Does voting only protect the status-quo?

On social media there has been a surge in people posting links urging others to register to vote. Operation Black Vote has also been running a campaign to encourage ethnic minorities to register and vote. The idea is that the vote is a crucial tool in individual empowerment that ensures our voice is heard within the context of democracy.

When we think of democracy and democratic values the right to vote is probably the first thing that springs to mind. Their is an almost unwavering faith in the idea that putting a piece of paper in a ballot box every five years means we live in the ultimate free society.

Anyone who advocates not voting is instantly vilified and we often here people say ‘if you don’t vote you don’t have the right to complain.’ This again reinforces the idea that voting is a powerful tool to bring about change. Not voting is seen as lazy, petulant and ineffective.

Russel Brand, for instance, famously declared ‘I’ve never voted, I never will.’ Brand went on to say “It is not that I am not voting out of apathy. I am not voting out of absolute indifference and weariness and exhaustion from the lies, treachery and deceit of the political class that has been going on for generations.” Yet in spite of the fact he followed up with this perfectly reasonable explanation he was set upon from all angles by political commentators and politicians.

Jeremy Paxman also attacked Brand on Newsnight for his refusal to vote. ‘People get power by being voted in’ said Paxman, ‘In a democracy that is how it works’.

Referendum EU Associatieverdrag Oekraïne

The above graphic gives you a rough idea about the finances involved in winning an election. The Conservatives spent the most (double Labour) and won. How could a normal person on the street ever compete? They can’t. This idea of trying to change the system through the political institutions that already exist is nothing short of fantasy.

Labour and the Conservatives have shared power in the UK since 1922, that’s almost 100 years where two parties have ruled exclusively. To a large extent this is because of their financial muscle, which has only increased as a result of their longevity. Such a consolidation of power between the two major parties is hardly indicative of a thriving democracy.

Lees verder op Consented

Niet-stemmen is óók stemmen

Ten onrechte klinkt meewarigheid over kiezers die gisteren de stembus hebben gemeden. Ben Burger poneert een stelling: ze hebben ervoor gekózen thuis te blijven.

De thuisblijvers krijgen het zwaar te verduren. Dat is te begrijpen: zij hebben gisteren het feestje van de Europese democratie verstoord. Maar zijn de verwijten terecht?

Er zijn drie hypotheses die je de afgelopen weken steeds zag over niet-stemmen bij de Europese verkiezingen: Het electoraat is ongeïnteresseerd. Raoul du Pré schreef dat in de Volkskrant en Caroline de Gruyter in NRC. Het electoraat snapt het niet. Dat zeiden de werkgevers van Bernard Wientjes, econoom Coen Teulings en oud-minister Wijers. Het electoraat staat met de rug naar de toekomst. Aldus Bert Wagendorp in de Volkskrant en Maarten Schinkel in NRC, om twee stemmen te noemen.

De commentaarschrijver van NRC wist het in maart al: de keuze is vóór of tégen Europa. ‘Een beetje Europa is niet mogelijk.’ Sceptisch zijn is dus: tegen. En dat betekent: verkeerde vrienden. Voordeel van deze visie: we mogen de wegblijvers negeren. Nadeel: ze spoort maar heel beperkt met de feiten. De kiezer die thuisbleef, heeft mogelijk toch een rationeel motief, alleen: het is onbegrepen door degenen die hem onbegrip verwijten.

Stelling: een deel van het electoraat heeft juist rationeel gehandeld door weg te blijven. Beeld je in: de redelijke, welwillende euroscepticus. Dus: voor de vriendschap tussen de volkeren, voor de vrede, voor de samenwerking. Maar het 3-procentbeleid voor begrotings-tekort en de bezuinigingen overtuigen hem niet. Hij deelt de opvatting van Nobelprijswinnaars Stiglitz en Krugman en van de Nederlandse econoom Van Duijn, die zeggen dat Europa zichzelf in de dubbele dip heeft bezuinigd. Hij ziet de absurde werkloosheidscijfers in de zuidelijke landen en heeft het gevoel dat dit riskant is: té riskant. En hij vertrouwt de soevereiniteitsoverdracht van de afgelopen jaren niet, omdat de Europese politiek ondoordringbaar lijkt voor kiezersinvloed. Wat moest deze kiezer stemmen? Inderdaad. Dus bleef hij weg.

