In het onderzoek naar gestolen topstukken uit het Westfries Museum in Hoorn zijn getuigen onder druk gezet om valse verklaringen af te leggen.
Ad Geerdink, directeur van het Westfries Museum, zegt vanavond in EenVandaag geen vertrouwen te hebben in het lopende onderzoek dat in Oekraïne wordt gedaan naar geroofde kunstwerken uit zijn museum.
“Wij krijgen signalen van mensen die zijn verhoord in Oekraïne dat verklaringen niet volledig worden overgenomen, er worden dingen aan toegevoegd en het lijkt er toch heel erg op dat men vooral bezig is om te bewijzen dat Oekraïne er eigenlijk niet bij betrokken is”, zegt Geerdink.
Elf jaar geleden werden 24 schilderijen en 70 zilverstukken uit het Westfries Museum gestolen. Het gaat onder meer om werken van Jan van Goyen uit 1632 en Hendrik Bogaert uit 1671-1675. Van de daders ontbrak tot vorig jaar elk spoor. In december 2015 bleek dat de gestolen kunst uit de Gouden Eeuw in Oekraïne was en daar circuleerde onder criminelen, militieleiders en corrupte ambtenaren. Zij zaten met de gestolen stukken in hun maag, omdat ze onverkoopbaar zijn op de internationale kunstmarkt.
Volgens museumdirecteur Geerdink is de geheime dienst van Oekraïne (SBU) zelf betrokken bij de kunstroofzaak. Hij maakt zich er zorgen over dat diezelfde geheime dienst het onderzoek doet naar de in Nederland geroofde kunst. Anonieme getuigen uit Oekraïne vertellen dat ze onder druk worden gezet en valse verklaringen moeten tekenen.