De werkelijkheid heeft geen boodschap aan de waarheid

Wanhopig roepen weldenkenden de politiek en het volk op om in godsnaam de waarheid te respecteren in het debat. Maar er is niet één waarheid over complexe zaken als arbeidsmarkt of vrijhandel. Met dogmatische eenzijdigheid is ons aangepraat dat die er wel is, met veel ellende tot gevolg. De sociale wetenschappen hebben het aan zichzelf te danken dat inmiddels zo’n beetje álles ter discussie wordt gesteld.

Ken je dit? Je staat voor een belangrijke beslissing waar je maar niet uitkomt. Je ligt er van wakker, je zoekt raad bij vrienden, maar iedereen zegt iets anders dus dat helpt je niet verder. Weet je wat? Een lijstje met plussen en minnen, dat moet uitkomst bieden! En dan ga je die plussen en minnen tegen elkaar afwegen, en kom je automatisch tot een weloverwogen, rationele keuze.

Of dit ook werkt? Bij mij meestal niet. Uiteindelijk kies je toch op gevoel. Het lijkt wel eens of wie je echt bent, eerder het gevolg is van keuzes die al voor een belangrijk deel vast stonden dan het tegendeel: dat jij als rationeel individu met een vaste identiteit bewust keuzes maakt. Zo is het denk ik ook. Lijstjes om beslissingen te rationaliseren zijn eigenlijk een laffe manier om te vluchten voor die ene grote vraag: wat wil je nou écht?

Volgens mij geldt dat ook voor collectieve beslissingen. Natuurlijk, feiten zijn feiten en analyseren is goed, maar uiteindelijk komt het vooral neer op de vraag wat we nou eigenlijk willen met z’n allen. En ja, dan doet gevoel er ook toe. Het is letterlijk onmenselijk om te doen of gevoelens, sentimenten, woede, wensen er niet zijn of niet mogen zijn. Sommigen zijn daar echter heel bang voor. Ze menen dat er maar één echte waarheid is en dat je die verstandelijk kunt duiden. Ze spreken vol afschuw van post truth politics. Maar daarmee miskennen ze volgens mij de menselijke aard. De beroemde filosoof Karl Popper leerde ons al dat mentale processen, ervaringen en emoties óók onderdeel zijn van de realiteit.

Maar er is meer.

Opstand van de burger bereikt nu ook de wereldeconomie

Het is een traditie sinds de financiële crisis van 2008. Telkens moest het IMF de afgelopen jaren zijn prognoses voor de wereldeconomie terugschroeven, ditmaal van een mondiale economische groei van 3,6 procent naar 3,2 procent. Dat lijkt veel, maar is, op wereldschaal, gevaarlijk weinig.

Een parallelle traditie is dat de ministers van Financiën en centrale bankiers van alle aangesloten landen na afloop van hun halfjaarlijkse vergadering een show geven van gezamenlijkheid en daadkracht. „Noem het een collectieve therapie”, zei IMF-directeur Christine Lagarde zaterdag na afloop. „We buigen het negatieve gevoel om in positieve actie.”

Maar wie de sfeer wil proeven op deze vergadering, een circus dat bij elkaar een dag of vijf duurt, heeft weinig aan communiqués en conferenties. Pas informeel spreken deelnemers zich écht uit, in de beslotenheid van hun kantoor, onder het eten of bij een koffie. Dan is van Lagardes optimisme niet veel meer te merken. Daar wordt niet gefloten in het donker. Zorgen overheersen, hellend in de richting van een fatalisme dat zelfs tijdens de financiële crisis niet zo erg was als nu.
Burgers zijn veranderingsmoe

Hun diagnose: de drie middelen om de wereldeconomie een extra zet te geven zijn vrijwel uitgeput. Centrale banken gaan met hun geldbeleid, inclusief negatieve rentes, al tot het uiterste. De Duitse minister Schäuble zei vorige week dat de Duitse burger een zodanige weerzin heeft tegen het geldbeleid van de Europese Centrale Bank dat dit volgens hem „voor de helft” verantwoordelijk is voor de opkomst van de rechtse protestpartij Alternative für Deutschland . Mocht de ECB nóg verder gaan en ‘helikoptergeld’ uit gaan delen, dan voorspelt een hoge functionaris hier dat Duitsland uit de euro zou kunnen stappen.

