Het Oekraïne-referendum gaat niet over geopolitiek, maar over handel, liet Eurocommissaris Frans Timmermans al duidelijk weten. Er is geld te verdienen. Dat het handel betreft met het meest corrupte land van het Europese continent – een land dat produceert met kinderarbeid en barbaars dierenleed van kolossale proporties – dat vormt kennelijk geen beletsel.
Het veelbesproken associatieverdrag zorgt ervoor dat Nederland en andere EU-landen goederen uit Oekraïne onbelemmerd moeten binnenlaten. Europa mag geen importbelasting meer heffen aan de grens.
Problematisch is dat Oekraïne structureel mensenrechten, dierenwelzijn en milieuregels aan zijn laars lapt bij de productie van die goederen. Door Oekraïense producten toe te laten, maakt Europa zich dus mede schuldig aan schending van mensen- en dierenrechten.
Ongeveer een op de twintig kinderen tussen vijf en veertien jaar is betrokken bij kinderarbeid. Kinderen zijn vooral actief in de landbouw en mijnbouw. De Rijksdienst voor Ondernemend Nederland waarschuwt bedrijven er zelfs voor op zijn website: ‘Vooral als u in de agrarische sector of in de bouw onderneemt (in Oekraïne), is de kans aanmerkelijk dat een productiebedrijf gebruikmaakt van kinderarbeid’, aldus de Nederlandse overheidsdienst.
Ook met de basisrechten van volwassen werknemers is het slecht gesteld. Zo komt het voor dat vakbondsleiders worden geïntimideerd door Oekraïense veiligheidsdiensten. Zoals vorig jaar, toen een protest voor betere arbeidsrechten iets te lang duurde naar de smaak van de Oekraïense overheid. Via een ware terreurcampagne werd geprobeerd de protesten de kop in te drukken. Het minimumloon in het land bedraagt omgerekend zo’n 50 euro per maand.
Daarnaast biedt het associatieverdrag alle ruimte voor het importeren van een bord vol dierenleed. Mega-stallen met twintigduizend varkens zijn in Oekraïne geen uitzondering. Oekraïense eieren komen uit immense legbatterijen, die in de EU al jaren verboden zijn.
Het grootste pluimveebedrijf uit Oekraïne, MHP, slacht jaarlijks 332 miljoen plofkippen en exporteert meer dan honderdveertigduizend ton kippenvlees per jaar. Als ’toetje’ produceert MHP ook nog eens foie gras: lever van ganzen of eenden, die met een trechter dwangvoeding door hun strot krijgen geduwd.
Deze barbaarse praktijk is al in 23 EU-landen verboden. Het wordt echter moeilijk de overige vijf EU-landen te bewegen met foie gras te stoppen, als het tegelijkertijd aan onze oostgrens goedkoop en ongecontroleerd wordt binnengehaald. Het associatieverdrag zet zo een rem op Europese vorderingen op het gebied van dierenwelzijn.
Niet alleen landbouwdieren, maar ook Europese agrariërs zelf worden de dupe van dit verdrag. Zij werken wél met bepaalde basisregels en krijgen te maken met oneerlijke concurrentie van Oekraïense producten die maar met één focus gemaakt zijn: een zo laag mogelijke prijs, ten koste van wat dan ook.
Ook buiten de landbouw neemt Oekraïne het niet zo nauw met het welzijn van dieren. Hondengevechten met geketende beren en jachtreizen voor westerse jagers die willen – en mogen – schieten op alles wat beweegt, dragen niet bij aan het gevoel dat we geassocieerd zouden moeten raken met een land dat heel andere opvattingen over ethiek heeft dan waar in onze contreien decennialang aan is gewerkt.
Voorstanders schermen ermee dat het associatieverdrag Oekraïne verplicht om bepaalde wetten en productiestandaarden op den duur te verbeteren. Dat is echter een drogreden. Zelfs bestaande regels worden nauwelijks gecontroleerd en gehandhaafd in Oekraïne.
Oorzaak daarvan is de heersende corruptie; ook dit jaar riep Transparency International Oekraïne uit tot het meest corrupte land op het Europese continent. Dat geeft papieren regels erg weinig waarde. De Oekraïense minister van Landbouw, Oleksey Pavlenko, gaf overigens vorig jaar al aan dat dierenwelzijn ‘geen issue’ is voor het land. Op dat gebied hoeven we dus niet veel vorderingen te verwachten.
Maar ook op het gebied van mensenrechten zal het, door de torenhoge corruptie, heel lang duren voordat er écht vorderingen worden gemaakt. Tot die tijd eten we ‘gewoon’ goedkope eieren uit legbatterijen en door kinderen gepote uien, waarvan de tranen je in de ogen zouden moeten springen nog voordat je ze schoonmaakt.
De handelwijze van het ja-kamp is zeer discutabel en vraagt om een duidelijk ‘nee’ van iedereen die het beste voorheeft met kinderen, dieren, natuur, milieu en de bestaanszekerheid van Europese boeren.