Berckmoes beschreef wel degelijk een onthutsend beeld

Mislukt Kamerlid schrijft babbelboek. Meer hoeft er eigenlijk niet gezegd te worden over het voormalig Kamerlid Ybeltje Berckmoes. Aandacht kreeg ze zeker met haar boek over haar ‘ontluisterende jaren in de VVD-fractie’, zoals de ondertitel luidt. Maar strekking en toon van die ruime media-aandacht waren vooral lacherig, enigszins neerbuigend ook, met af en toe een licht seksistische ondertoon. Vanuit de VVD werd nauwelijks ingegaan op haar schrijven. Ach ja, Ybeltje. Net aan goed genoeg voor enkele flauwe naamgrappen, zoals Lubach vorige week liet zien.

Een Kamerlid dat slechts opviel door haar onopvallendheid, neemt wraak uit frustratie. Is het zo simpel?

Wie haar boek leest – hebben die critici dat gedaan? – moet zich inderdaad door passages werken die niet gemist zouden worden als ze nooit geschreven waren. In een weinig fraaie stijl, ­ondanks kennelijke hulp van anderen. Kijk eens, Ybeltje kan niet eens zelf schrijven! Maar tegelijkertijd bevat het boek een serieuze boodschap. Een hoogst verontrustende boodschap die weliswaar verre van nieuw is, maar die zelden zo luid, duidelijk en rauw heeft geklonken. Onderbouwd met tal van ­citaten uit interne memo’s, e-mails, ­notities, verslagen en wat dies meer zij –waarvan volgens mij niemand het ­bestaan en de juistheid heeft betwist.

Berckmoes schetst een onthullend, onthutsend beeld van haar Kamerlidmaatschap.

Defending the EU and the euro destroys political parties

Those parties the electorate would destroy, they first drive into coalition. There is a very European pattern of political change. The traditional establishment parties of the centre left and centre right become unpopular in government, they are driven into coalition, and the junior partners in the coalition often become extremely unpopular as a result. Mrs Merkel’s Free Democrat partners are no longer a force in German politics, and her latest partnership with the SPD in grand coalition is harming their electoral appeal.

The bigger issue is the ability of the Euro and the EU scheme to drive the traditional parties out of government, and then to leave them struggling as minor parties with very few seats. Normally when a political party discovers than one of its main propositions is unpopular it changes its view and seeks to get back in favour with electors. To win again Labour in 1997 had to accept Conservative tax rates and spending plans. To win in 2010 Conservatives accepted the minimum wage and social legislation put through by Labour. What is odd is that time and again the strictures of EU and Euro economic policy, generating high unemployment and little or no growth, are rejected by electors only to be upheld as policy by the traditional parties that suffer from the backlash.

The fall in support has been massive for several of the leading continental parties.

Teloorgang van de politieke partij is onomkeerbaar

Voor de politieke partij heeft het laatste uur geslagen.

Diederik Samsom bracht het tijdens de 1-meiviering een beetje terloops. We moeten de progressieve beweging laten groeien, zei hij, door bondgenootschappen te sluiten en niet amechtig naar nieuwe leden te zoeken. ‘Dat is niet meer van deze tijd.’

Ledenpartijen zijn iets van vroeger – benieuwd wat Hans Spekman (‘We moeten naar 100 duizend leden’) daar van vindt. Femke Halsema formuleerde het in haar onthechte gesteldheid onlangs nog wat scherper. ‘De politieke partij is een oninteressant organisatorisch verband. We houden ze zo lang het werkt. Maar geef er vooral geen sentimentele draai aan.’

Ik heb aardig wat partijbijeenkomsten bezocht. De VVD bij Van Nelle in Rotterdam, GroenLinks in de Rijtuigloods in Amersfoort, het CDA in de Fabrique in Maarssen. Allemaal voormalige industriële complexen die een tweede leven kregen als evenementengebouw. Daar zit symboliek in. Willen partijen overleven, dan moeten ze zich heruitvinden.

Haast is geboden: leden lopen weg, de partijkas is leeg, kwaliteit neemt af, het wordt moeilijker kandidaten te vinden voor kieslijsten en functies. Na de zomer, als de campagne op stoom komt, zal het weer even lijken of het partijenstelsel nog werkt. Bedrieglijke schijn. Over tien jaar, als de dienst wordt uitgemaakt door een generatie waarvoor tv een onhandig medium uit de oertijd is, is het ook met die lijsttrekkersdebatten – laatste strohalm van de partijen oude stijl – gedaan.

