Het ontbreekt de westerse wereld aan toekomstperspectief. Dat is de conclusie van Nobelprijswinnaar Joseph Stiglitz in zijn boek The Great Divide. Er is geen visie meer die verder reikt dan het oplossen van de problemen van vandaag en morgen, met systeemcrisissen tot gevolg. Om tot nieuwe oplossingen te komen moet men weer utopisch gaan denken. Het geloof dat er een alternatief is voor het huidige politiek en economisch beleid wordt echter door veel hedendaagse politici verworpen. Angela Merkel noemde de neoliberale logica ‘alternativlos’ en volgens Bart De Wever ‘is er simpelweg geen alternatief’. Politiek gezien bestaat er een enorm wantrouwen tegen het schetsen van een alternatief toekomstperspectief. Politiek moet focussen op de problemen hier en nu en zich niet verliezen in alternatieve maatschappijbeelden.
Mark Fisher heeft dit capitalist realism genoemd: het geloof dat het kapitalisme het enige realiseerbare politiek en economisch systeem is en dat het onmogelijk is om er een coherent alternatief voor te formuleren. Er blijkt echter een politieke en culturele steriliteit schuil te gaan achter deze alternatiefloze aanvaarding van de status quo. Er wordt geen vooruitstrevend verhaal verteld, geen uitweg uit de crisis getoond. In plaats daarvan blijft men vasthouden aan vruchteloze antwoorden uit het verleden. Een afwijkend standpunt kan zelfs niet verbeeld worden. Dit lijkt het pijnpunt te zijn van het huidige emancipatoire en progressieve denken. Waaraan ligt dit?