Ze prikken geen vorkje met Barack Obama en wisselen geen hatelijkheden uit met Vladimir Poetin. Hun gezichten zijn onbekend bij het publiek en er zit nooit een leger journalisten op ze te wachten, zoals bij de Europese Raad. Toch zijn de besluiten die de 21 mannen en zeven vrouwen in het Europese Hof van Justitie nemen soms belangrijker voor burgers en bedrijven dan die van de regeringsleiders.
Op 16 juni is het weer zover. Dan spreekt het Hof een oordeel uit over de vragen die het Duitse grondwettelijke hof heeft gesteld over de rechtmatigheid van het opkoopprogramma OMT van de Europese Centrale Bank. De Duitse rechters betwijfelen of de ECB dat mag doen, maar zullen zich waarschijnlijk schikken in een andersluidend oordeel van hun Europese collega’s.
De hooggeleerde rechters beraadslagen achter gesloten deuren. Ze besluiten met meerderheid van stemmen, maar maken niet bekend wie tegenstemt of waarom, zoals het Amerikaanse hooggerechtshof. Op die manier houden ze de intergouvernementele slagorde — iedere lidstaat benoemt een rechter — gesloten achter een communautair front. Want het Hof is meestal wel een aanjager van de Europese integratie. In het monumentale gebouw op de Luxemburgse Kirchberg hangt dan ook een plechtige atmosfeer. Van buiten doen de twee gouden torens van ieder 24 etages — één voor elke officiële EU-taal — denken aan de Twin Towers. Van binnen is het net de lobby van een duur en ouderwets hotel. Dat mag ook wel voor de € 500 miljoen die de Europese belastingbetalers ervoor hebben neergeteld.
Het is ook de enige EU-instelling waar het Frans zijn vooraanstaande positie heeft weten te behouden. De burger mag zijn recht halen in zijn eigen taal en in de processen is een van de 24 talen leidend. Maar de rechters moeten in één taal met elkaar de degens kruisen. Die lingua franca is nog altijd het Frans.
De besloten clubsfeer staat echter onder druk. Een sluimerend conflict over de uitbreiding van het Gerecht van Eerste Aanleg — het onderdeel van het Europees Hof waar burgers en bedrijven sinds 1989 rechtstreeks beroep kunnen instellen tegen EU-besluiten — kwam deze week tot een climax met een besloten hoorzitting in het Europees Parlement. Uitbreiding zou dringend nodig zijn om de grote achterstand van zaken weg te werken. Er liggen al vijf eisen tot schadevergoeding wegens overschrijding van de redelijke procestermijn.
Het Hof, dat vreemd genoeg zelf wetsvoorstellen mag indienen, vroeg daarom twaalf extra rechters. Maar na vier jaar praten, konden grote en kleine lidstaten geen antwoord bedenken op een klassieke Europese rekensom: hoe deel je 12 door 28? Ze adviseerden de president van het Hof, de Griek Vassilios Skouris, zeer discreet om een klassieke Europese oplossing aan te dragen: ‘Vraag er 28. Dan praat niemand er meer over.’ Skouris liet het zich geen twee maal zeggen. Hij integreert het zeven leden tellende Gerecht voor Ambtenarenzaken in het Gerecht voor Eerste Aanleg, en claimt er 21 rechters bij. Dat maakt 56, precies twee per lidstaat.
De strijd is echter niet gestreden.