Iets anders: deze week werd bekend dat Kamerlid Otwin van Dijk (PvdA) burgemeester van Oude IJsselstreek wordt. Vast en zeker een prima man, maar toch: waarom zou een Kamerlid de ideale kandidaat zijn om een gemeente te besturen? Of zie je hier de klassieke partij als banenmachine functioneren?

Over dat alles spreek ik op een regenachtige dinsdagochtend met Geerten Waling (foto). We zitten bij Lemkov, achter het station van Leiden, op het terras. Die teloorgang van partijen, zegt Waling, is onomkeerbaar. ‘Het schaakbord blijft hetzelfde, maar de stukken veranderen. Waren dat vroeger de partijen, nu zijn het thema’s en personen.’

De inspiratie van Waling, als politiek historicus verbonden aan de Universiteit Leiden, voor hoe het verder moet met ons partijenstelsel, komt uit twee bronnen. Enerzijds zijn proefschrift – 1848, Clubkoorts en revolutie – waarvan onlangs een handelseditie verscheen. Daarin beschrijft hij hoe in Berlijn en Parijs clubs ontstonden waar burgers elkaar met opvattingen bestookten. Die clubs waren een bundeling van het verzet tegen de overheid; men begon de regering te controleren. Dergelijke clubs, vindt hij, zijn een alternatief voor partijen. Als voorbeeld noemt hij het Forum voor Democratie van Thierry Baudet.

Tweede inspiratie is een recent Leids onderzoek naar Kamervragen, moties en mediaoptredens van politici. Voornaamste conclusie: Kamerleden opereren steeds individueler. Ze stellen alles in het werk om te scoren, door te twitteren, maar ook met moties, vragen (45 duizend stuks in 20 jaar) en initiatiefvoorstellen. Fractiediscipline neemt af, zetelroof groeit – 60 gevallen sinds 1945, eenderde daarvan dateert van de laatste tien jaar. Partijen worden een voertuig voor persoonlijke ambitie. Tel dat op en je ziet Bram Moszkowicz aan de horizon verschijnen, Peter R. de Vries, Sylvana Simons ook. En, in een ander register, Ahmed Aboutaleb.

Lees dit artikel van Ariejan Korteweg verder op de Volkskrant

Stem niet op partijen, maar op individuen

Geerten Waling heeft gelijk over het afschaffen van de partijdemocratie. Er is nog een aantal redenen voor die afschaffing. Om te beginnen zijn slechts 300.000 mensen lid van een politieke partij, terwijl de bekleders van alle belangrijke politieke functies uit dat beperkte groepje komen: Tweede Kamerleden, raadsleden, burgemeesters, statenleden, et cetera. Het is uitgesloten dat alle kundige mensen toevallig in dat kleine groepje zitten.

Dat blijkt ook. Zelfs premiers als Rutte en Balkenende horen niet op dat niveau thuis. Zij zijn ongeschikt om het land te leiden en te vertegenwoordigen in het buitenland. Ook bij de bewindvoerders zijn er legio voorbeelden. Komen er eens goede kandidaten op een ministerspost, dan houden ze het na één periode voor gezien.

Niet alleen is het aantal partijleden te klein, ook de selectie is gebrekkig. Bestuurders komen bovendrijven door machtsspelletjes, niet door bestuurlijke kwaliteiten. Een goed raadslid is nog geen goede wethouder, en een goede wethouder nog geen goed Kamerlid. Een falend Kamerlid is zeker geen goede burgemeester, zoals geregeld blijkt.

De meeste kiezers stemmen op de lijsttrekker; in diens kielzog komen zo’n 120 Kamerleden mee, die niemand kent. In de huidige Tweede Kamer zitten zes Kamerleden die minder dan 600 stemmen hebben gekregen! Die worden geacht het vak nog te moeten leren, wat een stuitende minachting is voor de zware taken van een Kamerlid.

Dan gaan partijen een coalitie sluiten en leveren zonder mankeren een fors aantal principes in die de kiezer juist zo aanspraken. (Ik durf te stellen dat slechts een paar procent van de kiezers de huidige coalitie wilde.) Tot overmaat van ramp worden dan ministers van buiten aangesteld, op wie niemand heeft gestemd. Dan is er niets meer over van je stem. Je stem heeft mensen benoemd die je niet kent, je partij gaat dingen doen die je niet wil en dat wordt uitgevoerd door mensen op wie je zelfs niet hebt kunnen stemmen. Hoezo democratie?

