The Road To Grexit

None of the Euro members are sovereign currency issuers. All of them are using a foreign currency.

Ever since the Greek government called a referendum on the June 25th proposal from the Eurogroup, the Troika and representatives of other EU governments have insisted that the referendum is a vote on whether or not Greece stays in the Euro and that it could mean Grexit. Despite Greek objections, the media has generally echoed their view.

But what does Grexit actually mean? Most commentary on this quickly gets bogged down in whether or not there is any legal means for Greece to leave the monetary union. The legal position is actually unclear, since leaving the Euro was never intended to be a possibility. But the consensus appears to be as follows:

  1. Greece cannot be ejected from the Euro by a coalition of the other Eurozone member states;
  2. Greece cannot be ejected from the Euro by Eurozone institutions;
  3. Greece cannot choose to leave the Euro while remaining within the EU (though this is disputed);
  4. Greece can choose to leave the EU, which would of course mean relinquishing Euro membership;
  5. If Greece were to leave the EU, it could still continue to use the Euro, just as Panama uses the US dollar. The EU cannot prevent this.

Furthermore, sovereign default does not imply Euro or EU exit. The two are quite separate. Greece can default while remaining legally a member of the Euro – though there would be economic and political consequences.

So on the face of it, all this talk of Grexit appears to be so much hot air. But as usual with anything involving the Eurozone, it is not so simple.

Lees dit artikel van Frances Coppola verder op Forbes

De euro is helemaal niet goed voor onze welvaart

De bewering dat de euro goed is voor onze welvaart is zo’n grote leugen dat men gewoon niet kan geloven dat het niet waar is, vindt Pepijn van Houwelingen.

31 januari 2013

Het Europese integratieproject is, met Camerons aankondiging van een Brits referendum, op losse schroeven komen te staan. Omdat de EU bij velen bovendien allang geen warme gevoelens meer oproept, is het niet verwonderlijk dat voorstanders van verdere integratie zich nu verbeten achter hun laatste verdedigingslinie hebben verschanst: zonder de EU en de euro kan Nederland niet welvarend zijn. Guy Verhofstadt bleef dit afgelopen zondag in Buitenhof maar zeggen: als Nederland net zoals de Britten een referendum organiseert en uit de EU stapt, volgt een economisch armageddon.

Maar is dat zo? Hetzelfde werd immers alom verkondigd toen de president van IJsland zo moedig was een referendum uit te schrijven. De bevolking van IJsland verwierp met een grote meerderheid het verdrag dat toen met Nederland en het Verenigd Koninkrijk was gesloten over de terugbetaling van leningen en zie, na een paar zware jaren klimt IJsland op dit moment weer snel uit het dal. Waarom zou Nederland niet rijk en welvarend kunnen zijn buiten de EU en zonder de euro? Kijk naar Zwitserland – een land dat net zoals Nederland veel naar de EU exporteert en een grote financiële industrie heeft – of Noorwegen. Ook het Verenigd Koninkrijk kan op dit moment goed handel drijven met het continent terwijl het de euro niet heeft ingevoerd. Er bestaan zelfs veel kleine en erg welvarende landen die net zoals Nederland bijzonder afhankelijk zijn van de internationale handel maar toch hun eigen munt hebben. Singapore is een mooi voorbeeld.

De gedachtegang waarmee de Europese integratie en de euro worden verdedigd, lijkt beangstigend veel op redeneringen waarmee vroeger de superioriteit van een planeconomie ten opzichte van een markteconomie werd ‘bewezen’. Net zoals voor planeconomen competitie en verschillen tussen bedrijven allemaal vormen van verspilling zijn die ten koste van de algemene welvaart zouden gaan, zijn voorstanders van de EU en het Europese integratieproces ervan overtuigd dat, op landelijk niveau, concurrentie en competitie tussen munten en wetgeving een slechte zaak is.

