Meer dan vijftig jaar heeft Nederland ver boven zijn stand geleefd. We hadden met zijn allen niets in de gaten. We voelden ons als een van de modernste en beschaafdste landen van de wereld en meenden iedereen te moeten vertellen hoe het moest. Nederland als Gidsland.
Sinds de crisis in 2008 dringt het langzaam tot ons door dat er iets niet klopt, dat het fundament onder onze samenleving niet zo stevig is als gedacht. Jarenlang waren we van mening dat onze economie wel zonder de maakindustrie kon. Nederland moest namelijk een diensten- en kenniseconomie worden. Wie zich nog bezig hield met de maakindustrie, het maken van technische producten, werd voor gek verklaard, die hoorde thuis in het museum. De ene Nederlander werd de consultant voor de andere. Gevolg? Geen investeringen meer in technisch onderwijs en nauwelijks geld voor onderzoek en ontwikkeling. Weg maakindustrie.
Sinds de crisis weten we dat omringende landen, met name Duitsland, die hun maakindustrie wel trouw zijn gebleven en daarin fors zijn blijven investeren, het economisch aanmerkelijk beter doen dan wij. Nu is Nederland in last en menen enkele opportunistische politici dat we wel even een technologische inhaalslag zullen maken. Opnieuw een staaltje van grote zelfoverschatting.