Met een aantal recente ontslagen van toonaangevende journalisten groeit de zorg over de onafhankelijkheid van de gevestigde Spaanse pers. De grote mediaconcerns hebben moeite financieel het hoofd boven water te houden. Steeds vaker is er sprake van zelfcensuur uit angst voor baanverlies, en voor politieke problemen: de regering zou desnoods advertentieboycots inzetten tegen kranten waarvan de inhoud haar niet bevalt.
De journalistiek is daarmee een van de slachtoffers van de economische crisis, zegt Freedom House, een onafhankelijke organisatie in de Verenigde Staten. De Spaanse persvrijheid bevindt zich op het laagste niveau sinds Freedom House er een index van bijhoudt. Spanje is nu vergelijkbaar met Ghana, Suriname of de Salomonseilanden, landen die hun status van een onafhankelijke pers dreigen te verruilen voor die van ‘een gedeeltelijke vrije pers’.
Zorgwekkend
‘We hebben intern zelfs overwogen Spanje verder te laten zakken, maar onze jongste rapportage loopt tot eind 2013. Dit jaar is zorgwekkend begonnen’, aldus Karin Deutsch Karlekar van Freedom House vanuit New York.
In februari publiceerde Pedro J. Ramírez, oprichter-hoofdredacteur van het Madrileense dagblad El Mundo, een ingezonden brief in The New York Times. Hij was van zijn ambt ontheven, schreef Ramírez – bekend om zijn flamboyante polemieken – nadat premier Mariano Rajoy in de Senaat woedend was uitgevallen tegen zijn dagblad. Dit vanwege publicaties rond de betrokkenheid van de premier in een grootschalige zwartgeld- en corruptieaffaire die justitie onderzoekt. ‘De politieke druk van de regering en het effect op de advertenties kwamen op een kwetsbaar moment’, aldus Ramírez, die spreekt van een door de regering gesanctioneerde advertentieboycot.