De Europese elites spelen met vuur

De leiders van de drie grootste EU-landen (zonder Groot-Brittannië) kwamen eergisteren bijeen op een symbolisch Italiaans eiland. Daar is een van de grondleggers van de EU, de Italiaanse stalinistische communist Spinelli, jarenlang door het fascistische regiem van Mussolini gevangen gehouden. Terwijl fascisten en nazi’s hun best deden Europa te verenigen onder de vlag met het hakenkruis, had Spinelli Europa willen verenigen onder een ander vaandel, dat van Marx en Lenin.

Elk van de drie leiders sprak de pers in de eigen taal toe bij gebrek aan een gemeenschappelijke Europese hoofdtaal. Ze deden dat op een Italiaans vliegdekschip, waarvan het dek voor deze gelegenheid was omgebouwd voor de pers en de drie leiders.

Na een zomer vol uitbundig sportnationalisme vond met name de Franse leider het nodig om in de eigen nationale taal te waarschuwen voor nationalisme.

Er is altijd gedoe met leiders en denkers die van Europa een eenheid willen maken. Niemand haalt het in zijn hoofd van Azië een federale eenheid te maken. Maar Europa is continu het droomobject van Europese politici en intellectuelen. Er bestaat geen organische tendens bij de Europese volken om die eenheid tot stand te brengen – maar wel bij de politieke en economische elites. Zij hebben dus besluitvormingsprocessen ontworpen waarin de nationale parlementen van de Europese staten in toenemende mate buiten werking worden gesteld. Dat is een doelbewuste strategie op basis van de gedachte dat het volk toch te dom is om te begrijpen wat er gebeurt. Je krijgt dan als opmerkelijk verschijnsel dat iemand als Jean-Claude Juncker, afkomstig uit een land dat ingericht is als internationaal centrum van belastingvermijding, zich de ongekozen president van een heel continent mag noemen.

Eergisteren zei Juncker bij een bijeenkomst in Oostenrijk: „Grenzen zijn de ergste uitvinding ooit gedaan door een politicus.” Wedden dat zijn riante kantoor in Brussel door gewapende mannen wordt begrenst? Wedden dat hij prijsstelt op het handhaven van de grenzen van zijn leven, woning, bezittingen?

Europa is in handen gevallen van een hysterische sekte waarmee niet op zakelijke basis kan worden gediscussieerd. We hebben het keer op keer gezien: wie kritiek heeft op de Brusselse politieke mechanismen, wordt veroordeeld als een soort Holocaustontkenner. Als de wensen van de EU worden gefrustreerd, bijvoorbeeld door een referendum, brullen mensen als Frans Timmermans dat het einde nabij is en dat er massale oorlogen en hongersnoden zullen uitbreken. Het is obsceen dat het zover is gekomen.

In Rio werden nationale volksliederen gezongen – ook wij hebben onze sporters aangemoedigd vanwege het simpele feit dat ze Nederlanders zijn. Natuurlijk bewonderen we Usain Bolt, maar hij heeft één gebrek: hij is geen Nederlander. Toernooien zoals de Olympische Spelen brengen gevoelens teweeg die bestaan bij de gratie van vaderlandsliefde. De Fransen zijn trots op hun Franse sporters, die, als zij hun medailles hebben ontvangen, uit volle borst de Marseillaise zingen. De tekst van dat lied is heel wat explicieter dan ons Wilhelmus. De Fransen zingen: ’Te wapen, burgers! Vormt uw bataljons! Laten we marcheren, marcheren, zodat het onreine bloed onze voren doordrenkt.” Wie het niet meer weet: een voor is een greppel.

Voor Fransen is de Marseillaise – die niets anders is dan een felle oproep ten strijde te trekken – heilig. Ook voor president Hollande. Maar hij kan ook op een Italiaans vliegdekschip hypocriet waarschuwen voor nationalisme.

De opdeling van Europa in functionerende nationale staten is de enige manier om de eeuwenoude etnische tegenstellingen te beheersen. Wie daarover een nieuwe supranationale staat legt, ontkent de werkelijkheid. Met als gevolg dat de burgers die zich niet herkennen in supranationale instituties, zich terugtrekken op wat hun vertrouwd is. Hoe groter de EU, hoe sterker supranationalisering het lot van burgers bepaalt, des te sterker wordt de behoefte om in de nabije omgeving houvast en zelfrespect te vinden.

