Griekenland gaat andere eurolanden veel geld kosten

Na de eclatante verkiezingszege van Syriza resteren twee opties: de Griekse schulden worden (deels) kwijtgescholden, of het land verlaat de eurozone. Fraai gaat het in elk geval niet worden.

Het linkse Syriza heeft de Griekse verkiezingen gewonnen en wil dat de hoge staatsschuld wordt kwijtgescholden. Het onvermijdelijke gaat gebeuren.

Geen euro zou er naar Griekenland gaan, zei minister Jan Kees de Jager (CDA), die van 2010 tot 2012 minister van Financiën was. Onzin natuurlijk. De rekening van Griekenland komt sinds de crisis in 2008 uitbrak eindelijk op tafel. En de andere eurolanden, waaronder Nederland, gaan die betalen.

Griekenland heeft een schuld van 170 procent van het bruto binnenlands product (alles wat burgers en bedrijven in een jaar verdienen). Het kan die schuld niet financieren op de private markt.

Daardoor resteren twee opties: kwijtschelding van schulden, of Griekenland moet uit de euro. Voor de schuldeisers komt het financieel op hetzelfde neer: ze zijn een deel van hun geld kwijt.

De overige eurolanden hebben sinds het begin van de crisis telkens getalmd om voor een van deze opties te kiezen. Met 245 miljard euro aan vooral garantstellingen en leningen is het sprookje in stand gehouden dat Griekenland kan bezuinigen, hervormen en de staatsschuld op lange termijn naar een fors lager niveau brengen.

Lees dit artikel van Jelte Wiersma verder op Elsevier