The fruits of oligarchy

Two years ago, Professor Martin Gilens created one of the simplest, saddest graphs in the nation. It represents the degree to which the policy preferences of ordinary Americans affected policy making when their desires differed from those of the political elite. The graph is a straight line: Since 1981, ordinary Americans and the mass organizations they joined had no effect on policy. Instead, Gilens found, the 1,779 policy choices he studied had all been most decisively influenced by economic elites and organized business groups.

This election was a scream of anger from millions of people who had never read Gilens’ research, but felt it in their bones; who felt they had more voice on TripAdvisor than on trade, more say in “American Idol” than in American policy.

The media has suddenly rediscovered the white working class — those Reagan Democrats whose support handed the former Hollywood actor the presidency. It’s true that these same voters came out in large numbers for Trump in the few states that mattered to give him the same office. Places hardest hit by manufacturing losses to China were surprise areas of Trump support, and many Trump voters had been hurt personally by such job losses or by the economic wallop of rising Obamacare insurance premiums.

But Trump’s coalition was not just angry, unemployed whites. In fact, Hillary Clinton won among voters who said the economy was their biggest concern, and she won the struggling working class most strongly. The people who voted for Trump had jobs — he did 4 percent better among those earning $50,000-99,000 a year, and 1 percent better among those in the $100,000-199,000 income range — but they may have lost the dignity that went with their work.

Nor were Trump voters all racist or ignorant. Only 1 percent more whites voted for Trump than came out for Reagan and Romney, while 29 percent of Latinos picked a man who wants to build a wall between the U.S. and Mexico. Yes, Clinton supporters were better educated, but Trump garnered 45 percent of all voters with a college degree and 37 percent of those with graduate degrees.

In other words, the people who voted for Trump were not voting from their pocketbooks — they were voting from their sense of pride. They were people from the working class, middle class, and even upper middle class whose dignity had been denied, whose views had been denigrated, and whose lifestyles had been deteriorating thanks to the choices of “others.”

Lees verder op Carnegie Endowment

Het gaat niet om Poetin

De Oekraïense president Petro Porosjenko zei afgelopen donderdag dat GeenPeil ‘koren op de molen van Poetin’ is. Volgens Hubert Smeets zouden wij tegen het verdrag zijn omdat ‘Oekraïne in de Russische invloedssfeer zit’. Onzin. Het verdrag is slecht voor Nederland, slecht voor Oekraïne en slecht voor de internationale rechtsorde. Daarom zijn wij tegen. Dat heeft niets met Poetin te maken.

Pepijn van Houwelingen (Burgercomité-EU), Thierry Baudet (Forum voor Democratie), Bart Nijman (GeenStijl)

Oekraïne is een tot op het bot verdeeld land. Verwikkeld in een burgeroorlog. De Maidan-protesten werden tot op het laatst door een meerderheid van de bevolking afgekeurd en zittend president Janoekovitsj ging aan kop in de peilingen. De nieuwe regering is door een staatsgreep aan de macht gekomen en spaarde vervolgens de aanhangers van het voormalige regime niet – onder meer door gebruik van clustermunitie in Donetsk en Lugansk. Met meer dan tienduizend slachtoffers tot gevolg.

Het associatie-akkoord betekent ondertussen een totale ineenstorting van de economie in het Oosten van het land, dat volstrekt afhankelijk is van de handel met Rusland. Ook voor West-Oekraïne is het slecht: de Europese handelswaren zullen de plaatselijke producten van mindere kwaliteit volledig uit de markt drukken. Tel daar de verhoogde gasprijs als gevolg van de bekoelde relaties met Rusland bij op – en faillissement blijkt vrijwel onvermijdelijk.

Europa zal, als mede-aanstichter van deze misère, gevraagd worden op te draven voor de kosten. Dat betekent ook voor Nederland weer aanzienlijke vergroting van de financiële lasten, die volgens berekeningen kunnen oplopen tot in totaal 160 miljard. Daarnaast kunnen we – onder meer door de visumliberalisatie waar het verdrag in voorziet – aanzienlijke golven immigratie tegemoet zien. Grote aantallen Oekraïeners willen niets liever dan verhuizen naar de rijkere West-Europese landen. De burgeroorlog en de economische crisis die door het verdrag mede zijn veroorzaakt wakkeren die migratiedrift alleen maar verder aan.