Net zoals faillissementen in een planeconomie niet kunnen voorkomen, zijn devaluaties niet langer mogelijk na het invoeren van een gemeenschappelijke munt. En net zoals in een centraal geleide economie tijdens een crisis de touwtjes strakker worden aangetrokken, is men ook nu druk bezig de machtsuitoefening in Europa op allerlei terreinen meer en meer te centraliseren.

Uit de geschiedenis blijkt wel dat dit soort ideologische conflicten nooit door middel van een debat worden beslecht. Uiteindelijk is het de realiteit zelf die bepaalt wat werkt en wat niet: the proof of the pudding is in the eating. Net zoals Oost-Berlijn, als een idee en ideologie, uiteindelijk door het succes van West-Berlijn is weerlegd – ‘het werkte niet’ – zal de welvaart en hogere economische groei van landen die buiten de EU of de euro zijn gebleven – Zwitserland, Noorwegen en het Verenigd Koninkrijk – het Europese integratieproject op den duur onmiskenbaar en voor iedereen gaan weerleggen.

Lees deze column van Pepijn van Houwelingen nog eens terug op de Volkskrant >>>

Waarom Geert Wilders gelijk heeft over de euro

De euro disciplineert helemaal niemand. Een zwakke economie krijgt door de euro alle kans op de pof te leven. De muntunie is mislukt, dat is duidelijk, vindt Yvonne Hofs. Er zit niets anders op dan die af te bouwen.

Ja, u leest het goed: dit wordt een betoog dat de PVV-leider met plezier zal lezen. Wilders roept al jaren dat de euro een misbaksel is. Hij beweert ook dat Nederland en Duitsland beter af zullen zijn als ze de gulden en de D-mark weer invoeren. Beide beweringen zijn waar. Maar omdat ze worden verkondigd door een populist dan wel rechts-extremist, worden Wilders’ opinies door het zogenaamd weldenkende deel van de bevolking haast gedachteloos als onzin afgedaan.

Voor aanhangers van de euro is het een zegen dat euroscepsis per definitie wordt weggezet als een ‘foute’ mening. Terwijl euroscepsis gewoon een kwestie is van gezond verstand. De euro is een misbaksel, omdat negentien (laat staan nog meer) zeer verschillende economieën, politieke culturen en soevereine staten niet één munt kunnen delen zonder enorme politieke en economische offers te brengen.

Supporters van Griekenland en de euro negeren politieke en economische realiteiten. Ze lijken bevangen door een naïef vooruitgangsgeloof waarin keiharde machtspolitiek geen rol speelt. Maar in het echte leven speelt dat soort politiek wel een rol, een cruciale zelfs.

Hun argumentatie staat bol van de denkfouten. Eentje die vaak te berde wordt gebracht is dat de Randstad toch ook Limburg structureel subsidieert. Dus waarom zouden Nederland en Duitsland Griekenland niet kunnen subsidiëren? Simpel. Omdat Limburg niet onbeperkt schulden kan aangaan op kosten van de Randstad. Limburg kan geen staatsobligaties uitgeven.

Griekenland is een soevereine staat die kan beslissen de Olympische Spelen te organiseren en de 9 miljard euro die daarvoor nodig is te lenen. In een transferunie ervaart Griekenland geen enkele prikkel zijn staatsschuld binnen de perken te houden. Zolang Griekenland in de eurozone verblijft, zullen geldschieters het land veel meer geld willen lenen dan als het eruit stapt. De geldschieters weten dan immers dat ze hun vordering altijd kunnen verhalen op Duitsland.

Daarom daalde de rente op de Griekse staatsschuld (en die van Italië, Spanje en Portugal) zo sterk nadat deze landen bij de eurozone kwamen. Op schulden van eurolanden zit een impliciete Duitse staatsgarantie. De euro heeft het perverse effect dat zwakke euro-economieën goedkoop schulden kunnen maken, omdat ze het wanbetalingrisico op de sterke landen kunnen afschuiven.

Lees dit geweldige artikel van Yvonne Hofs verder op de Volkskrant >>>

This euro is destroying the European dream

The deficit fetishists of Brussels and Berlin must cut Greece some fiscal slack and work to promote growth.

