Babyboomers zijn de dictatuur

Nieuwe politieke elite zal zich losmaken van onhaalbare jaren ’60.

De nieuwe politieke elite heeft pas de ruimte als de babyboomgeneratie van alle hoge posities is verdwenen. Zij zijn een danig sta-in-de-weg voor het nieuwe denken. Het vasthouden aan de verzorgingsstaat die mensen tot couveusebaby’s maakt, het politiek-correcte denken en het wegkijken voor werkelijke problemen in de samenleving zit tot in de haarvaten van deze generatie. Na de Tweede Wereldoorlog hebben deze huidige ‘oudere jongeren’ zich losgemaakt van hun conservatieve ouders. Nooit meer oorlog was hun credo. Alleen nog maar vrijheid blijheid. Om deze utopische samenleving te creëren werd er afgerekend met het nationalisme. Het omarmen van de eigen identiteit werd gezien als levensgevaarlijk. Die verdomde Duitsers waren immers daardoor ook aan het massamoorden geslagen. Zelfs het rood-wit-blauw werd al als licht fascistisch gezien.

Vanaf het moment dat ze de touwtjes in handen kregen waren zij wereldburgers geworden. Niets zo bekrompen als denken in grenzen, vonden ze. Om te beginnen met Europa, waar nooit meer oorlog zou komen als iedereen maar, via nivellering, een gelijke sociaaleconomische positie zou krijgen en met dezelfde munt zou betalen. Soevereiniteit en eigen identiteit waren scheldwoorden geworden en iedereen was welkom in het utopische continent. Daarom werden de poorten opengezet voor vreemdelingen, die met alle warmte werden opgevangen, en zich vooral niet hoefden aan te passen aan de gastheer. Hoe meer hoe beter, immers zou de hele planeet een smeltkroes worden waar love, peace and happiness de manier van denken zou zijn.

Lees deze column van Jan Roos verder op The Post Online

De (verouderde) politieke klasse is het probleem

We merken dat er een groeiende kloof is tussen de politiek, de bevolking en de economie. Het vertrouwen dat de bevolking in de politiek heeft slinkt bij zowel de jongeren als de ouderen. De politiek remt de economie met onzinnige belastingwetgeving die multinationals bevoordeelt, maar de start-ups en het MKB (Midden- en kleinbedrijf) benadelen. Terwijl juist de start-ups en het MKB voor banengroei en innovatie zorgen. Exponentiële groei is verantwoordelijk voor de huidige technologische vooruitgang en daarbij horende welvaart. Waarom werkt ons politieke systeem de technologische vooruitgang tegen en wat kunnen wij er tegen doen?

Voordat we deze vraag beantwoorden is het goed om exponentiële groei te begrijpen. De legende bij het ontstaan van het spel schaken is een duidelijk voorbeeld. De uitvinder van het schaakspel mocht van de koning van zijn land om een beloning vragen. Hij vroeg om het eerste vak 1 rijstkorrel, bij het tweede vak een verdubbeling tot het laatste schaakvlak. De koning was in het begin beledigd door in zijn ogen een geringe beloning, maar kwam er door zijn penningmeester achter dat ze de uitvinder nooit deze beloning konden geven. Het aantal rijstkorrels was namelijk 64^2-1=18.446.744.073.709.551.615 en dit staat gelijk aan 461,168,602,000 ton rijst. Deze berg rijst zou groter zijn dan de Mount Everest. We zien exponentiële groei bijvoorbeeld ook terug in de groei van rekenkracht van processoren en ons financieel stelsel in de vorm van rente, helaas maakt de politiek dezelfde inschattingsfouten als de koning in de legende.

Er zijn een aantal scenario’s mogelijk. Het eerste scenario is dat politici exponentiële groei en de gevolgen niet kunnen inschatten of incapabel zijn om er naar te handelen. Veel experts en organisaties zijn ze daarin voorgegaan en hebben de gevolgen van exponentiële groei zwaar onderschat.

Goed voorbeeld is het consultancybedrijf McKinsey dat AT&T in de jaren tachtig adviseert om de mobiele markt niet op te gaan, volgens hun schatting zouden er minder dan een miljoen mobiele telefoons in omloop zijn in het jaar 2000. Een mogelijk actueler voorbeeld is de hedendaagse cryptovaluta-revolutie onder leiding van Bitcoin die de financiële dienstverlening aan het veranderen is. Waarbij een wereldwijd decentraal netwerk zorgt dat financiële transacties voor veel lagere transactiekosten verwerkt kunnen worden zonder centraal gezag. Deze innovaties zorgen ervoor dat de bestaande (verouderde) markten worden opengebroken en er nieuwe markten ontstaan.

