Schimmige lobby drukt zware stempel op EU-beleid

Grote bedrijven en industriesectoren (farmacie, banken, verzekeraars, auto’s, tabak) drukken dankzij een schimmige maar effectieve lobby een zwaar stempel op het nationale en Europese beleid. Regels om lobbyisten aan banden te leggen, zijn versnipperd en schieten tekort. Dat concludeert Transparency International, een wereldwijde organisatie tegen corruptie, in een rapport dat vanmorgen is gepresenteerd.

Voor het eerst werden 19 EU-landen en drie Europese instituties (Europese Commissie, Europees Parlement, Raad van Europa) onderzocht. Afgezet tegen internationale standaarden voor goed lobbygedrag, scoren alle lidstaten behalve Slovenië een onvoldoende, evenals de Europese instituten. België werd niet opgenomen in de vergelijking. De VS en Canada treden volgens Transparency International aanzienlijk scherper op tegen heimelijke lobby’s.

Onderaan de Europese lijst bungelen Hongarije, Cyprus, Italië, Portugal en Spanje, de laatste vier kampen allemaal met zware financiële problemen. Volgens Transparency International kwam ruim de helft van de ministers en premiers in Portugal sinds het een democratie werd (1974) uit de bankwereld. Ook in de Spaanse politiek bestaan nauwe banden tussen politici en de financiële wereld, een situatie die volgens Transparency International het risico meedraagt van ongewenste belangenverstrengeling en corruptie.

Transparency International is niet tegen lobbyisten, die zijn volgens de organisatie nodig voor een gezonde democratie omdat ze belangen en problemen onder de aandacht van beleidsmakers brengen. Waar de organisatie bezwaar tegen maakt is de schimmige manier waarop er vaak gelobbyd wordt: informele contacten op golfclubs of in lounges van luchthavens; in skyboxen van voetbalstadions of gewoon op kantoor; via denktanks en adviesgroepen. De kosten van al die lobbyactiviteiten, raamt Transparency op honderden miljoenen euro’s per jaar.

Transparency hekelt verder het grote aantal draaideurlobbyisten: voormalig ambtenaren en politici die overstappen naar een lobbykantoor en dan hun oud-collega’s weten te vinden om regels bij te buigen. Transparency noemt onder meer de Nederlandse voormalig CDA-staatssecretaris van Defensie De Vries die nadien bij een lobbykantoor in dienst trad dat ijverde voor de aanschaf door Nederland van het JSF-gevechtsvliegtuig.

Lees dit artikel van Marc Peeperkorn verder op De Morgen