Daarnaast gaan we ‘samenwerken’ op gebied van veiligheid, defensie en jusititie. Met – nogmaals – een land in burgeroorlog, waar extreem-rechts in sommige steden (zoals Lviv) 40% van de stemmen behaalde en nazistische militia onderdeel uitmaken van de strijdkrachten. Een land dat in de internationale corruptie-indexen tot de absolute wereldtop behoort. Voor de zoveelste keer slaapwandelen onze politici een ravijn in. Daarom is een fel, intensief en inhoudelijk debat noodzakelijk – met als eindpunt een democratische beslissing door de Nederlandse bevolking in het referendum van 6 april 2016.

NRC van 27 november 2015

Geachte Bert Koenders, spreekt u Petro Porosjenko ook aan op belastingontwijking?

Excellentie, we zijn zo vrij u een open brief te sturen. Leuk hoor, dat de President van Oekraïne naar de polder komt. Hopelijk tast het aangekondigde referendum over het associatieverdrag de sfeer niet aan. Maar misschien is dit toch wel hét moment om het eens over de belastingontwijking in die republiek te hebben. Die loopt namelijk via Nederland. Zelfs Petro Porosjenko is er niet vies van, zo ontdekten we tot onze schrik. Is het geen idee om, voordat we het land bijstaan met onze eigen beperkte middelen, eens te bespreken hoe we de elite van Oekraïne zelf kunnen laten bijdragen? Bij voorkeur de president, die € 700 miljoen waard is en een fiscaal vriendelijke brievenbus in de Bijlmer heeft?

Lees verder op Nine to Five

De strijd van de oligarchen om de macht in Oekraïne

Bij de verkiezingen in Dnjepropetrovsk strijden vooral tyconen om de macht.

Decennialang werkte Nina Ivanovna – blauw mutsje, tas van lakleer, warme mantel – bij een medicijnfabriek. Toen deed een raider een vijandig bod op de fabriek. Tien jaar lang vochten zakenmannen om de buit. Al die tijd was het salaris van Ivanovna onzeker. Nu overleeft ze van een schamel pensioen. “Hier winkelen is voor mij niet weggelegd”, wijst ze naar het winkelcentrum Most, waar de rijke inwoners van het Oost-Oekraïense Dnjepropetrovsk hun boodschappen doen.

Raiders zijn een overblijfsel van de roerige jaren negentig, toen voormalige partijbonzen en de maffia vochten om de staatsbedrijven van de ingestorte Sovjet-Unie. Raiders schuwen daarbij geweld of afpersing niet. De meest succesvolle zakenmannen werden oligarchen; steenrijke tyconen met eigen mediakanalen die de politiek en de rechterlijke macht controleerden.

Gisteren moest Ivanovna naar de stembus in Dnjepropetrovsk, waar de competitie tussen oligarchen groot is. Ze koos voor burgemeesterskandidaat Oleksandr Vilkoel, wiens campagne via de lokale media gesteund werd door de Oost-Oekraïense oligarch Rinat Achmetov, compagnon van oud-president Janoekovitsj. “Vilkoel was eerder gouverneur, dus hij heeft zijn zakken al gevuld”, zegt Ivanovna wat cynisch. “Dan hoeft hij niet nog meer te stelen.”

Jongere stemmers in Dnjepropetrovsk stemmen liever op Boris Filatov, de andere burgemeesterskandidaat. Niet dat ze positief over hem zijn: hij is immers bevriend met een andere oligarch met een twijfelachtige reputatie, Igor Kolomojski. “Maar het is de minst slechte optie”, zegt Anna Pajos, een blondine van in de twintig die bij een internetbedrijf werkt. Samen met haar vriend, Albert Badalian, brengt ze haar vrije weekenduren door op de Europese Boulevard in het centrum. “Zo is het nu eenmaal in de Oekraiense politiek”, legt hij uit. “De huidige machthebbers zijn er niet om mensen te helpen.”

