Allerwege hoor je van EU-bewonderaars dat de crisis voorbij is. Misschien voor henzelf, maar niet voor doorsnee burgers en bedrijven.
Bent u oud en geniet u van uw laatste levensepisode, samen met lotgenoten, in een leuk verzorgingstehuis? Dan heeft u pech: u kunt verkassen, terug naar huis. Bent u nog jong, net van school en nog vol idealen? Dan heeft u ook pech: er zijn geen banen voor u en straks ook geen aow of ander pensioen. Bent u in de kracht van uw leven en lekker aan het werk? Dan wordt het tijd om u voor te bereiden op zware tijden: de EU wil uw rechten als werknemer sterk beperken, zodat u makkelijker ontslagen kan worden. Bent u de vijftig al gepasseerd en al jarenlang werkzaam in een mooi middelgroot bedrijf? Dan kunt u ook vrezen voor uw baan, want onder druk van de EU moet alles groot, groter, grootst. Grote kans dat uw bedrijf wordt opgeslokt door een grote multinational. En als u er dán uitvliegt, op uw leeftijd, dan heeft u het ‘prettige’ vooruitzicht om werkloos te blijven tot aan uw dood.
Vindt u dat ik overdrijf met deze voorbeelden? Het is de realiteit van vandaag. Enfin, maar waarom zo zwartgallig? Simpelweg, omdat ik -in tegenstelling tot de Brusselse eurosterren- geen enkel lichtpuntje zie voor de toekomst van de eurozone, waar Nederland momenteel helaas deel van uitmaakt. Ik zal dat in deze column iets meer toelichten.
Allereerst de sterkste schakel van de eurozone, Duitsland. Hoewel de voorzitter van de Europese Raad, de federale Belg Herman van Rompuy, van mening is dat de eurozone zo sterk is als haar zwakste schakel (God bewaar ons, want dat is Griekenland), leek het mij aardig om eens te kijken naar de sterkste schakel van de eurozone. Hoe sterk is die eigenlijk?
Lees dit artikel door Jean Wanningen verder op De Dagelijkse Standaard