Lees deze column van Paul Kokkeler verder op de Volkskrant

Partij is achterhaald vehikel democratie

Het jaar 1848 kan ons inspireren bij het zoeken naar een vorm van democratie zonder partijen.

PvdA, CDA en VVD, de drie middenpartijen die ooit het solide machtscentrum vormden van de Nederlandse politiek, hebben zo weinig leden dat ze in geldnood dreigen te raken (de Volkskrant, 3 mei). Daarnaast dreigen zij ook al geld mis te lopen door een drastisch verlies aan parlementszetels.

Zij hopen hun nood te lenigen door de subsidiekraan verder open te draaien, maar daar komen de honderdduizenden afvallige leden niet mee terug – en de zetels evenmin. De koek wordt intussen verdeeld door een steeds groter aantal partijtjes en afsplitsingen, waarvan uitgerekend die ene partij zónder leden de beste uitgangspositie lijkt te hebben.

Nederland is geen uitzondering: overal in Europa verkeren juist de middenpartijen in diepe crisis. Dit gaat niet zomaar over. Het is hoog tijd om serieus na te gaan denken over een democratie zonder (leden)partijen. Dat hoeft geen onverantwoorde sprong in het duister te zijn: de geschiedenis biedt uitkomst. Als we maar over de 20ste eeuw heen willen kijken, dan zien we een tijdperk waarin fascinerende experimenten werden uitgevoerd met heel andere vormen van democratie dan de partijdemocratie die nu zo onder druk staat.

Een kort maar cruciaal moment waarop democratische burgerparticipatie floreerde was het jaar 1848. Terwijl Thorbecke in Nederland met een Grondwetsherziening het bestel wist te democratiseren, gingen elders op het Europese continent de burgers de barricaden op. Maar het waren niet de gewelddadige opstanden in deze revolutiegolf die 1848 kenmerkten. Door de vrijheid van vereniging, vergadering en drukpers, die werden afgedwongen in onder andere Frankrijk en in het Duitse en Italiaanse cultuurgebied, barstte een publiek debat los dat zijn weerga niet kende.

Hier gebeurde zoiets nieuws, dat tijdgenoten spraken van ‘de lente van de volkeren’. In duizenden volksvergaderingen en clubs poogden miljoenen burgers iets te doen wat tot dan toe verboden was geweest: zelf politiek bedrijven.

Lees dit artikel van Geerten Waling verder op de Volkskrant
Meer over revoluties in 1848 op Historiek

Kamer is klaar met kleintjes

Met zestien fracties in de Tweede Kamer is voor veel partijen de grens bereikt. Er moet maar eens gekeken worden hoe die ongebreidelde groei van fracties kan worden gekeerd. De Kamerleden die gisteren in het jaarlijkse debat de politieke huisregels bespraken, hebben het dagelijks bestuur van de Kamer opdracht gegeven hiervoor plannen uit te werken.

Grotere partijen als VVD, PvdA, CDA en D66 vinden het hoge aantal fracties dat door afsplitsingen is ontstaan problematisch. De kiezer kan zich bedot voelen, het vergaderen en stemmen duurt langer en fracties kunnen gaandeweg krimpen, sommen ze op. Zo heeft de coalitie door drie vertrokken fractiegenoten nog maar 76 zetels over in de Tweede Kamer; de kleinst mogelijke meerderheid. “Stel dat dat nog eens doorfokt zo”, schetst D66’er Gerard Schouw. “Dan hebben we straks 25 fracties. Dat is toch veel te veel?”

Maar wat eraan te doen? De Grondwet kent het fenomeen fractie niet. Kamerleden worden individueel en onafhankelijk gekozen. Dat zij zich onder de vlag van een partij als fractie organiseren, is een historisch gegroeid gebruik, maar voor de Grondwet geen verplichting. Afsplitsen heeft dan ook weinig gevolgen voor de rechten en plichten van een Kamerlid. Hij blijft zijn Kamerlidvergoeding krijgen, behoudt het recht op amendement en het indienen van initiatiefwetsvoorstellen.

Lees verder op Trouw >>>