De leden van de nieuwe elites hebben ook een eigen identiteit opgebouwd. Zij hebben dat gedaan in hun zwaarbeveiligde huizen en gebouwen, in hun kogelvrije auto’s en privéjets, waarin zij zichzelf en elkaar ervan overtuigen dat zij als leiders hun volken op sleeptouw moeten nemen, omdat de volken zelf geen kennis hebben, geen moed, geen open blik op de wereld, geen kracht om hun eng nationalisme op te geven.

Terwijl ze zichzelf onaanraakbaar maken – de grootste elitaire hypocriet is vermoedelijk Facebookoprichter Mark Zuckerberg, die oproept alle grenzen te slechten terwijl hij de huizen die hij heeft gekocht onzichtbaar maakt achter hoge muren – stellen de elites de volken van Europa bloot aan ontwikkelingen die het geduld en uithoudingsvermogen van de betrokken volken onder druk zetten. De elites hebben een eigen wereld gecreëerd met hun eigen rituelen en (naar een ideologie neigende) opvattingen, maar ze spelen met vuur. De tekst van de Marseillaise drukt de kracht uit van een authentieke volksaard. Wie denkt dat die onderdrukt kan worden door de oekazes van Brusselse bureaucraten, heeft niets van de geschiedenis begrepen en houdt een lont bij een berg explosieven.

Deze column is van Leon de Winter en komt uit de Telegraaf van 23 augustus 2016

Babyboomers zijn de dictatuur

Nieuwe politieke elite zal zich losmaken van onhaalbare jaren ’60.

De nieuwe politieke elite heeft pas de ruimte als de babyboomgeneratie van alle hoge posities is verdwenen. Zij zijn een danig sta-in-de-weg voor het nieuwe denken. Het vasthouden aan de verzorgingsstaat die mensen tot couveusebaby’s maakt, het politiek-correcte denken en het wegkijken voor werkelijke problemen in de samenleving zit tot in de haarvaten van deze generatie. Na de Tweede Wereldoorlog hebben deze huidige ‘oudere jongeren’ zich losgemaakt van hun conservatieve ouders. Nooit meer oorlog was hun credo. Alleen nog maar vrijheid blijheid. Om deze utopische samenleving te creëren werd er afgerekend met het nationalisme. Het omarmen van de eigen identiteit werd gezien als levensgevaarlijk. Die verdomde Duitsers waren immers daardoor ook aan het massamoorden geslagen. Zelfs het rood-wit-blauw werd al als licht fascistisch gezien.

Vanaf het moment dat ze de touwtjes in handen kregen waren zij wereldburgers geworden. Niets zo bekrompen als denken in grenzen, vonden ze. Om te beginnen met Europa, waar nooit meer oorlog zou komen als iedereen maar, via nivellering, een gelijke sociaaleconomische positie zou krijgen en met dezelfde munt zou betalen. Soevereiniteit en eigen identiteit waren scheldwoorden geworden en iedereen was welkom in het utopische continent. Daarom werden de poorten opengezet voor vreemdelingen, die met alle warmte werden opgevangen, en zich vooral niet hoefden aan te passen aan de gastheer. Hoe meer hoe beter, immers zou de hele planeet een smeltkroes worden waar love, peace and happiness de manier van denken zou zijn.

Lees deze column van Jan Roos verder op The Post Online

Europese elites zorgen vooral goed voor zichzelf

De beleidselite is ongeloofwaardig. Die wil dat iedereen de buikriem aanhaalt, behalve de elite zelf. Dat leidt tot een electorale opstand in Zuid-Europa.

De verwachte overwinning van de uitgesproken linkse partij Syriza bij de komende Griekse verkiezingen heeft in Brussel, diverse Europese hoofdsteden en tal van krantencommentaren al tot een reeks van scherpe reacties geleid. Grondtoon: hoe durven ze! En: hoe is dat mogelijk?!

Uitgerekend Juncker, die twintig jaar lang het belastingparadijs Luxemburg runde en zo – net als overigens Nederland – jarenlang andere EU-staten, waaronder Griekenland, van hun wettige belastinginkomsten heeft beroofd, blies hoog van de toren, gepaard aan waarschuwingen voor opstekend ‘populisme’. Die verbaasde reacties zeggen echter vooral meer over al die van gewone burgers vervreemde politici en commentatoren dan over de Grieken en de mensheid in het algemeen.

