose Evans-Pritchard verder op The Telegraph

Germans forget postwar history lesson on debt relief in Greece crisis

As negotiations between Greece and its creditors stumbled toward breakdown, culminating in a sound rejection on Sunday by Greek voters of the conditions demanded in exchange for a financial lifeline, a vintage photo resurfaced on the Internet.

It shows Hermann Josef Abs, head of the Federal Republic of Germany’s delegation in London on Feb. 27, 1953, signing the agreement that effectively cut the country’s debts to its foreign creditors in half.

It is an image that still resonates today. To critics of Germany’s insistence that Athens must agree to more painful austerity before any sort of debt relief can be put on the table, it serves as a blunt retort: The main creditor demanding that Greeks be made to pay for past profligacy benefited not so long ago from more lenient terms than it is now prepared to offer.

But beyond serving as a reminder of German hypocrisy, the image offers a more important lesson: These sorts of things have been dealt with successfully before.

The 20th century offers a rich road map of policy failure and success addressing sovereign debt crises.

The good news is that by now economists generally understand the contours of a successful approach. The bad news is that too many policy makers still take too long to heed their advice — insisting on repeating failed policies first.

“I’ve seen this movie so many times before,” said Carmen M. Reinhart, a professor at the Kennedy School of Government at Harvard who is perhaps the world’s foremost expert on sovereign debt crises.

“It is very easy to get hung up on the idiosyncrasies of each individual situation and miss the recurring pattern.”

The recurring, historical pattern? Major debt overhangs are only solved after deep write-downs of the debt’s face value. The longer it takes for the debt to be cut, the bigger the necessary write-down will turn out to be.

Lees verder op The New York Times