Tomorrow Belongs to the Corporatocracy

Back in October of 2016, I wrote a somewhat divisive essay in which I suggested that political dissent is being systematically pathologized. In fact, this process has been ongoing for decades, but it has been significantly accelerated since the Brexit referendum and the Rise of Trump (or, rather, the Fall of Hillary Clinton, as it was Americans’ lack of enthusiasm for eight more years of corporatocracy with a sugar coating of identity politics, and not their enthusiasm for Trump, that mostly put the clown in office.)

In the twelve months since I wrote that piece, we have been subjected to a concerted campaign of corporate media propaganda for which there is no historical precedent. Virtually every major organ of the Western media apparatus (the most powerful propaganda machine in the annals of powerful propaganda machines) has been relentlessly churning out variations on a new official ideological narrative designed to generate and enforce conformity.

Ons-soort-feiten

De consensus onder zelfbenoemde ‘kwaliteitsmedia’ is dat de uitdagers van de status-quo met hun leugens, hun minachting voor ‘feiten’, hun groffe politieke stijl en hun smakeloze retoriek hebben gebroken met de waarden van de Verlichting die het verschil tussen beschaafd en onbeschaafd, geschoold en ongeschoold, volwassen en pueriel, serieus en kolderiek, rationeel en emotioneel markeren. En dus niet serieus hoeven te worden genomen.

Door Ewald Engelen

Neem de berichtgeving over Trump. Het frame is dat de man incompetent, incapabel, impulsief en een pathologische narcist is – en vervolgens publiceren ‘kwaliteitsmedia’ alleen nog nieuws dat dat frame staaft. Ter meerdere eer en glorie van de eigen (en hun lezers’) voortreffelijkheid. En ter debilisering van zijn aanhangers – wat onder een aantal schrijvende doctorandussen de vraag heeft opgeroepen of we niet te veel democratie hebben, onder het motto: stemrecht alleen voor ons-soort-mensen.

Een fraai staaltje van dit soort tenenkrommende zelfgenoegzaamheid stond eerder deze maand in De Groene Amsterdammer. Onder de ironische titel ‘Feiten zijn ouderwets’ hield de hoofdredacteur van de Britse Guardian een hartstochtelijk pleidooi voor de aloude kwaliteitsmedia die de ‘zuiverheid’ van het publieke debat zouden garanderen en de ‘vervuiling’ ervan door de opiniegetto’s van de sociale media moesten tegengaan.

De zelffelicitaties waren niet van de lucht. Onder verwijzing naar de ‘leugens’ van het Brexit-kamp bestond Katharine Viner het de volgende zin te schrijven: ‘Nu zijn we gevangen in een serie verwarrende gevechten tussen tegengestelde krachten: waarheid en bedrog, feit en gerucht, vriendelijkheid en wreedheid; tussen de weinigen en de velen, de aangeslotenen en de vervreemden; tussen het open platform van het web, zoals zijn architecten dat voor zich zagen, en gesloten netwerken als Facebook en andere sociale media; tussen een geïnformeerd publiek en een misleide menigte.’

En het was duidelijk waar Viner en haar Guardian thuis hoorden: het kamp van ‘waarheid’, ‘feit’, ‘vriendelijkheid’, de ‘weinigen’, de ‘aangeslotenen’, het ‘open web’ (voor het gemak vergetend dat het internet ooit een Koude-Oorlogwapen van het Pentagon was), en de ‘geïnformeerden’ – daarmee implicerend dat alles wat niet voor kwaliteitsmedia schrijft en geen kwaliteitsmedia leest per definitie grossiert in leugenachtigheid, wreedheid, ongeïnformeerdheid en (mijn term) ‘cognitieve agorafobie’.

Het wasemt oligarchische sentimenten.

Lees verder

De grap is: GeenPeil heeft al lang gewonnen

Toen GeenPeil afgelopen zomer vol goede moed begon aan een opgewekt democratisch initiatief om een beetje zeggenschap over de koers van kwakkelend Europa terug bij de kiezer te krijgen, dachten we dat zo’n betrokken burgerinitiatief met instemming ontvangen zou worden door iedereen die altijd zo dramatisch doet over de groeiende kloof tussen publiek & politiek. Immers: we proberen die kloof te verkleinen. Grappend en grollend, als de overjarige pubers die we zijn – maar wel met een heldere boodschap van democratische betrokkenheid. Bijna een half miljoen mensen sloten zich aan bij onze lange mars tegen de instituties en de stijlloze referendumactie werd een zegetocht die op 14 oktober door de stemmentellers van de Kiesraad beloond werd met de woorden “… en dus zal er een referendum plaatsvinden.” Hoezee! GeenPeil, bruggenbouwer die zwevende en dolende kiezers een handvat reikt om onvrede om te zetten in betrokken activisme bij de vaderlandse en Europese democratie. Of zoiets.