Het is namelijk eerder verbazingwekkend dat Syriza niet op een nog veel grotere winst kan rekenen, en ook elders in Europa de middenpartijen nog niet veel meer in de problemen zijn gekomen. De Grieken worden geacht dankbaar te zijn voor met enorme bezuinigingen gepaard gaande ‘hervormingen’ die vanuit Brussel zijn opgelegd, waardoor het nu met het land beter heet te gaan. Het punt is evenwel dat, zoals dat ook voor de gevolgen van diezelfde neoliberale bezuinigingskoers elders in Europa geldt, veel kiezers daarvan bar weinig merken; daarover heeft Dimitris Pavlopoulos al het nodige aan behartigenswaardigs gezegd (O&D, 2 januari).

Wat de bezuinigingen voor hen politiek onacceptabel maakt, is dat zij onevenredig de gewone werkende bevolking treffen. Net als die van de huidige rechtse Belgische regering, die om die reden begrijpelijk tot massale protesten en stakingen hebben geleid, waarover in het zelfingenomen Nederland nogal meewarig is gedaan. Waar gewone Grieken er gemiddeld een kwart in inkomen op achteruit zijn gegaan – dus een aanzienlijk hoger percentage dan de afgesproken inkomensafhankelijke zorgtoeslag die in 2012 bijna de VVD deed ontploffen – merkt de bovenlaag er weinig van. Griekse reders zijn zelfs wettelijk van belasting vrijgesteld en dreigen bij het tegendeel naar elders te verkassen. De elite zorgt in Europa namelijk vooral goed voor zichzelf.

Die ongelijke behandeling van de belangen van bevolking versus bovenlaag in crisistijd vormt de kernoorzaak van de opkomst van ‘populistisch’ rechts en links, en het tanende aanzien van de elite, die zich de afgelopen eeuw zelden zo ongegeneerd zelfzuchtig heeft getoond als vandaag. Dat is namelijk niet alleen een Grieks probleem of een Belgisch. Voor Nederland geldt dat ook.

De sprekende voorbeelden spatten je de afgelopen maanden van de krantenpagina’s tegemoet.

Lees deze column van Thomas van der Dunk verder op de Volkskrant

Oud-president Tsjechië: ‘Europese elite is genetisch een andere soort’

‘Ooit was ik op een Europese top en we moesten even wachten voordat we konden beginnen. Twee christendemocratische premiers spraken zo vriendelijk met elkaar dat ik vroeg: ‘Kennen jullie elkaar al lang? Ze waren eind veertig. Ze keken elkaar aan en zeiden: ‘We hebben elkaar ontmoet toen we 16 waren, op zomerkamp in Zuid-Frankrijk. Dat werd georganiseerd door jonge christendemocraten voor toekomstige leiders’, vertelde oud-president van Tsjechië Vaclav Klaus tegen Elsevier. Klaus wil ermee aantonen dat de Europese politici een klef gezelschap zijn, een soort kliek. ‘De Europese elite is genetisch een andere soort’.

De liberaal-conservatieve Klaus is een zeer scherpe criticus van de Europese Unie. Hij ziet het als een platform van een elite om het volk onvrij te maken, door het ‘goede leefwijzen’ op te leggen.

De vooraanstaande Tsjech is voor meer samenwerking tussen Europese staten maar tegen verdere eenwording, unificatie. Hij zou de naam van de EU dan ook willen wijzigen in de OES, Organisatie van Europese Staten.

Klaus wilde niet te innig worden met andere politici. ‘Ik haatte de Kameradschaft door meteen voornamen te gebruiken. Voor mij was het meneer Lubbers of meneer Verhofstadt. Zij zeiden Vaclav.’

De eurosceptische Klaus noemt de Nederlandse politici die hij ontmoette erg pro-Europees. ‘Tijdens mijn politieke carrière heb ik altijd zaken moeten doen met Nederlanders die pro, erg pro Unie waren en niet kritisch of sceptisch. Lubbers kende ik vrij goed. Hij was een aardige man en op veel gebieden heel Nederlands, pragmatisch. Maar pratend over Europese zaken was hij voor mij een fanatieke Europeaan.’ Met Balkenende kon Klaus ‘niet goed opschieten’.

De Tsjech was ‘gechoqueerd’ toen Nederlandse en Franse politici de negatieve uitkomst van de referenda in 2005 negeerden en de Europese grondwet vier jaar later toch invoerde. Klaus: ‘Hoe kan dat?’

Lees verder op Politalk