Het vrije verkeer van goederen en personen is heilig binnen de Europese Unie (EU). Maar ook in Brussel dringt nu het besef door dat in de strijd tegen terrorisme de volledig open grens niet langer haalbaar is.
Het is een van de splijtzwammen in de Europese Unie (EU): het vrij verkeer van goederen en personen en de vrije vestiging van Unieburgers in elk Unieland. Iedereen die kritiek levert op de open grenzen, krijgt de machtige Duitse bondskanselier Angela Merkel (CDU) tegen zich, gesteund door Zuid- en Oost-Europese landen. Maar de aanslagen in Frankrijk drie weken geleden en de confrontatie met terroristen een week later in België, hebben de 28 EU-lidstaten weer eens doen beseffen dat open grenzen ook nadelen hebben.
De 28 ministers van Buitenlandse Zaken kwamen vorige week bijeen in Brussel en concludeerden dat de controles aan de grens tussen Unielanden moeten worden verscherpt. ‘Met de aanslagen in Parijs en de terugkeer van Syrië- en Irakgangers zie je dat de discussie over open grenzen uit veiligheidsoptiek terug is,’ zegt Adriaan Schout (53), hoofd Europese Studies Programma van denktank Clingendael in Den Haag.
‘De vraag is wat de bedoeling is van open grenzen. Dat is al langer een discussie. Open grenzen lijken ingehaald door de praktijk; niet alleen op veiligheidsgebied, ook door sociale dumping.’