‘Het is maar goed dat de mensen ons bancaire en monetaire systeem niet begrijpen. Deden ze dat wel, dan geloof ik dat er nog voor morgenochtend een revolutie zou zijn.’
De quote is, naar men zegt, van Henry Ford. Gelukkig (voor de heersende orde althans) behoorden geldschepping en bankieren lang tot de saaist denkbare onderwerpen. Tot voor een paar jaar moest ik refereren aan obscure publicaties als ik in mijn onderwijs en onderzoek wilde bespreken hoe banken geld creëren. Geldschepping werd (en wordt) door academische economen vrijwel volledig genegeerd – helaas. Dat gold tot voor kort ook voor het publieke debat.
Vandaag is dat wel anders. Links en rechts zijn praatclubs, ngo’s en actiecomités ontstaan die verandering van het geldstelsel beogen. Aan daadkracht en optimisme geen gebrek. De organisatie Positive Money, in achttien landen actief, vraagt zich op haar website af: ‘Will 3 Simple Changes Fix The Economy?’ Het antwoord is bevestigend. In eigen land is er de Stichting Ons Geld, die met theatergezelschap De Verleiders en econoom Ad Broere een burgerinitiatief startte.
De pijn zit ’m voor de burgers in Nederland en elders in het feit dat geldschepping in handen van private, winstgerichte banken ligt. Die scheppen te veel geld door leningen uit te geven, met schuldgroei en financiële crises als gevolg. De kosten worden met publiek geld gedragen. Doel van de voorgestelde hervorming is de geldschepping in publieke handen te leggen, en los te koppelen van schuldgroei. Het voorstel is een gerecyclede versie van het Chicago Plan, een idee van Chicago-economen uit 1933. De overheid geeft dan schuldvrij geld uit; banken spelen een ondergeschikte rol als geldverdelers, niet meer als geldscheppers.
De voorziene gevolgen zijn niet mis: stabielere prijzen, lagere schulden, geen bank runs, minder kans op zeepbellen en crisis, nooit meer een bankenredding. Op 21 april werd het voorstel met 113.878 handtekeningen aan de Tweede Kamer aangeboden. Die is nu gehouden er een debat over te voeren: een unicum in de acht jaar sinds een burgerinitiatief mogelijk werd, want geen van de zes voorgaande voorstellen kwam over de drempel van veertigduizend handtekeningen. Er is dus iets aan de hand.
Fascinerend is dat in de discussie die de burgers entameren private geldschepping als een vuil trucje gezien wordt. Tekenend is de titel van een boek dat mede-initiator Broere schreef: Geld komt uit het niets: De financiële goocheltrucs ontmaskerd. Het lijkt ook te gek voor woorden: geld voor niets! Toch is niets logischer, als geld inderdaad een vorm van schuld is. Een schuld is immers uitdrukking van een financiële relatie tussen schuldeiser en schuldenaar. En waar komen relaties vandaan? Inderdaad, ‘uit het niets’, zo je wilt. Ze verdwijnen ook weer in het niets, als het misgaat – net als geld dus. Relaties zijn geen dingen, maar ideeën, overeenkomsten. Geld ook. Het is niet erg zinvol er verontwaardigd over te zijn dat relaties zomaar, uit het niets, tussen twee private partijen mogen ontstaan en verdwijnen.
Maar is geld eigenlijk schuld, en kan dat niet anders? David Graebers Debt: The First 5,000 Years stelt het kernachtig in de blurb: ‘Before there was money, there was debt.’