De economie stimuleren met overheidsgeld is eveneens lastig: het IMF zelf stelt dat de gemiddelde staatsschuld van alle industrielanden het hoogst is sinds de nasleep van de Tweede Wereldoorlog, en hoger dan tijdens de Grote Depressie van de jaren dertig. En van ‘structurele hervormingen’ heeft de burger meer dan genoeg.

Zelfs de felste verdedigers van de vrije markt geven in Washington nu toe dat de flexibilisering van de arbeidsmarkt te snel en te ver is gegaan. De globalisering en de concurrentie van de opkomende landen, waar die hervormingen vooral een antwoord op moesten zijn, hebben de westerse middenklasse geen goed gedaan. De sociale mobiliteit, het vermogen om te klimmen in de maatschappij, neemt af. De angst voor toenemende ongelijkheid zit er diep in.

Lees deze analyse van Maarten Schinkel verder op NRC

NOS: ‘Akkoord Oekraine slecht voor Oekraine’

Zo blijven er wel erg weinig argumenten over om te stemmen ‘voor’ het associatieverdrag tussen de EU en de Oekraïne. Het zogenaamde handelsakkoord (dixit Rutte) -dat ook een militaire en een politieke component bevat- blijkt dus heel slecht te zijn voor de economie van Oekraïne.

Een paar grote bedrijven zullen profiteren, hoogopgeleide Oekraïnoïden zullen naar het beter betalende deel van de EU migreren en wat er overblijft is een slavenstaat dat grondstoffen en goedkope arbeid dient te leveren. Veel Oekraïense bedrijven zullen failliet gaan.

Dit hebben wij niet uitgerekend, maar een kenniscentrum in Kiev op verzoek van denktank Transnational Institute in Amsterdam. Die groep is uiteraard volledig door de journalisten van de NOS gescand op authenticiteit en geloofwaardigheid, anders zouden ze zo’n artikel niet plaatsen.

Meest wrede bijkomstigheid? De Oekraïne als goedkoop productieplatform voor de EU levert het land veel minder op dan de oorspronkelijke handel met Rusland, die inmiddels mede dankzij Hans We Have Won van Baalen en het conflict tussen de twee landen gekrompen is.

Als we complottheoristen zouden zijn, zouden we zeggen dat een aantal EUligarchen ernstig misbruik maken van de mistige pseudo-democratische processen in Brussel om van de Oekraïne een Europese slavenstaat te maken. Maar we zijn geen complottheoristen, we zijn simpelweg voorvechters voor meer democratie in de EU en we zijn blij dat dit referendum interessante zoeklichten werpt op bepaalde manieren van denken&doen in Den Haag en de EU.

Lees verder op GeenStijl

Geef de scepticus een rol bij economisch onderzoek

Hoe weet je eigenlijk dat economische groei helpt? En waarom varen we in dat streven naar groei altijd op dezelfde, beperkte cijfers?

Wat doet een wetenschapper die zijn autosleutels is verloren? Die zoekt onder het licht van de lantaarnpaal en niet op het donkere pad waar hij ze waarschijnlijk is verloren. De filosoof en adviseur Klaas Mulder gebruikt dit bekende grapje onder wetenschappers om uit te leggen hoezeer de beschikbaarheid van kennis leidend is bij de vragen die in de wetenschap gesteld worden, of zelfs bij de keuze van de vragen. Mulder: “De scepticus is degene die zegt: ‘Waarschijnlijk liggen je sleutels ergens op het donkere pad. Waarom blijf je toch onder die lamp zoeken?'”

De metafoor van de man die zijn sleutels verloren heeft, geldt volgens Mulders ook voor de economie. “De aankondiging van het verlies van 9000 banen bij de Rabobank maakt duidelijk dat de hoge werkloosheid ook bij economisch herstel niet vanzelf wordt opgelost. De politiek en de economische organisaties blijven het antwoord zoeken in het bevorderen van economische groei, terwijl een andere vraag misschien veel interessanter is: zou economische groei eigenlijk wel helpen? En waartegen dan precies? Krijg je minder economische ongelijkheid en minder maatschappelijke onrust als de werkloosheid enkele procenten minder stijgt? De gegevens daarover liggen op het donkere pad, niet onder het lamplicht van omzet- en consumentenvertrouwenscijfers.”

