Het Lagerhuis staat massaal achter een referendum over het Britse lidmaatschap van de Europese Unie. Dat bleek dinsdag tijdens het referendumdebat. Alleen de Schotse nationalisten zijn fel tegen. Binnen de Conservatieve Partij begint langzamerhand wel de vraag te spelen of premier David Cameron zelf wel enthousiast is over de door hemzelf beloofde volksraadpleging.
Een maand na de gewonnen verkiezingen heerst er onrust bij de Tories. Reden? Een gebrek aan vertrouwen in Camerons bereidheid om in Brussel te strijden voor het Britse belang. Eurosceptische fractieleden hebben zelfs een pressiegroep opgericht: Conservatives for Britain, met de eis dat Cameron de onderhandelingen radicaal ingaat. Het doet denken aan de problemen die Camerons voorganger John Major in de jaren negentig kreeg met eurosceptici – door hem ‘bastards’ genoemd – nadat hij het omstreden Verdrag van Maastricht had ondertekend.
Het genootschap kon zondag meteen in actie komen nadat Cameron had verklaard dat ministers, anders dan bij het EG-referendum van 1975, geen campagne mogen voeren voor een Brexit. Een dag later zei Cameron dat zijn woorden verkeerd geïnterpreteerd waren. Vijf van zijn ministers hebben het afgelopen jaar al met een Brexit-gedachte geflirt. Dinsdag gooide Boris Johnson zijn gewicht in de strijd door te beweren dat er ook binnen het kabinet keuzevrijheid moet zijn. Wat hem betreft moet Cameron echt klaar staan om weg te lopen wanneer hij niet genoeg gedaan krijgt in Brussel.
De eurosceptici waren al not amused toen commissievoorzitter Jean-Claude Juncker na zijn recente bezoek aan Cameron had onthuld dat de premier het Verenigd Koninkrijk ‘voorgoed aan de EU wil binden’. Binnen het Brexit-broederschap bestaat de vrees dat Cameron met enkele cosmetische veranderingen thuis zal komen om deze te verkopen als de grootse Britse uitoverwinning sinds de Slag bij Waterloo.
Camerons lievelingsdenktank Open Europe, die haar baas Mats Persson onlangs zag vertrekken naar 10 Downing Street, presenteerde maandag een blauwdruk voor ambitieuze Europese hervormingen. Volgens Open Europe moet de gemeenschappelijke markt weer de basisgedachte worden en niet het streven naar een ‘almaar hechtere unie’. Tijdens een presentatie zei Perssons opvolger Raoul Rapurel dat het Europa van meerdere snelheden moet worden vastgelegd in een verdrag. ‘Landen moeten vrij zijn verder te integreren, maar dat mag geen gevolgen hebben voor landen die dat niet willen.’
Waar Open Europe en de Conservatieven in wezen voor pleiten is het recht voor het Verenigd Koninkrijk en gelijkgezinde landen om een eigen economische schaduwgemeenschap te vormen binnen de EU. Een gemeenschappelijke markt was immers waar tweederde van de Britse bevolking in 1975 per referendum haar goedkeuring aan gaf. Volgens minister van Buitenlandse Zaken Philip Hammond is de samenwerking sindsdien op onherkenbare wijze veranderd. ‘Ik herinner me niet dat men toen sprak over een ever closer Union of een gemeenschappelijke munt,’ zei hij in het Lagerhuis.