De Europese Commissie gooit alles in de strijd om de burger te winnen voor het omstreden Atlantische vrijhandelsverdrag TTIP. Wetenschappelijk onderzoek waarmee ze sier maakt, blijkt verre van onpartijdig.
De politieke top in Brussel en Washington heeft zo heel zorgvuldig een wereld geconstrueerd waarbinnen het Transatlantic Trade & Investment Partnership tot een onafwendbaar feit is geworden. In die wereld is het onderscheid tussen wetenschappelijk onderzoek, gerechtvaardigde publiciteit en pure propaganda dun. Aantijgingen waarop de Europese Commissie zelf, ondanks herhaalde pogingen, geen commentaar wenst te geven, wegens gebrek aan tijd.
De ideologische bias die nu onder vuur ligt, lijkt vanaf het prille begin ingebakken te zijn in de onderhandelingen. Het startschot voor ttip werd in feite in 2007 gegeven met de vorming van de zogeheten Transatlantic Economic Council (tec). Deze kreeg in 2011 van de Duitse kanselier Angela Merkel, de Amerikaanse president Barack Obama en toenmalig Europese Commissievoorzitter José Barroso de opdracht om een High Level Working Group (hlwg) op te richten om verdere transatlantische economische samenwerking te gaan onderzoeken. Het was die hlwg die in februari 2013 uiteindelijk definitief ervoor pleitte om de onderhandelingen voor een alomvattend vrijhandelsverdrag te starten. Vervolgens gaf president Obama exact een dag na het verschijnen van het officiële adviesrapport van de hlwg tijdens zijn State of the Union in 2013 formeel het startschot voor TTIP.
Achterhalen wie precies deel uitmaakten van die invloedrijke werkgroep was echter geen sinecure, vertelt Pia Eberhardt van Corporate Europe Observatory. Volgens de Europese Commissie zou er namelijk geen ledenlijst van de groep bestaan. Via de Amerikaanse overheid was die zogenaamd niet bestaande lijst dan weer wel te verkrijgen. Van Europese kant bleek de werkgroep te zijn voorgezeten door niemand minder dan Europees handelscommissaris Karel De Gucht. Ook de twee vooraanstaande economen van de Europese Commissie, Sousa en Cernat, bleken zitting te hebben in de werkgroep. Inderdaad, hetzelfde duo dat later de impactstudie op basis waarvan ttip aan het publiek verkocht kon worden óók mede vorm heeft gegeven.
Dat vervolgens in de periode voorafgaande aan de echte start van de ttip-onderhandelingen het grootbedrijf wel erg vaak geconsulteerd is – de Europese Commissie ontving van januari 2012 tot halverwege 2013 maar liefst 119 keer iemand van het bedrijfsleven en elf keer iemand uit het maatschappelijk middenveld of van de milieulobby – geeft te denken. Wiens belangen dient het verdrag? ttip heeft dan ook veel meer de contouren van een politiek project dat vanuit een transatlantische neoliberale handelselite geïnitieerd is dan van een puur economische handelsovereenkomst.
Welke gevolgen dat heeft, blijkt uit de in februari openbaar gemaakte voorlopige onderhandelingstekst van het hoofdstuk over ‘regulatory coöperation’. Daarin wordt uiteengezet dat voorgestelde wetgeving aan beide kanten van de Atlantische Oceaan eerst inzichtelijk gemaakt moet worden voor belanghebbenden en bedrijven. Die kunnen zo, nog voordat een democratisch verkozen parlement zich buigt over een wet, kijken of hun handelsbelangen er niet al te veel door worden geschaad.
Bedrijven zorgen voor handel, handel zorgt voor groei, groei zorgt voor banen en banen zorgen voor welvaart. Het lijkt voor velen binnen de machtbubbels in Washington en Brussel een mechanisme dat boven elke vorm van twijfel verheven is en dat middels handelsafspraken in TTIP verder gefaciliteerd dient te worden. Een mechanisme dat onderbouwd dient te worden met getallen, lang nadat op het hoogste politieke niveau besloten was dat TTIP er moest en zou komen.
Maar zelfs die getallen zijn op z’n best discutabel, meent professor Ferdi De Ville van de Universiteit Gent: ‘Hoewel ik als academicus tot het progressieve kamp behoor, ben ik groot voorstander van Europese en zelfs van transatlantische samenwerking. Maar niet op deze manier. Ik denk dat de EU en de VS gezamenlijk veel goeds kunnen doen in het bestrijden van klimaatverandering of het bevechten van belastingparadijzen. TTIP legt de prioriteiten van samenwerking echter precies op de verkeerde plek.’
Het grootste bezwaar is dat door TTIP de bedrijfsbelangen wettelijk voorrang krijgen, vertelt De Ville voordat hij café Karsmakers uit loopt om zijn bevindingen in het Europees Parlement te presenteren. ‘De nadruk in hoe wij de maatschappij willen organiseren komt op puur economische argumenten te liggen. Terwijl sociale of milieuoverwegingen ook mee moeten spelen in de besluitvorming. Als je die 545 euro die elk gezin erop vooruit zou gaan terugrekent, kom je uit op een inkomenstoename van 2,60 euro per persoon per week dankzij TTIP. Dat is de prijs van een kop koffie. Of dat een verdrag dat heel veel macht naar grote bedrijven overhevelt waard is, vraag ik me heel sterk af.’