Lees dit artikel van Peter Henk Steenhuis verder op Trouw

Aanval op intermenselijk vertrouwen ondermijnt economie

Wat ieder weldenkend mens op zijn klompen aanvoelt, blijkt aantoonbaar juist: onderling vertrouwen is het cement voor een soepel functionerende, economisch succesvolle leefgemeenschap. In plaats van dat te bewaken, bedreigen economen met hun adviezen dat fundament van onze welvaart juist.

Hervormingsdrift ondermijnt sluipenderwijs een belangrijke, onderbelichte voorwaarde voor een bloeiende en leefbare maatschappij: onderling vertrouwen. Dat bindmiddel van onschatbare waarde, gedurende eeuwen opgebouwd is kwetsbaar voor de ‘snelle oplosmiddelen’ van het neoliberalisme. Een aansprekende toelichting op dit verschijnsel was onlangs te zien in uitverkochte Nederlandse theaterzalen.

Het populaire toneelstuk De Verleiders van Pierre Bokma c.s. gaf het grote publiek op toegankelijke wijze inzicht in misstanden bij banken en adviseurs die bijdroegen tot onze Grote Financiële Crisis. Naar het schijnt. Want uw auteur, ongeschikt voor luid en heftig drama, ging zelf niet kijken en had met dit fragment wel genoeg. Maar toevallig illustreert deze scene wel net waar het hier om gaat: het belang van onderling vertrouwen en het gevaar dat te ondermijnen.

Zonder het vertrouwen van de klant in de financieel adviseur had men überhaupt niet tot zaken kunnen komen. Datzelfde vertrouwen krijgt een knauw als later blijkt dat de adviseur hem heeft opgezadeld met een voor hem fout product. Door gretigheid en verkeerde prikkels van de verkoper zit de klant met een onbetaalbare hypotheek en een gedeukt vertrouwen.

Zo werkt het ook in het groot: alleen op basis van onderling vertrouwen kon een vrije markt tot bloei komen.

Lees deze column van Hans de Geus verder op Follow The Money

Mario Draghi in de voetsporen van Bagdad Bob

De serene rust van de voorgaande weken op de aandelenbeurzen lijkt voorbij. De afgelopen week kraakte de S&P 500 in haar voegen. De fragiele balans tussen steun van de centrale banken en de signalen uit de echte economie lijkt uit het lood te slaan. De geloofwaardigheid van de Fed kreeg een flinke knauw door onweerlegbaar bewijs van vriendjespolitiek met Goldman Sachs. Draghi lijkt steeds meer roepende in de beurswoestijn te worden met zijn mantra dat alles onder controle is.

Tijdens het begin van de oorlog in Irak in 2003 kregen we dagelijks updates van de Iraakse minister van informatie Saeed al-Sahhaf beter bekend als Bagdad Bob. Zijn taak was om op TV de dagelijkse de realiteit te ontkennen. Zijn meest beroemde uitspraak was: ‘Er zijn geen Amerikanen in Bagdad. Nooit!’. Dit terwijl op de achtergrond de bommen en granaten insloegen en de Amerikanen door de straten van Bagdad liepen.

De afgelopen weken krijgen we bijna vergelijkbare ontkenningssignalen van Draghi. Hij blijft vrijwel dagelijks uitspraken doen dat alles onder controle is en dat hij ‘what ever it takes’ Europa uit het economische moeras zal trekken. Dit wordt steeds ongeloofwaardiger nu we vrijwel dagelijks berichten krijgen dat de Europese economie steeds dieper in het recessie moeras zakt.

Lees deze column van Jan van Gemeren verder op De Financiële Telegraaf

Hoe voer je als leek een economisch debat

Economie is te belangrijk om aan de priesterkaste der economen over te laten, vindt Ha-Joon Chang.

De Koreaan Ha-Joon Chang (Seoul, 1963) doceert aan de Universiteit van Cambridge. Hij schreef dertien boeken, waarvan ’23 dingen die ze je niet vertellen over kapitalisme’ het bekendste is. In zijn boeken haalt Chang op een voor iedereen te begrijpen manier mythes uit de gangbare economie onderuit.

Ook voor alfa’s is ‘Economie: de gebruiksaanwijzing’ van de Koreaanse ontwikkelingseconoom en hoogleraar Ha-Joon Chang goed te volgen, al is het niet per se voor alfa’s geschreven.

Kan dat wel, een boek over economie zonder ook maar één formule?
“De indruk bestaat dat economie gelijkstaat aan wiskunde. Maar dat is slechts één van de ’talen’ om economie te bespreken. Met formules kun je ideeën heel exact uitdrukken, maar de ethische en politieke vooronderstellingen komen niet duidelijk naar boven. Die haal je soms beter boven water door ’talig’ te formuleren.”