Na het zoet…
Tot we de volgende dag de kranten opensloegen en de TV aanzetten. En de dagen daarna, die weken werden en daarna maanden. Welk een woede, weerzin en waanzin explodeerde van de pagina’s & uit de beeldbuis.

Haatreferendum zus, rancunereferendum zo, het is weer 1939 en het licht gaat uit in Europa, dat volgens de hoogste paus van de eurofiele kerk een “continentale crisis” tegemoet gaat als Nederland het wáágt om ‘nee’ te stemmen op 6 april. Sjongejonge. Het was toch ‘maar een handelsverdrag’?

Nee, weten we ondertussen, het is veel meer dan dat. Het is een strijd tussen idealisten en realisten, tussen burgers en bestuur, en tussen macht minnende mainstream media en het gezonde Hollandse boerenverstand dat door die policor propaganda heen prikt. Het is niet het volk, maar de elite die de kloof tussen die twee zo breed mogelijk wil houden – om geen millimeter macht te hoeven afstaan aan de massa. De modderige vijver van de status quo moet rimpelvrij blijven, zo vindt het door het Nie Wieder-ideaal gehersenspoelde smaldeel die de macht, de media en de moraal beheren in Nederland.

Lees verder op GeenStijl

Poolse toestanden bij de NPO

Alvorens de Polen de les te lezen, moeten we eens kritisch kijken naar de bemoeienis van de Nederlandse staat met onze eigen publieke omroep, zegt Nico van Eijk, hoogleraar media- en telecommunicatierecht aan de Universiteit van Amsterdam.

Het gaat niet goed met de publieke omroep in Polen, zo lazen we de afgelopen dagen in de media. Nieuwe wetgeving geeft de Poolse overheid vergaande bevoegdheden die de onafhankelijkheid in gevaar brengen. Zo kunnen voortaan het bestuur en de raad van toezicht door de overheid worden benoemd.

Nu gebeurt dat nog door een onafhankelijker orgaan, de nationale omroepraad. Ook zou de publieke omroep weer meer een staatsorganisatie moeten worden. Internationale organisaties van journalisten, maar ook de Europese Unie en de Organisatie voor Veiligheid en Samenwerking in Europa (OVSE) staan zeer kritisch tegenover deze ontwikkelingen.

In Nederland gaat het ook behoorlijk de verkeerde kant op. De Eerste Kamer besteedde in december een hoorzitting aan nieuwe mediawetgeving en stelde daarbij de onafhankelijkheid van de publieke omroep aan de orde. Het wetsvoorstel waarin de inhoudelijke bemoeienis met de publieke omroep verder toeneemt, is aangehouden. Staatssecretaris Dekker moet eerst met een betere uitleg komen.

De onafhankelijkheid van de publieke omroep in Nederland is al langer een probleem. De Mediawet schiet schromelijk tekort in het beschermen van de onafhankelijkheid. Om maar even de situatie met Polen te vergelijken: de raad van toezicht van de publieke omroep wordt gewoon rechtstreeks door de staatssecretaris benoemd.

Tijdens de discussie in de Eerste Kamer werd terecht de vraag opgeworpen of de nieuwe voorzitter van de raad van toezicht, Bruno Bruins, wel voldoende onafhankelijk is. Bruins is voorzitter van de raad van bestuur van het UWV die rechtstreeks verantwoording aflegt aan de minister van Sociale Zaken en Werkgelegenheid.

Lees verder op de Volkskrant

Oppositie in Polen krijgt zijn verdiende loon

De nieuwe machthebbers vertimmeren de staat in hoog tempo. Brussel en de oude elite zijn boos. „In veel families woedt nu een koude oorlog.”

‘Mijn nichtje begon te huilen toen Recht en Gerechtigheid (PiS) de verkiezingen won.” Aleksandra Rybinska, journaliste voor het rechts-conservatieve weekblad wSieci kijkt geamuseerd op van haar cappuccino in het centrum van Warschau. „Ze denkt dat ze voortaan gedwongen wordt om naar de kerk te gaan.”

Het Poolse oppositiekamp en het buitenland reageren volgens haar „hysterisch” op het offensief dat de nationaal-conservatieve PiS-regering de afgelopen weken losliet op de Poolse staat. Onder de vlag van ‘re-Polonisering’ trok deze in ongekend tempo de controle over het grondwettelijke tribunaal, de publieke omroep, de hoge ambtenarij en staatsbedrijven naar zich toe, zonder respect voor rechtsstatelijke obstakels. Nieuwe controversiële hervormingen, zoals een wet die de macht van de regering over het bureau van de aanklager dreigt te verhogen, staan in de steigers.