De oudere generatie in Dnjepropetrovsk gelooft niet in verandering, vult Badalian aan. “Onze ouders leven nog steeds zoals ze tijdens de Sovjet-Unie leefden. Zij willen het liefst een sterke leider die voor hen zorgt.” Jongeren hebben dan ook meer mogelijkheden om actief te zijn. Binnenkort begint hij zijn baan als game-ontwerper, waarbij het startsalaris 600 dollar per maand is – vier maal zoveel als zijn vader momenteel verdient.

De beroerde salarissen in Oekraine houden het systeem van de oligarchie in stand, zegt Igor Petrovski, een bekende burgeractivist in Dnjepropetrovsk. “Gemeenteraadsleden verdienen 100 euro in de maand. Daar gaan goede mensen niet voor aan de slag.” En dus blijven niet alleen gemeenteambtenaren omkoopbaar, maar zijn ook rechters en aanklagers afhankelijk van oligarchen. “Zij verdienen hetzelfde salaris, maar rijden wel rond in de dikste auto’s.”

Lees verder op Trouw

Porosjenko zorgt vooral goed voor zichzelf

Ondanks de crisis in Oekraïne wordt president Petro Porosjenko rijker en rijker. Waar andere oligarchen een stap terug moeten doen, gaat het de chocoladekoning voor de wind.

Eén miljard dollar zou hij bezitten volgens het weekblad Novoye Vremya, dat een lijst van de rijkste Oekraïners publiceerde. Petro Porosjenko (50), die behalve president ook eigenaar is van chocolade- en snoepfabriek Roshen, kwam daarmee met stip op nummer zes terecht. Vorig jaar stond hij met honderd miljoen minder nog op nummer negen.

Opvallend, want economisch gezien staat Oekraïne er belabberd voor. De lokale munt, de hryvna, verloor dit jaar zo’n 45 procent van haar waarde ten opzichte van de dollar. Investeerders hebben hun interesse in het land verloren en veel fabrieken, vaak in handen van de oligarchen, moesten hun deuren sluiten vanwege de oorlog in het oosten.

Porosjenko is de enige persoon op de ranglijst die zijn vermogen heeft zien groeien. Rinat Achmetov, de rijkste man van het land en voormalig steunpilaar van de verdreven president Viktor Janoekovitsj, verloor bijvoorbeeld ruim de helft van zijn vermogen ten opzichte van het jaar ervoor.

Maar de macht van de Oekraïense oligarchen reikt veel verder dan het bezit van aandelen in grote bedrijven, en dat is Porosjenko een doorn in het oog. De meeste rijke zakenmannen hebben namelijk ook politieke invloed. Dat was tijdens de lokale verkiezingen twee weken geleden goed zichtbaar. Die stembusgang werd vooral een strijd tussen Porosjenko en de oligarchen Achmetov en Igor Kolomoiski (nummer twee op de lijst van rijken).

Deze laatste twee krijgen steeds meer politieke invloed in de regio’s, maar volgens Kiev plegen ze fraude. Zo werd Achmetov tijdens de verkiezingen op de vingers getikt omdat hij in Marioepol zelf stembiljetten zou hebben bijgedrukt.

En ook Kolomoiski ligt onder vuur. In maart werd hij door Porosjenko al uit zijn functie gezet als gouverneur. Maar zijn partij, geleid door zijn vriend Hennadiy Korban, deed het tijdens de laatste verkiezingen erg goed en zou in de tweede ronde wel eens als winnaar uit de bus kunnen komen. Korban werd dit weekend opgepakt door de geheime dienst, hij zou geld hebben verduisterd. Maar volgens zijn aanhangers is die actie louter politiek gemotiveerd.

Porosjenko beloofde bij zijn aantreden als president een einde te maken aan de alomvattende macht van de rijke zakenmannen. Slechts een deel van die belofte loste hij in. Het parlement nam onlangs een wet aan die alle bestuurders verplicht hun vermogen elektronisch op te geven. Zo heeft iedere Oekraïner inzicht in de omvang van hun rijkdom. Bovendien mogen partijen voortaan alleen nog worden gesponsord door de staat en niet meer door de oligarchen, die vaak hun eigen kandidaten naar voren schoven.