On Sunday the Greeks vote while the rest of Europe holds its breath. No matter how clunky the wording on the ballot paper, everyone knows what’s at stake. This is a moment of great peril, not only for the euro but for the European project itself.

If Greece votes no, it’s hard to see how it can stay in the euro, which will represent the most grievous blow in the 16-year history of a currency whose momentum was always meant to be irreversible.

If yes wins, and Syriza duly falls, the victory for the European powers could prove to be pyrrhic. Too many will believe that Brussels, and more pointedly Berlin, engineered the toppling of a democratically elected government. Once Alexis Tzipras had, admittedly, put a gun to his own head by calling Sunday’s vote, the EU in effect told the Greek nation that the leaders they had chosen just six months ago were unacceptable and had to be removed. The moment will be cited ever after as proof that the EU’s approach to democracy is akin to Henry Ford’s view of consumer choice: you can have whatever colour you like, “so long as it is black”.

Lees deze column van Jonathan Freedland verder op The Guardian >>>

Wel uit de euro, niet uit de euro

De Griekse minister van Financiën Varoufakis zegt dat zijn land zich niet uit de euro laat zetten. Óók niet als de Grieken zondag tegen de Europese bezuinigingsvoorstellen stemmen. Eurogroepvoorzitter Dijsselbloem vindt dat de Grieken dan wél uit de euro moeten.

Als de Grieken zondag ‘nee’ stemmen, dan hebben ze geen andere keuze dan hun drachme of een andere munt in te voeren. Althans, volgens Bas Jacobs, hoogleraar Economie aan de Erasmus Universiteit. Want, zo zegt hij: “Van niemand krijgen ze nog geld en de kans is groot dat de ECB de Griekse banken zal laten vallen.” De Europese Centrale Bank staat dan ook een belangrijke beslissing te wachten, zegt Jacobs. “Ze moeten besluiten of de Griekse banken met veel Griekse obligaties niet langzamerhand in een staat van faillissement terechtkomen als die Griekse obligaties veel minder waard worden.”

En ja het kan, stelt de hoogleraar, dat de banken alsnog overeind gehouden worden met noodsteun of eventuele herstructureringen. Maar ik het politieke draagvlak daarvoor is volledig aan het vervliegen, zegt hij: “In dat geval denk ik dat de ECB de stekker uit het Griekse bankensysteem trekken en zal Griekenland geen andere keuze meer hebben dan het invoeren van een parallelle of een eigen munt. Want de ambtenarensalarissen, de pensioenen, die moeten allemaal worden uitgekeerd.”

De afgelopen dagen en weken gingen voorstellen heen en weer, de verschillen worden steeds kleiner en toch komen ze er niet uit. Waarom niet? “Omdat het politiek is geworden”, zegt Jacobs. “Het heeft allang niet meer met de economie te maken. Wat we de afgelopen dagen hebben gezien is een totale chaos over en weer. Dit is een tamelijk overzichtelijk probleem dat Europa op een totaal onoverzichtelijke manier laat ontsporen. De Griekse staatsschuld is erg hoog en onhoudbaar. Het macro-economische recept dat jarenlang is gevolgd heeft de Griekse economie in puin gelegd. De economie is meer dan een kwart gekrompen, de werkloosheid is gestegen naar meer dan 25 procent.”

Daar moet een andere oplossing voor worden gevonden. Eén die er volgens Jacobs uit bestaat dat ‘op korte termijn wat minder wordt bezuinigd’, mét strenge hervormingen en wat schuldenverlichting. “Maar daar wil Europa niet aan.”

Lees (of luister) verder op BNR >>>

Waarom hebben we de euro nog?

De euro dwingt landen in een keurslijf waar ze vaak geen zin in hebben en zorgt telkens weer voor crisisstemming in de politiek. Na ruim vijf jaar improvisatie valt amper aan de conclusie te ontkomen dat er nooit eerder in de Europese Unie zo veel animositeit tussen lidstaten en hele bevolkingen is geweest als juist de laatste vijf jaar en juist vanwege die euro. Het werkt eenvoudigweg niet goed met deze euro.

