De ECB beschermt zwakke eurolanden tegen de financiële markten. Mits ze snel orde op zaken stellen. Zo niet, dan dreigt er voor Europa een keuze tussen schuldenunie en euro-implosie.
De aanhoudende eurocrisis kweekt bij velen chagrijn of migraine. Zo niet bij bankpresident Klaas Knot. Het lijkt wel of de opvolger van Nout Wellink steeds lekkerder in zijn vel komt te zitten. Dinsdag moest de baas van de Nederlandsche Bank zich in de Tweede Kamer verantwoorden over het controversiële OMT-opkoopprogramma van de Europese Centrale Bank. Knot was tijdens zijn optreden soeverein.
Overigens: verantwoording afleggen is tegelijkertijd niet de goede terminologie en toch weer wel. Naar de letter van hun mandaat zijn centrale bankiers onafhankelijk van de politiek. Ze kunnen doen en laten wat ze nodig achten voor prijsstabiliteit en rust in het financiële systeem.
Het dubbelslachtige zit in de financiële verknoping tussen lidstaten en centrale banken. Nederland als lid van de eurozone is enig aandeelhouder van de Nederlandsche Bank. Met zestien andere lidstaten is Nederland kapitaalverschaffer van de bank in Frankfurt. Verliezen die daar geleden worden, treffen ook de schatkist in Den Haag. Denk aan die € 60 mrd Griekse staatsobligaties die de ECB heeft opgekocht. Als Griekenland minder rente betaalt of minder aflost, kost dat de Nederlandse schatkist indirect geld.
Het is de PVV die deze ingebakken tweeslachtigheid blootlegt. Knot zit in het ECB-bestuur primair om het Nederlandse belang te vertegenwoordigen, vindt deze anti-Europapartij. Knoflookobligaties opkopen dient het belang van de hardwerkende Nederlander niet, om het maar eens op zijn Wilders te zeggen. Knot moet daarom zijn biezen pakken, zo eiste PVV-Kamerlid Barry Madlener onlangs.
Andere partijen in de Kamer slaan een veel mildere toon aan. Geen haar op hun hoofd die eraan denkt Knot de laan uit te sturen. Toch willen ook zij van de bankchef weten of het opkoopprogramma voldoende waarborgen bevat voor de vaderlandse welvaart. Mocht de Spaanse of Italiaanse rente ongezond hoog oplopen, dan is de ECB bereid obligaties uit die landen op te kopen. Volgens de wetten van vraag en aanbod stijgt dan de koers en daalt de rente.
Het controversiële aan het opkoopprogramma is drieledig. Vóór de zomer had Knot nog gesust dat het lopende opkoopprogramma bewust in coma werd gehouden. Het tweede discussiepunt is dat de ECB eigenlijk is opgericht om de inflatie in toom te houden, niet om zwakke eurolanden de winter door te helpen. Als de ECB obligaties opkoopt, komt er meer geld in de economie. Dan ‘schept’ de centrale bank extra geld en dus extra inflatie. Het derde twistpunt is of monetaire hulp van de ECB probleemlanden achterover laat leunen.
Om inflatie te voorkomen belooft de ECB dat ze het voor commerciële banken zó aantrekkelijk zal maken om overtollig geld te stallen in Frankfurt dat oplopende inflatie in de kiem wordt gesmoord.
Plus, zo bezweert Knot, landen die een handje geholpen willen worden door de ECB, moeten een aanpassingsprogramma afspreken met het Internationaal Monetair Fonds. Zij moeten zorgen dat de overheidsfinanciën op orde worden gebracht, luchtbellen uit de economie worden gehaald en dat hun economie weer concurrerend wordt. Anders koopt de ECB geen obligaties op en zit het schuldenland met een onbetaalbare rente.
Tot zover de theorie.