Doodskop

De loopbaan van bewindslieden in Nederland kent twee fases. Je bent een tijdje, steeds korter eigenlijk, minister of staatssecretaris. Een paar jaar daarna ben je getuige voor een parlementaire commissie die onderzoekt hoe het zo mis heeft kunnen gaan.

Welke oud-minister of staatssecretaris hebben we niet teruggezien in de nationale beklaagdenbank? Ik weet niet wat Tineke Netelenbos verder nog in haar leven heeft gedaan, maar zeker is dat ze tot aan haar dood voor parlementaire commissies zal verschijnen om met ijzeren volharding uit te leggen dat het aan haar niet heeft gelegen.

Ieder land zijn eigen ritueel. In Frankrijk draait onderzoek achteraf altijd om geld – corruptie en zelfverrijking. Zodra de immuniteit van een president of minister wordt opgeheven, wemelt het van de onderzoeken en aanklachten over smeergeld, illegale donaties, peperdure geschenken van dictators en een absurd lage huur voor een luxeappartement. De beoogde zondebok verschijnt een paar keer, omringd door camera’s, op de trappen van het gerechtsgebouw. Daarna hoor je er niks meer van.

In Nederland gaat het meestal ook over geld, maar dan over gemeenschapsgeld. Over wat het bestuurlijk onvermogen de burger wel niet heeft gekost. Je kunt al die parlementaire enquêtes zo samenvatten: de bestuurlijke klasse blijkt in de greep te hebben verkeerd van een idee – privatisering, marktwerking, automatisering – dat uiteindelijk maar half begrepen werd, maar werd doorgedrukt op de nietsontziende manier die bekeerde gelovigen eigen is. Achteraf kan niemand zich meer voorstellen wat er zo goed aan was, maar dan zijn wel alweer heel wat verspilde miljoenen, verscheurde brieven en ruziënde bewindslieden verder. De commissie komt dan met een rapport waarin staat dat het nog veel erger was dan men had verwacht. Daarna hoor je er niks meer van.

Lees de column van Bas Heijne verder in het NRC >>>