Je kunt niet over economie spreken zonder er een verborgen ‘waardenset’ op na te houden, ‘economie is een politiek argument’, schrijft u.
“We zijn geen scheikundigen die deeltjes zonder wil bestuderen. De echte economie en de echte maatschappij bestaan uit mensen met hun eigen vooroordelen, gevoelens, ideologie en een vrije wil. De studie daarvan kan dan ook niet vrij zijn van ideologie. Dat gaat zelfs op voor de ‘harde statistieken’. Neem het Bruto Nationaal Product. Dit cijfer over de omvang van een economie neemt huishoudelijk werk of zorg voor je ouders niet mee, zodat mensen die dat doen – in veel landen zijn dat vrouwen – niet lijken bij te dragen aan de economie.
Ander voorbeeld: het werkloosheidscijfer. De officiële definitie van ‘hebben van werk’ is dat je minsten één uur per week betaald aan de slag bent. Veel mensen zullen dat niet echt een baan noemen, dus voor hen ligt de werkloosheid veel hoger dan uit de statistieken blijkt.”

Definities zijn tenminste nog op te zoeken. Verborgen veronderstellingen lijken gevaarlijker.
“Ja. Een goed voorbeeld is het argument voor vrije handel tussen landen. In de gangbare theorie levert het afbreken van handelsbarrières altijd voordeel op – voor beide landen, zelfs als het ene land in alle sectoren minder presteert dan het andere. Maar de verborgen aanname is dat als de goedkopere of betere importproducten binnenstromen en de lokale industrie wegvagen, dat de mensen die daardoor hun baan kwijtraken direct iets heel anders kunnen gaan doen.
Op die manier is in de VS het vrijhandelsakkoord Nafta – tussen de VS, Canada en Mexico – verkocht. Maar Amerikanen die eerst nog T-shirtjes naaiden kunnen niet ineens computers ontwerpen of zakenbankier worden.”

En zo kiezen we dus voor iets wat we niet willen, op basis van de halve waarheid. U roept iedereen op om beweringen van economen te checken, als hoeksteen van een democratie. Hoe doen mensen dat – behalve door het lezen van uw boek?
“Mijn boek is een ‘gebruiksaanwijzing’. Hopelijk gaan mensen in elk geval iets in deze geest lezen. Over de oorlog in Irak, het homohuwelijk, klimaatverandering, of voetbal flappen we er ook zonder enige kwalificatie van alles uit. Maar als het over economie gaat, durven we niets meer te zeggen omdat het iets technisch is wat we aan experts moeten overlaten.”

In Nederland hebben we daar wel een handje van. Ons Centraal Planbureau rekent partijprogramma’s door op economische effecten. Wil een partij het ontslagrecht versoepelen, dan beloont het CPB haar met een bonus van extra groei en werkgelegenheid. Maar of die effecten ook echt uitkomen…
(onderbrekend) “…er zijn ook maatregelen die op korte termijn wel voordeel geven, maar op de lange termijn niet. Als je de rechten van werknemers beknot gaan mensen uit angst voor baanverlies misschien wat harder werken. Maar daarna kan de productiviteit door stress juist afnemen.”

Hoe voorkomen we dat we op basis van valse veronderstellingen verkeerde besluiten nemen?
“Verdiep je erin! Als je in de Middeleeuwen religieus actief wilde zijn moest je eerst Latijn studeren, want het Vaticaan verbood het vertalen van het Schrift.
Zo is het nu met economie. Als je je niet eerst in de mathematische taal van economen verdiept kun je je niet in het debat mengen. Daarmee schept het ‘priesterschap’ der economen een onrechtmatig monopolie. Als bewoners van een land waar het protestantisme voet aan de grond kreeg zijn jullie toch wel in staat op te staan tegen de manier waarop economische kennis en beleid over je wordt uitgestort? IMF en de EU hebben Griekenland en Italië opgedrongen wie de nieuwe premier werd. Terwijl zelfs onder economen geen overeenstemming was over het te voeren beleid. Word wakker!”