Tussen de euro nu en de euro bij de start gaapt een groot gat. De euro was een Duits-Frans project van politieke integratie na de Duitse hereniging om daarmee de europeanisering van het nieuwe, grote Duitsland te verankeren. De risico’s van één munt waren bekend, maar bestrijding hiervan en verbetering golden juist als voertuigen van politieke integratie: een gezamenlijke munt vergt een gezamenlijk economisch beleid, harmonisatie van belastingstelsels, harmonisatie van nationale begrotingen en ten slotte één Europese financiële ruimte. En dan had je uiteindelijk ook een echte politieke unie nodig om al die soevereiniteitsoverdrachten democratisch te kunnen legitimeren.

Maar wie wil er nu nog aan worden herinnerd dat de euro in eerste instantie geen economisch, maar een politiek project is? Praktisch niemand meer. In feite is het zo dat we de euro nu voornamelijk nog hebben omdat iedereen bang is voor de economische gevolgen van een mislukking. Praktisch niemand heeft het nog over het politieke project. Tegelijk is er eigenlijk geen erbarmelijkere motivatie voor de euro te bedenken dan angst voor het einde ervan.

Sedert het crisisjaar 2010 hebben eurolanden met improvisaties en bewonderenswaardig plak- en knipwerk de euro in de lucht weten te houden. Er kwam een nieuw stabiliteitspact, nieuwe bevoegdheden voor de Commissie om in te grijpen en zich met nationale begrotingen te bemoeien, er kwam een noodfonds om lidstaten bij te springen en er kwam een beginnetje van een ­bankenunie.

Maar het is wat het is: plak- en knipwerk en rammelend aan alle kanten.

Lees deze column van Ben Knapen verder op het Financieele Dagblad >>>

Eurozone is gedoemd, grexit of geen grexit

The single currency is forcing its members further apart and cannot survive in its current form, new analysis shows.

The Eurozone is doomed and cannot survive in its current form, regardless of what happens to Greece, a major new study shows.

New research demonstrates that members of the single European currency are becoming more economically divergent, making a single rate of interest increasingly unsuitable for the bloc. Political, social and cultural differences will also make it increasingly hard for the euro members to share a currency. Eventually, the Eurozone will have to either “integrate or disintegrate”, the analysis says. The research, by economic consultants from the ECU Group, is part of Change, or Go, a wide-ranging study of Britain’s European Union membership and future prospects.

The study is being serialised in The Telegraph at the start of a potentially decisive week for the EU and its currency, with Greece once again facing a potential exit from the Eurozone. However, the report concludes that whether or not Greece is forced out of the single currency, the Eurozone will still face deep-seated problems that must be resolved by either breaking up or full-blown political integration.

When the single currency was created in 1999, its advocates argued that common economic rules would help its members converge economically, making a single rate of interest more and more suitable to all. However, analysis by the ECU Group for the Change or Go report shows that the opposite has happened: the countries using the euro have diverged economically, experiencing shifts in supply and demand at different times and under different circumstances.

Lees verder op The Telegraph >>>

De euro, een verdoemde munt

Vanaf het begin was de euro gedoemd te mislukken. Toch is de munt ons opgedrongen om politieke redenen. De Britten zijn maar wat blij dat ze niet in het ‘hart van Europa’ en dus ook niet in deze voor de Grieken inmiddels helse muntunie hoeven te zitten.

The Greek crisis epitomises the complete mess that Europe has made of the single currency. Greece should never have been admitted in the first place, though it was not the only country – Belgium and Italy were two others – that didn’t meet the strict criteria for membership. From the beginning, the rules put in place for the euro, relating to bail-outs, monetary financing and deficit levels, have been ignored. Europe claims to be a rule-based organisation. But however else the eurozone is run, it is not run strictly according to its own rules.

Lees verder op The Telegraph >>>