Waar de miljarden euro’s aan noodsteun die Griekenland en andere eurolanden krijgen precies terechtkomen, is onduidelijk. En op Europese beslissingen over de noodsteun is onvoldoende democratische controle. Dat zegt de Algemene Rekenkamer in een gepubliceerd onderzoeksrapport.
Sinds 2010 zijn verschillende Europese noodfondsen opgetuigd om zwakke eurolanden op de been te houden. In totaal hebben deze fondsen een uitleencapaciteit van 850 miljard euro. Inmiddels is 440 miljard euro aan steun verstrekt, zo becijferde de Rekenkamer. Nederland staat garant voor 90 miljard en keerde bijna 8 miljard euro daadwerkelijk uit.
De Rekenkamer schrijft:
Er is weinig zicht op waar het geld dat via de Europese noodfondsen wordt uitgeleend, precies terechtkomt.
Over het tweede steunpakket voor Griekenland stelt de Rekenkamer vast:
Er is geen informatie beschikbaar waaruit blijkt hoe Griekenland deze noodsteun feitelijk heeft besteed, behalve dat er 18 miljard euro is uitgekeerd aan de Griekse banken.
De Rekenkamer stelt zich ook op als hoeder van de democratie. De democratische controle op de Eurogroep, het overlegorgaan van de ministers van Financiën van de eurolanden, zou tekortschieten. De Eurogroep is een “informeel” orgaan dat geen verantwoording verschuldigd is aan het Europees Parlement, schrijft de Rekenkamer. “Deze constructie wringt in toenemende mate”. De Eurogroep speelt een belangrijke rol bij noodfondsen waarmee “vele honderden miljarden euro’s van de inwoners van de eurolanden” zijn gemoeid.