Tot zover de individuele rationaliteit: de burger moet kiezen uit de keuzes die hem worden voorgelegd. Maar er valt ook een democratische rationaliteit te construeren. Wie om Europa geeft, maar meent dat de ingeslagen weg de verkeerde is, moet een manier vinden die nu juist die boodschap overbrengt. Stemmen zou dan averechts uitpakken. Dat legitimeert de gang van zaken. Bij hoge opkomst zouden de regeringsleiders in Brussel tevreden bijeenkomen en zeggen: we mogen door.

Wie écht de macht in Europa wil beïnvloeden, de Raad van regeringsleiders dus, moet creatief zijn. Is wegblijven dan de enige manier geweest?

Hypothese: de kiezers hebben gisteren precies gezegd wat ze wilden zeggen. Thuisblijven was niet dom, maar een rationeel genomen besluit. De boodschap is precies zoals die moest zijn. Bij de opkomstcijfers voor Europa in Nederland valt het jaar 2005 op: die van het referendum over een Europese ‘grondwet’. Dat was de keer dat de inzet volstrekt duidelijk was. Toen kwam de meerderheid van de kiezers wel, 62 procent zelfs. Toeval?

Lees verder op het NRC

Stemmen voor het Europees Parlement is zinloos

Een paar maanden geleden interviewde ik Europarlementariër Marije Cornelissen van GroenLinks. Zij houdt zich bezig met de rechten van homo’s, lesbo’s, biseksuelen en transgenders (HLBT’s). Ze was in Moldavië geweest, een klein land naast Roemenië dat grenst aan de EU. Moldavië wil graag een associatieverdrag sluiten met de EU omdat dat goed is voor de Moldaafse economie. In ruil daarvoor – zo was door Cornelissen onderhandeld – heeft Moldavië de mensenrechten van HLBT’s verbeterd. Cornelissen glunderde bij het vertellen van haar overwinning: tienduizenden Moldaafse HLBT’s zijn nu beter beschermd.

Cornelissen kwam niet met een antwoord op de essentiële vraag namens wie deze verbetering tot stand kwam. Namens wie sprak Cornelissen met de Moldaafse autoriteiten? Het was niet namens de Europese of Nederlandse bevolking, want die hebben nooit om betere HLBT-rechten in Moldavië gevraagd. Zij weten niet eens waar Moldavië ligt. Cornelissen dacht dat de GroenLinks-achterban HLBT-rechten altijd een belangrijk thema vindt. We kunnen daar ernstig aan twijfelen want Cornelissen werd door de kandidaatstellingscommissie en de leden op een onverkiesbare plaats gezet.

Ik zou dit voorbeeld kunnen vervangen door de strijd van voormalig SP-er Kartika Liotard voor voedselveiligheid, de inzet van PvdA-er Judith Merkies voor verduurzaming of vele andere voorbeelden. Dit zijn allemaal belangrijke thema’s, maar steeds blijft de vraag namens wie allerlei standpunten worden ingenomen. Dit gaat niet om de vraag of Nederlandse Europarlementariërs er namens Nederlanders of Europeanen zitten en of zij het Nederlands of het Europees belang moeten behartigen. De vraag is: bestaat er überhaupt een reële achterban die deze beslissingen wenst?

De theorie over het Europees Parlement is eenvoudig. Burgers kiezen hun Europarlementariërs en daarmee is er sprake van ‘Europese democratie’. Maar voor democratie is in de praktijk meer nodig: een zekere band tussen burgers en hun volksvertegenwoordigers. Bestaat die band in Europa?

Het lijkt er niet op.

Lees verder op de website van Chris Aalberts