„Elegant vind ik het ook niet”, zegt Rybinska. Maar zo gaat dat nu eenmaal in een jonge democratie die verdeeld is tussen liberale seculieren en katholieke nationalisten. Teraz, kurwa, my heet de sfeer van machtswissels: en nu is het onze beurt, verdomme. Onder de pro-Europese regering van het centrum-rechtse Burgerplatform (PO) en de agrarische PSL, was het niet anders, zegt Rybinska. Conservatieve journalisten kregen geen kans.

„Veel van mijn vrienden belandden op straat, we werden niet uitgenodigd op persconferenties.” PiS-stemmers werden weggezet als abnormalen en fascisten of uitgelachen als ‘geitenwollen baretten’, naar de kledingstijl van activistische aartsconservatieve oude dametjes.

Het hoort bij de „pathologie” van de generatie politici die na 1989 de macht verwierf, zegt Rybinska. Ondanks hun tirades tegen oude communisten die nog steeds overal aan de touwtjes zouden trekken, gedragen ook PiS-politici zich volgens haar nog steeds als ‘postcommunisten’ die hun trucjes hebben afgekeken van het regime waartegen ze vochten. „Ik vind het altijd een beetje ongemakkelijk dat ik ze verdedig.” Maar de oppositie lijdt aan dezelfde kwaal. „Dan is dit wat je krijgt als je je tegenstanders acht jaar lang pest.”

Lees verder op het NRC >>>

Ook interessant: De pot verwijt de ketel (audio)

Hoe de politiek uit de politiek verdween (en waar ze heen is gegaan)

Politiek is een strijd om fundamentele ideeën over goed en kwaad, schrijft Rob Wijnberg. Maar die strijd wordt in Den Haag en Brussel al lang niet meer gevoerd. Daar bepalen zogenaamd apolitieke instituties het beleid en verkopen politici dat beleid als ‘neutraal’ en ‘pragmatisch.’ Waar is de Politiek met een hoofdletter P heen gegaan?

‘Het fijne aan het IMF is dat ze volledig apolitiek is,’ sprak Brussel-correspondent van de NOS Arjan Noorlander vlak na de apotheose in de Griekse schuldenonderhandeling. ‘Ze maken gewoon een economische analyse.’

Say what now?

In eerste instantie kon ik niet anders dan heel hard lachen. Het gebeurt niet zo heel vaak dat je zóveel kinderlijke naïviteit in het lichaam van een 37-jarige man op je tv-scherm aantreft – de laatste keer zag ik Kweetniet door De Meneer Kaktus Show heen huppelen en toen was ik zes.

Want, serieus, Arjan Noorlander: het IMF apolitiek? Je bedoelt: de organisatie die volledig is gebaseerd op stemquota, waarbij de rijkste landen de meeste macht hebben en de arme landen het minst? De organisatie waarin de Verenigde Staten hun veto kunnen uitspreken over praktisch iedere beslissing? De organisatie waarover stapels en stapels pamfletten zijn geschreven die zijn beleid aan de kaak stellen? De organisatie die met een aan religieus fanatisme grenzend dogmatisme haar ideologische receptuur van privatisering en bezuiniging aan noodlijdende economieën opdringt?

Die organisatie apolitiek? Dan is de paus atheïst.

Toen ik uitgelachen was, drong het langzaam maar zeker door: dit is meer dan een curieuze opmerking van een NOS-journalist. Dit is een symptoom van een van de fundamenteelste ontwikkelingen van de afgelopen decennia: de depolitisering van de politiek – zowel door de politiek áls de media die er verslag van doen.

Nu kun je een bibliotheek volschrijven over wat politiek precies behelst, maar laat ik het hier voor de helderheid houden op de volgende omschrijving: politiek is een strijd van mensen en ideeën om macht en invloed, gebaseerd op fundamenteel van elkaar verschillende opvattingen over goed en kwaad, op grond waarvan burgers een keuze kunnen maken over de richting waarin de samenleving zich zou moeten ontwikkelen.

Depolitisering houdt in dat die strijd niet langer wordt gevoerd of zelfs wordt onderdrukt.

