De euro is mislukt, maar dat wil de Europese Unie niet toegeven. Intussen woedt er een veenbrand van woedende burgers.
Niet alleen in de zwaar getroffen Zuid-Europese landen heerst woede over het gevoerde beleid uit Brussel, ook in de meer ontwikkelde eurozonelidstaten en in EU-landen als Groot-Brittannië sluimert een grote onderhuidse ontevredenheid over de gang van zaken. Die ontevredenheid betreft niet alleen het ondemocratische karakter van de Europese instellingen, maar ook de halve waarheden en hele leugens waarmee de eurofederale droom in stand gehouden wordt. Alsof goed geïnformeerde burgers gek zijn. Zij die weten hoe het werkelijk zit en het wagen vraagtekens te plaatsen bij de munt, worden door de voorstanders van de euro meestal niet serieus genomen. Het lijkt wel een geloof, die euro en EU; wie terechte kritiek heeft wordt verketterd, weggezet als ‘populist’ of op zijn best genegeerd. Maar daarmee is de onvrede niet weg, sterker, een dergelijke houding van de eurofielen versterkt de onvrede bij de eurokritische burger slechts.
Vertegenwoordigers van het grootbedrijf, zoals VNO-NCW, roepen om het hardst dat de euro goed is voor onze welvaart en werkgelegenheid, terwijl iedereen die kan luisteren en lezen weet, dat we thans te maken hebben met recordwerkloosheid en structurele koopkracht-vermindering van burger en (midden-)bedrijf. En beiden worden veroorzaakt door de euro. Maar wat zijn dan toch die voordelen van de euro (geweest)? Als je voorstanders van de euro daarnaar vraagt, komt men vaak niet veel verder dan ‘lekker makkelijk, nu hoeven we geen geld meer te wisselen bij de grens’. I kid you not, ik hoorde dat afgelopen dinsdag nog bij een eurodebat in Den Haag.
Lees dit artikel door Jean Wanningen verder op De Dagelijkse Standaard