Dus economen zouden zelf ook bescheidener moeten zijn. Wat voor reacties krijgt u van uw collega-economen, lezen ze uw boek?
“Sommigen wel en die zijn positief, maar degenen die het lezen zeggen zelf al dat ze open minded zijn. Helaas is de meerderheid dat niet. Ik heb erg gepleit voor pluralisme in de economie, maar daar willen ze niet aan, ze willen niet toegeven dat theorieën of stromingen gelijkwaardig zijn. Uitgaan van de eigen absolute gelijk is een erg schadelijke houding, denk ik.”

U citeert in uw boek Nobelprijswinnaar Robert Lucas die zei dat ‘het probleem van depressiepreventie is opgelost’. En toen kwam De Grote Recessie. Je zou denken dat die alles in de academische wetenschap op zijn kop zette, een academische revolutie zou veroorzaken.
“Ik zit niet te wachten op een revolutie, waarin de ene dominante theorie het overneemt van de andere. Ik betoog juist dat we alle ideeën nodig hebben.
Ik lieg niet als ik zeg dat ik evenveel gelezen heb van Friedrich Hayek (icoon van het vrijemarktkapitalisme en kleine overheid, red.) als van Karl Marx. Ik ben het met veel oneens maar het zijn grote denkers en ik leer van allebei. Soms komt de ene theorie beter van pas, soms de andere. Elke theorie is bedacht vanuit een bepaald vraagstuk, en je moet pragmatisch zijn bij het toepassen van verschillende scholen op verschillende problemen.”

De studie van de economie heette in den beginne ‘politieke economie’. Men bestudeerde ook machtsverhoudingen, ethiek, de sociologische kant van arbeid, de rol van de financiële sector en ongelijkheid. Tegenwoordig krijgen die minder aandacht. Ten onrechte, meent Chang. Zijn boek is breed van opzet en laat zich lezen als een beschrijving van hoe de economie in de praktijk werkt en heeft gewerkt. Met instemming bespreekt Chang daarom het eerder dit jaar verschenen ‘Kapitaal in de 21ste eeuw’ van Thomas Piketty. Piketty zette ongelijkheid van inkomen en vermogen weer op de agenda.

De voorspellingen van Piketty is dat de rijkste 1 procent alleen maar verder zal uitlopen op de rest. U voegt daaraan toe: om de status quo te handhaven gebruiken de rijken hun invloed en macht om de ideologie van het vrije individu en de vrije markt in stand te houden.
“Inderdaad. De krachtigste manier van macht uitoefenen is door wereldbeeld breed geaccepteerd te krijgen. In de VS is ze dat zo goed gelukt dat arme mensen hun lot accepteren en zelfs zeggen dat het hun eigen schuld is dat ze zelf arm zijn. Als je ze zover hebt, is het makkelijk ze eronder te houden.
Precies om die reden betalen rijken veel geld aan denktanks die de vrijemarktideologie uitdragen. Daarom is het zo belangrijk dat wij ons blijven realiseren dat ongelijkheid geen natuurramp is die ons overkomt. Het verschijnsel is door de mens zelf gecreëerd, dus we kunnen het ook zelf oplossen.”

In zijn boek schrijft Chang negen hoofdscholen in de economie. Een school die volgens hem ten onrechte weinig aandacht krijgt is de Ontwikkelingstraditie. De recepten voor een arm land om zich te ontwikkelen staan vrijwel haaks op de adviezen die het IMF ze juist vanuit een vrijemarktideologie oplegt. Bescherm industrieën die je wilt ontwikkelen tegen buitenlandse concurrentie; bescherm je schaarse grondstoffen met een exportverbod; steun als overheid sectoren waar je goed in wilt worden met subsidies en door monopolies toe te staan, maar bemoei je niet teveel met de werking van de markten. Juist een land als de Verenigde Staten, tegenwoordig kampioen vrije markt, heeft zich op die manier kunnen ontwikkelen.

Elites kunnen het bederven voor de rest. Zou het ook kunnen dat een rijk, ongelijk land als de VS of Groot-Brittannië daardoor economisch wegzakt?
“Nou en of. Sterker nog, in Engeland is dat al aan de gang. De macht van de enorme financiële sector heeft de maakindustrie gesloopt, bijvoorbeeld door te hameren op een hoge wisselkoers van de Britse pond. Dat is goed voor de banken maar funest voor exporterende bedrijven die nog wat tastbaars maken. Door hun constante dreigement om te vertrekken leggen bankiers iedereen hun wil op. Ze verzwakken de productieve sector door te hameren op de kortetermijnresultaten. Bedrijven mogen van de financieel analisten niet meer investeren in onderzoek of het ontwikkelen van vaardigheden want de winst moet dit kwartaal omhoog. Op lange termijn is dat natuurlijk fnuikend.”