Multinationals hebben geen baat bij snelle innovatie aangezien ze zelf vaak een logge bedrijfsstructuur hebben. Daarnaast kost innoveren vaak veel geld en kopen ze liever bedrijven op die innovatief bezig zijn. Dit willen ze natuurlijk zo min mogelijk doen en daarom is het handig om toekomstige concurrenten te hinderen met patentrecht of hogere belastingtarieven. Patenttrollen kiezen vaak ervoor om bedrijven die niet groot genoeg zijn geld afhandig te maken. Het is namelijk vaak goedkoper om een patenttrol af te kopen dan het gevecht aan te gaan in de rechtszaal. Verder is de concurrentie die Starbucks voert met een lokale koffiezaak oneerlijk omdat er een lager belastingtarief geldt voor Starbucks.

Een alternatief scenario dat kan verklaren waarom de politiek technologische vooruitgang tegenwerkt is de invloed van multinationals op de wetgeving. Centralisatie van politieke macht zorgt ervoor dat deze machtscentra makkelijk corrumpeerbaar zijn. Voor multinationals is het een stuk makkelijker om hun lobby-praktijken te richten op de paar plekken waar de meeste politieke macht zich bevindt. Multinationals hebben de middelen om dit ook te doen.

In Nederland lezen we vaak hoe de Amerikaanse politiek veel lijkt op corporatisme, een samenleving waar grote bedrijven veel invloed hebben op de wetgevende macht. Hoewel die gedachte niet zo gek is met de bedragen die rondgaan in de politieke campagnes van de Republikeinen en Democraten, moeten we niet vergeten dat die bedragen openbaar gemaakt moeten worden. In Europa is het veel minder transparant aangezien er een vrijwillig lobbyregister bestaat en we dus niet precies weten welke bedragen er rondgaan in Brussel en Straatsburg.

Lees verder op deFusie

Geen harmonisatie maar innovatie!

Het beleid van de EU is er op gericht om alle eurozonelanden een éénvormig economisch model op te leggen. Maar dit planeconomie-denken is de dood in de pot voor economische groei.

Los daarvan creëert het ‘een Europa van meerdere snelheden’. Er gaan zelfs stemmen op om een apart eurozoneparlement in te stellen (dan is men daar meteen van die lastige Farage af). Men maakt de boel dus niet simpeler, maar ingewikkelder. Ook hieruit blijkt, dat de euro de EU verdeelt. Begrotingswaakhond Olli Rehn heeft intussen met een serie goedgekeurde Pacten een arsenaal aan ‘aanbevelingen’, die hij namens de Europese Commissie kan opleggen aan eurozone lidstaten. Indien nodig kan Rehn ons land dwingen om de hypotheekrente aftrek (verder) te verlagen; kan hij afdwingen dat de pensioenpremies worden verhoogd of dat de grens van de pensioengerechtigde leeftijd wordt verhoogd; en kan hij afdwingen dat de arbeidsmarkt ‘hervormd’ wordt. Dat wil zeggen dat een werknemer dan bijvoorbeeld sneller en gemakkelijker ontslagen kan worden (onder het motto van hogere arbeidsmobiliteit). De aanpak van de Brusselse technocraten sorteert echter het omgekeerde economische effect dan wordt beoogd, namelijk, het herstel van economische groei.

Mensen leren slechts moeizaam van het verleden. Het uiteenvallen van de voormalige Sovjet-Unie tekende het falen van een geleide Planeconomie. Toch houdt Brussel vast aan eenzelfde soort denken, zelfs sociaal-democraat Tang pleit voor een algemeen geldende vijf procents werkloosheidsnorm voor alle EU-lidstaten. De idee van die norm komt van Ad Melkert, ja die. Aan hem was door het PvdA-bestuur opdracht gegeven ‘een weg uit de crisis te verzinnen’ en Ad dacht: laat ik eens een werkloosheidsnorm verzinnen. Hoe kom je er op. Waar halen dergelijke mensen deze rare gedachten toch vandaan?

Lees dit artikel door Jean Wanningen verder op De Dagelijkse Standaard