Handelsverdrag EU-VS: dubbele aanslag op rechtsstaat

In de laatste dagen van de Europese verkiezingscampagne worden vooral schijngevechten gevoerd over de post van Commissievoorzitter en wie daarin een bepalende stem moet hebben: het Europees Parlement, de nationale parlementen of uiteindelijk toch alweer de regeringsleiders? Ondertussen is het angstvallig stil over een veel fundamenteler probleem: het allesomvattend handelsakkoord dat tussen de EU en de VS wordt onderhandeld en een dubbele aanslag op de democratische rechtsstaat ten voordele van Amerikaanse investeerders impliceert. Nu het onderhandelingsproces stilaan de finale fase nadert, is het hoog tijd voor een grondige bijsturing.

Met het Europees Verdrag van Lissabon, zeg maar de Europese ‘grondwet’, verkreeg de Europese Commissie vanaf 2009 de bevoegdheid om een gemeenschappelijk handelsbeleid te voeren. Met andere woorden: niet de lidstaten, maar de Europese Commissie kan met andere partners handelsakkoorden sluiten om zo de economische groei te bevorderen en jobs te creëren. Sinds juni 2013 onderhandelt de Commissie namens alle lidstaten met de Verenigde Staten over een allesomvattend handelsakkoord dat de handelsstromen tussen beide blokken moet intensifiëren en de economie aanzwengelen. In essentie wil het zowel tarifaire als non-tarifaire belemmeringen zoveel mogelijk schrappen en de zogenaamde ‘handelsverstoringen’ minimaliseren: één grote gemeenschappelijke transatlantische markt met zo min mogelijk regels voor bedrijven moet een positief effect hebben op de economische groei en jobcreatie. Dit zogenaamde ‘Trans-Atlantic Trade and Investmment Partnership’ zou, volgens de Commissie, de Europese economie met 120 miljard euro doen groeien en 400.000 jobs creëren, wat elk gezin 545 euro rijker zou maken.

Een akkoord dat alle Europese gezinnen plotsklaps enkele honderden euro’s rijker maakt, daar kan toch niemand iets op tegen hebben? Achter de strak geregisseerde ‘hoera-communicatie’ van de Europese Commissie schuilt echter een veel minder rooskleurige realiteit. Los van het feit dat de beoogde economische effecten bewust sterk overschat worden, impliceert het handelsakkoord een dubbele aanslag op de democratische rechtsstaat. Enerzijds tijdens het eigenlijke onderhandelingsproces, anderzijds na het sluiten ervan.

Lees deze column door Pieter-Jan Van Bosstraeten verder op Doorbraak