Maar ziet u Groot-Brittannië economisch echt onderuit gaan, terug naar niveau ontwikkelingsland?
“Ja, dat kan. Groot-Brittannië zakt al heel lang weg. Ooit waren ze goed voor twintig procent van de totale wereldproductie. Ze lopen inmiddels ver achter bij andere Europese landen. Buiten Londen zakt de infrastructuur in elkaar. Sommige streken in het noorden bevinden zich al op het niveau van ontwikkelingslanden.
Engeland is het klassieke voorbeeld van een land waar een elite het beleid dicteert en markten manipuleert ten kosten van de rest van de nationale economie. Dit geldt op een bepaalde manier ook voor de VS trouwens. Dus ja, het is gebeurd en het kan zo weer gebeuren.”

Moeten we de school van Ontwikkelingstraditie wellicht op een land als Griekenland loslaten?
“Ja, dat zou beter zijn. Helaas overheerst het beeld dat de Grieken lui zijn. Maar de luie mensen, dat zijn de Nederlanders, jullie werken het minst aantal uren. Dus het probleem zit hem niet in de arbeidsethiek maar in de productiviteit. Die gaan ze niet opkrikken met de verkoop van wat zomerhuisjes; de Grieken moeten van de grond af iets opbouwen en dat zal zonder de lessen uit de Ontwikkelingstraditie niet gaan.
De EU zou de bescherming of subsidiëring van bepaalde bedrijfstakken moeten toestaan. Helaas is dat politiek onhaalbaar. Maar het probleem verdwijnt niet door er geld heen te blijven sturen en bezuinigingen af te dwingen.”

Dit interview van Hans de Geus met Ha-Joon Chang komt uit Trouw van zaterdag 12 juli 2014

Economie is te belangrijk om aan economen over te laten

Dit is de kern van Ha-Joon Chang’s laatste boek Economie, de gebruiksaanwijzing. De bekende econoom was gisteravond door Nieuwsuur uitgenodigd om zijn controversiële visie toe te lichten.

Wie is deze Chang eigenlijk?

De van oorsprong Zuid-Koreaanse econoom Ha-Joon Chang (1963) studeerde aan de universiteiten van Seoul en Cambridge. Hij was adviseur voor instanties als de Wereldbank, de Asian Development Bank, de European Investment Bank, Oxfam en de overheden van Canada, Japan, Zuid-Afrika, het Verenigd Koninkrijk en Venezuela. Sinds 1990 doceert hij aan de economische faculteit van Cambridge. Chang heeft inmiddels 13 boeken op zijn naam staan en schrijft regelmatig voor The Guardian. Hij werd bekend met zijn klassieker 23 dingen die ze je niet vertellen over het kapitalisme. Een lekker linkse econoom dus, zou je zeggen als je naar zijn conduite staat kijkt. Maar dat ligt wat genuanceerder zoals ik in deze column duidelijk zal maken.

Hij pleit voor een actief ‘economisch burgerschap’. Het is van belang dat niet alleen beleidsmakers, economen en andere experts economische kennis hebben. Ook de gemiddelde burger moet genoeg economische kennis hebben om bewust om te gaan met de talloze economische keuzes die ons worden voorgelegd. Of, zoals Chang gisteren in Nieuwsuur zei:

“Economie wordt vaak ingewikkeld gevonden, met moeilijke terminologie, veel vakjargon en wiskunde. Maar economie is voor 95% gezond verstand.”

En de meeste beleidsmakers (en ook de nodige economen) kunnen wel wat gezond verstand gebruiken, niet in de laatste plaats in het overgereguleerde Nederland. Chang staat bekend om zijn controversiële uitspraken. Zo noemde hij de uitvinding van de wasmachine van grotere betekenis voor de samenleving dan het internet. Chang is één van de economen die al vóór de crisis waarschuwde dat ingewikkelde financiële producten een grote bedreiging voor de economie vormden. ‘Als mensen niet weten wat er speelt zal de crisis zich herhalen’, zo waarschuwt hij. Maar de financiële markten hebben niets geleerd van het verleden en gaan gewoon door. De kans dat er een nieuwe crisis optreedt is dus bepaald niet denkbeeldig.

Lees dit artikel van Jean Wanningen verder op De Dagelijkse Standaard