Afgelopen week presenteerde de Europese Commissie haar werkprogramma voor 2016 onder de naam ‘no time for business as usual’.
De titel klopt wel en niet: de plannen van de Commissie grijpen nog een stuk verder in op het sociaaleconomische beleid van de lidstaten dan we gewend waren. Maar het rupsje-nooit-genoeg karakter van Brussel is wel gewoon ‘business as usual’. Wat ook hetzelfde als altijd is gebleven: de overdracht van bevoegdheden gaat geruisloos, terwijl een serieus maatschappelijk debat erover hard nodig zou zijn.
In een eerdere campagne spraken we als SP van ‘de klauwen van Europa’. Daarmee bedoelden we dat niet langer de Tweede Kamer maar de Europese Commissie het laatste woord zou hebben over de Nederlandse begroting. In het nieuwe werkprogramma breidt de Commissie haar macht alweer verder uit: onder meer over de concurrentiekracht van de economieën, over het nationale investeringsbeleid, en over het sociale beleid. Iedereen schijnt dat normaal te vinden of vindt het zelfs mooi, omdat de Commissie het presenteert alsof zij afscheid genomen heeft van de scherpste kantjes van het begrotingsfetisjisme. In de praktijk zet zij haar neoliberale beleid echter gewoon voort.
Een paar voorbeelden.