Luther legde de basis voor breuklijn Noord- en Zuid-Europa

Vijfhonderd jaar geleden ontstond de culturele breuklijn tussen Noord- en Zuid-Europa, toen Maarten Luther de grondslag legde voor de grote protestantse afscheiding van de Rooms-Katholieke Kerk. Die breuklijn wordt ook binnen de Europese Unie tot op de dag van vandaag gevoeld, schrijft Syp Wynia.

Er is een Europa van boter en een Europa van olijfolie. Er is een Europa van aardappels en er is een Europa van pasta, rijst of noedels. Er is een Europa van schaamte en een Europa van schuld. Er is een Europa dat getekend is door het katholicisme en een Europa dat getekend is door het protestantisme. Er is een Europa dat getekend is door het orthodoxe christendom en zelfs een stukje Europa dat getekend is door de islam. Er is ook een Germaans Europa, een Latijns Europa en een Slavisch Europa.

Delen van Europa voelen zich westers, andere voelen zich zuidelijk dan wel oostelijk. De grenzen van al die soorten Europa zijn getekend door ligging en klimaat en zijn vervolgens in eeuwen, of zelfs millennia, aangevuld door veroveraars en de godsdiensten die ze met zich brachten.

Er waart een anti-democratische tendens door Nederland

Wie het in Nederland voor het zeggen heeft, is vaak wat minder enthousiast over de democratie zoals we die kennen. Progressief getinte hoogopgeleiden vinden heimelijk dat het kiesrecht moet worden voorbehouden aan wie voldoende kennis van zaken heeft.

René Cuperus, medewerker van het wetenschappelijk bureau van de PvdA, meldde in zijn column in de Volkskrant, dat hij tegenwoordig regelmatig in kringen komt waar ervoor wordt gepleit om kiezers een examen af te nemen. Alleen wie slaagt, mag stemmen. Die tendens waart al sinds de opkomst van Pim Fortuyn (2001-2002) door Nederland.

Ook in die dagen hoorde ik al her en der, vaak wat besmuikt, de suggestie dat het toch eigenlijk maar ergerlijk is, dat ook domme mensen mogen stemmen. Er sprak een onverholen afkeer uit voor de ‘gewone man’ die het in zijn hoofd had gehaald om niet meer braaf op nette partijen te stemmen, maar zich bekende tot iemand als Fortuyn, die als proto-fascist en extreem-rechtse volksmenner werd weggezet.

Het ligt gevoelig bij links en progressief Nederland, dat voorheen de arbeider zomaar het botte lef heeft om over te stappen naar alternatieve politici, die prompt als ‘extreem-rechts’ werden geëtiketteerd en aldus buiten de orde werden geplaatst.

Soms komt het naar buiten, de boosheid in progressief Nederland over de ontrouw van de lager opgeleide die niet meer in dankbaarheid opziet naar de autoriteiten van PvdA, D66 en GroenLinks. Een van de mooiste publieke uitbarstingen was van toenmalig PvdA-minister Guusje ter Horst, die na verloren Europese verkiezingen in 2009 een oproep deed aan ‘de intellectuele elite’ om in opstand te komen tegen zeurpieten en ander verwend volk dat zich tot de populisten had bekend.

De vraag is of Nederland ooit pro-Europa was

Nederlanders hebben zich nooit erg geïnteresseerd voor Europa. Deze relatie verslechterde vanaf het moment dat Nederland meer aan Brussel ging betalen en tegelijkertijd minder invloed in Europa kreeg. De Nederlandse animo voor de Europese Verkiezingen staat intussen op een dieptepunt.

Dat zegt Elsevier-redacteur en -columnist Syp Wynia donderdag in een interview met BNR-nieuwsradio, naar aanleiding van zijn nieuwste boek Vervlogen Visioenen. In deze bundel zijn de beste stukken verzameld die Wynia sinds 1997 in Elsevier heeft gepubliceerd over de Europese eenwording en de rol van Nederland daarin.

Wynia stelde in de uitzending de vraag of ‘Nederland überhaupt ooit wel pro-Europa is geweest’. Volgens de redacteur hebben Nederlanders nooit een innige band gehad met Europa en interesseerde het grote publiek zich simpelweg niet voor Brussel. Deze onverschilligheid verdween op het moment dat Nederland de grootste nettobetaler werd, er meer bevoegdheden naar Brussel gingen en de Unie naar het oosten uitbreidde.

Daarbij kon de in 2002 ingevoerde euro ook nooit op grote populariteit rekenen. Er was geen enkele economische reden voor de invoer van de euro zegt Wynia. De Fransen leken toentertijd de enige met een belang bij een gezamenlijke munt omdat ze dachten ‘Duitsland zo onder de duim te kunnen houden’.

Lees verder op Elsevier