Maar van Porosjenko’s andere beloftes is tot nu toe niet veel terechtgekomen. Hij zou bijvoorbeeld zijn succesvolle chocolade- en snoepfabriek Roshen zo snel mogelijk verkopen als hij president zou worden. Maar dat is ruim een jaar later nog altijd niet gebeurd.

Porosjenko zegt dat hij geen geschikte koper kan vinden omdat het investeringsklimaat momenteel zo slecht is in Oekraïne. Maar ondertussen lijkt de chocoladekoning als enige oligarch niet veel last te hebben van de economisch zware tijden. De fabriek opende dit jaar verschillende vestigingen en veroverde nieuwe markten.

Bron: Het Parool van 4 november 2016 (op papier)

Tsipras is nog niet van de oligarchen af

Het zijn altijd korte, krachtige namen, de namen van Griekse banken. Meestal vernoemd naar de plaats van vestiging, Athene, Piraeus of Kreta. Neutrale namen zijn het, die een begin of juist een eind suggereren, zoals Alpha Bank en Omega Bank.

Ook Proton Bank riep ooit een beeld op van soliditeit, van een bank waar je geld prudent wordt beheerd. Maar schijn bedriegt. Laten we eens inzoomen op Proton Bank, tot de nationalisatie in 2011 eigendom van de illustere magnaat Lavrentis Lavrentiadis.

Deze oligarch deed precies waar Griekse bankiers om bekendstaan: slinks boekhouden. Hij leende 900 miljoen euro van ‘zijn’ bank om zijn slecht lopende privébedrijven mee overeind te houden. Begin 2011 werd Lavrentiadis aangeklaagd voor fraude, verduistering, witwassen en contractbreuk.

De oudere Grieken geven Lavrentiadis de bijnaam ‘de nieuwe Koskotás’. Misschien was de als kind naar Amerika geëmigreerde George Koskotás (1954) wel het prototype van de tycoon die genadeloos gebruikmaakte van de zwakte van de Griekse instituties. Toen de slimme zakenman in 1979 terugkeerde naar zijn geboorteland ging het razendsnel met zijn carrière. Op het hoogtepunt was Koskotás eigenaar van de Bank van Kreta, van het mediabedrijf Grammi en van voetbalclub Olypiakos. ‘K’ zoals de schrijver Vassilikos hem noemt in het gelijknamige boek, bleek een financieel wonderkind, een goochelaar met rekeningen en renteverschillen.

Koskotás creëerde een machtsstructuur die Oxford-professor Pavlos Eleftheriadis in zijn boek Misrule of the Few diaploki noemt: een web van relaties tussen steenrijke families, media, bedrijven en politiek. Griekenland, zo zegt hij, wordt in feite geregeerd door oligarchen (letterlijk: weinigen heersen) met directe banden met de politiek.

Lees verder op de Volkskrant >>>

Amerika is geen democratie meer

Een bescheiden groep van rijken en rijke organisaties maken de dienst uit in de Verenigde Staten. Dat meldt Welingelichte Kringen.

In een lijvige studie van onderzoekers van de Universiteit van Princeton ging van een groot aantal wetsontwerpen en besluiten na hoe ze waren genomen, wie er druk op hadden uitgeoefend en in wiens belang ze waren. Conclusie: de rijken maken de dienst uit. De onderzoekers namen 1800 wetten eb besluiten onder de loep, genomen in de afgelopen 15 jaar. In een groot aantal daarvan was rechtstreeks de hand te herkennen van lobbygroepen uit de rangen van de rijkste Amerikanen. De besluiten kwamen tot stand zonder dat de mening van de meerderheid van de Amerikaanse bevolking er enig invloed op heeft.

Het Hooggerechtshof heeft onlangs besloten dat belangengroepen vrijwel onbeperkt mogen bijdragen aan campagnes van politici. Dat zal de democratie verder uithollen.

Lees het bericht op Talking Points Memo