Geerten Waling heeft gelijk over het afschaffen van de partijdemocratie. Er is nog een aantal redenen voor die afschaffing. Om te beginnen zijn slechts 300.000 mensen lid van een politieke partij, terwijl de bekleders van alle belangrijke politieke functies uit dat beperkte groepje komen: Tweede Kamerleden, raadsleden, burgemeesters, statenleden, et cetera. Het is uitgesloten dat alle kundige mensen toevallig in dat kleine groepje zitten.
Dat blijkt ook. Zelfs premiers als Rutte en Balkenende horen niet op dat niveau thuis. Zij zijn ongeschikt om het land te leiden en te vertegenwoordigen in het buitenland. Ook bij de bewindvoerders zijn er legio voorbeelden. Komen er eens goede kandidaten op een ministerspost, dan houden ze het na één periode voor gezien.
Niet alleen is het aantal partijleden te klein, ook de selectie is gebrekkig. Bestuurders komen bovendrijven door machtsspelletjes, niet door bestuurlijke kwaliteiten. Een goed raadslid is nog geen goede wethouder, en een goede wethouder nog geen goed Kamerlid. Een falend Kamerlid is zeker geen goede burgemeester, zoals geregeld blijkt.
De meeste kiezers stemmen op de lijsttrekker; in diens kielzog komen zo’n 120 Kamerleden mee, die niemand kent. In de huidige Tweede Kamer zitten zes Kamerleden die minder dan 600 stemmen hebben gekregen! Die worden geacht het vak nog te moeten leren, wat een stuitende minachting is voor de zware taken van een Kamerlid.
Dan gaan partijen een coalitie sluiten en leveren zonder mankeren een fors aantal principes in die de kiezer juist zo aanspraken. (Ik durf te stellen dat slechts een paar procent van de kiezers de huidige coalitie wilde.) Tot overmaat van ramp worden dan ministers van buiten aangesteld, op wie niemand heeft gestemd. Dan is er niets meer over van je stem. Je stem heeft mensen benoemd die je niet kent, je partij gaat dingen doen die je niet wil en dat wordt uitgevoerd door mensen op wie je zelfs niet hebt kunnen stemmen. Hoezo democratie?