Doordat:

  • beslissingen die in werkelijkheid politieke keuzes zijn, worden voorgespiegeld als ‘apolitiek’ of ‘onontkoombaar’
  • fundamentele verschillen in opvattingen over goed en kwaad zijn verdwenen of uit de weg worden gegaan en
  • zeggenschap over de toekomst van de samenleving wordt uitbesteed aan zogenaamd niet-politieke instituties, zoals markten, planbureaus en (grote) bedrijven.
  • Wat overblijft, is politiek met een kleine p: een procedureel toneelstuk waarin technocraten de wereld voorspiegelen als één grote sudoku met maar één oplossing – de eigen. Een toneelstuk waarin ‘hervormen’ (letterlijk: ’ten goede veranderen’) het mantra is, zonder ooit werkelijk een discussie te voeren over wat dat goede eigenlijk is en waarom. Waarin cijfers de norm bepalen en waarden vercijferd zijn. Waarin de democratie de arena is geworden van probleemmanagers en boekhouders die zich politici noemen.

    Lees verder op De Correspondent >>>

Was de Europese verslaggeving van NOS jarenlang te positief?

Het is een mooie scene in de documentaire Euromania van Peter Vlemmix. In een gesprek met de Brusselse NOS-correspondent Chris Ostendorf vraagt Vlemmix of de NOS weleens een reportage over lobbyisten heeft gemaakt. Het antwoord is nee, want volgens Ostendorf zijn lobbyisten een heel gewoon onderdeel van de politiek. Bewijst dat antwoord dat de EU-journalistiek van de NOS deugt? Vlemmix suggereert dat Ostendorf te positief is want het lobbycircuit stikt van de misstanden. Is dat verwijt terecht?

Ostendorf zei nog iets interessants tegen Vlemmix: hij wil niet alleen naar de negatieve kanten van de EU kijken. Dat zei hij afgelopen zaterdag ook bij een symposium van D66 over persvrijheid. Ostendorf maakt meerdere opmerkingen waaruit blijkt dat de beeldvorming over de EU volgens hem te negatief is. Zo wuift hij bezwaren over immigratie weg. Burgers hebben volgens Ostendorf een te negatief beeld van de EU. Weer komt de vraag op of hij niet te positief is.

Echt vreemd zijn deze standpunten niet voor een EU-correspondent. Niet zozeer omdat veel correspondenten eurofiel zijn, maar omdat als je je bezighoudt met de EU al snel de vraag opkomt hoe je zelf naar de EU kijkt. Is deze structuur goed, slecht, te groot, te bureaucratisch, succesvol of een democratisch gedrocht? In het onlangs uitgebrachte boek Reporting the EU zeggen journalisten het zelf: het is bijna onmogelijk geen mening over de EU te hebben. Iedere journalist heeft voorkeuren en maakt keuzes.

Lees verder op The Post Online

Opluchting over Schots ‘nee’ is volkomen voorbarig

De zege van het No-kamp bij het Schotse referendum is niet meer dan een Pyrrus-overwinning, en levert nauwe­lijks minder complica­ties op dan een ‘yes’ zou hebben gedaan, schrijft Thomas von der Dunk.

De opluchting in de City, in Westminster en in Brussel is volkomen voorbarig, en getuigt van een tamelijk infantiel gebrek aan elementair politiek inzicht, veelzeggend voor het kortetermijndenken dat domineert. De zege van het No-kamp is niet meer dan een Pyrrus-overwinning, en levert nauwelijks minder complicaties op dan een ‘yes’ zou hebben gedaan.

Als na vierhonderd jaar politiek samenzijn (vierhonderd, niet driehonderd jaar: de Unie mag dan officieel uit 1707 dateren, sinds het Schotse koningshuis der Stuarts na het uitsterven van de Engelse Tudors in 1603 Engeland overnam en vervolgens naar Londen verkaste, delen Schotten en Engelsen dezelfde monarch en regering) bijna de helft van de Schotten voor afscheiding stemt, blijkt de basis van het Verenigd Koninkrijk zeer wankel.

Eens temeer omdat die kleine meerderheid voor handhaving van de Unie vermoedelijk geflatteerd is. De nee-campagne werd gedomineerd door bangmakerij in combinatie met enkele uit angst voor een ‘ja’ op het laatste moment gedane, onverwachts buitensporig royale beloften om de Schotten maar binnenboord te houden, die Cameron meteen op kritiek uit zijn Engelse achterban kwam te staan.

Daarnaast deed uiteraard ook Barroso weer eens een voorspelbaar stupide dreigingsduit in het zakje, door te verkondigen dat een zelfstandig Schotland natuurlijk niet op het EU-lidmaatschap kon rekenen.

Ach ja: ziet u het al voor zich? Wel toetredingsonderhandelingen met een corrupte maffiastaat als Albanië, en niet met het keurige Schotland? Als daarvoor door bijvoorbeeld een Spaans veto onoverkomelijke barrières zouden zijn opgeworpen, had dat het definitieve morele failliet van de EU als gemeenschap van democratische landen betekend.

Lees deze column van Thomas van der Dunk verder op de Volkskrant