Energie splijt Europa

Door het Oekraïneconflict klinkt de roep om een gezamenlijk energiebeleid steeds luider in Europa. De verdeeldheid tussen lidstaten is echter groot.

Dat blijkt uit de voorstellen waar landen mee komen in de aanloop naar de Europese energietop van juni. Het landsbelang staat nog altijd voorop. In navolging van Polen kwam het Verenigd Koninkrijk afgelopen week met een reeks voorstellen. Europa kan volgens de Britse premier Cameron afkicken van zijn verslaving aan buitenlands gas, olie en kolen als het vol inzet op schalie­gas, kernenergie en duurzame energie — drie stokpaarden van het Britse energiebeleid. Kolen moeten van Cameron in de ban, wat haaks staat op de voorstellen die de Poolse premier Donald Tusk eerder deed. Polen wekt 90% van zijn stroom op met kolencentrales en wil daarom juist een quotum instellen voor het gebruik van kolen uit Europa, want eigen kolen eerst.

Tusk doet verder in Europa veel stof opwaaien met zijn pleidooi voor een energie-unie. Als antwoord op de dominantie van Rusland op de Europese gasmarkt wil hij een gezamenlijke inkooporganisatie voor Russisch gas optuigen. Zo kan Moskou landen die erg afhankelijk zijn van Russisch gas niet meer benadelen.

De Poolse premier kreeg bijval van onder meer zijn Hongaarse ambtgenoot Viktor Orban en Joschka Fischer, oud-minister van buitenlandse zaken van Duitsland en voorstander van een federaal ­Europa. Zelfs eurocommissaris voor energie Günther Oettinger vindt dat er een eind moet komen aan de grote prijsverschillen, al laat hij zich niet uit over het idee van een energie-unie. Maar er is ook grote kritiek. ‘Collectief gas inkopen zou gekkenwerk zijn’, zegt David Buchan van de Britse denktank The Oxford Institute for Energy Studies. Buchan noemt zo’n operatie een heikele klus, omdat de vraag naar gas in Europa hoogst onzeker is doordat gesubsidieerde groene stroom gascentrales steeds vaker uit de markt drukt. ‘Gas inkopen voor alle landen vergroot het risico op foute inschattingen van prijzen en de hoeveelheid gas die ­Europa nodig heeft.’

Los daarvan botst een gaskartel, aldus Buchan, met de Europese regels voor mededinging.

Lees verder op Het Financieele Dagblad

Het economisch zelfbedrog van Nederland

Meer dan vijftig jaar heeft Nederland ver boven zijn stand geleefd. We hadden met zijn allen niets in de gaten. We voelden ons als een van de modernste en beschaafdste landen van de wereld en meenden iedereen te moeten vertellen hoe het moest. Nederland als Gidsland.

Sinds de crisis in 2008 dringt het langzaam tot ons door dat er iets niet klopt, dat het fundament onder onze samenleving niet zo stevig is als gedacht. Jarenlang waren we van mening dat onze economie wel zonder de maakindustrie kon. Nederland moest namelijk een diensten- en kenniseconomie worden. Wie zich nog bezig hield met de maakindustrie, het maken van technische producten, werd voor gek verklaard, die hoorde thuis in het museum. De ene Nederlander werd de consultant voor de andere. Gevolg? Geen investeringen meer in technisch onderwijs en nauwelijks geld voor onderzoek en ontwikkeling. Weg maakindustrie.

Sinds de crisis weten we dat omringende landen, met name Duitsland, die hun maakindustrie wel trouw zijn gebleven en daarin fors zijn blijven investeren, het economisch aanmerkelijk beter doen dan wij. Nu is Nederland in last en menen enkele opportunistische politici dat we wel even een technologische inhaalslag zullen maken. Opnieuw een staaltje van grote zelfoverschatting.

Lees verder op Citareg