Laatste Nieuws

De geheime beraadslaging van de EU

Een gebrek aan openheid bij topbijeenkomsten wordt vaak genoemd als voorbeeld van het democratisch tekort in de EU. Maar voor de ‘ultimate insider’ van de EU, de Britse historicus Peter Ludlow, zijn ontmoetingen achter gesloten deuren de hoeksteen van de Europese besluitvorming.

Thatcher kijkt hem elke dag opnieuw lachend aan, net als Kohl, Adenauer, Monnet, Schuman en Mitterrand. Vanaf zijn omvangrijke boekenkast wel te verstaan. Directe contacten met de hemel heeft zelfs Peter Ludlow – de ultieme EU-insider volgens de Financial Times – nog niet. Wel heeft hij ruim toegang tot de Europese hoofdrolspelers, zowel in Brussel als in de hoofdsteden. Vanuit zijn werkkamer met Perzisch vloerkleed dat overwoekerd is door stapels papieren, maakt Ludlow (74) al decennialang, als enige, reconstructies van de EU-toppen. Lijvige stukken van 40-50 pagina’s, vol relevante details en anekdotes waarop de gewone insiders zich graag abonneren: de premiers van kleinere landen, Brusselse diplomaten, EU-ambtenaren en journalisten.

Is het spannend wat zich afspeelt tijdens de EU-toppen?
“Sommige toppen zijn doodsaai, vooral door tour de tables, die verplichte tafelrondjes waarbij iedere premier iets moet zeggen. Niet alle leiders zijn begenadigde sprekers. Maar zo’n top blijft een gebeurtenis. Er komen circa dertig premiers, presidenten en andere Europese toppers naar Brussel, die gaan niet twee dagen achterover leunen. Soms knalt het debat op en neer, dan zie je bijvoorbeeld hoe Merkel en ECB-president Draghi het beleid in elkaar zetten. Daarnaast zijn er ontmoetingen in de wandelgangen, waarin leiders onderling zaken regelen.”

Het belangrijkste deel van een EU-top – het diner van de leiders – speelt zich in beslotenheid af. Er zit geen notulist aan tafel die het debat vastlegt, dat zou de leiders kopschuw maken en de onderhandelingen frustreren. Er zijn persoonlijke krabbels van een premier, vertrouwelijke sms’jes en mails uit de zaal via smartphones aan naaste medewerkers, maar een letterlijke weergave van het dinerdebat waarmee een leider ter verantwoording kan worden geroepen, bestaat niet.

Lees dit artikel van Marc Peeperkorn verder op de Vox Europ

Pensioenfonds Europarlement aangevuld met belastinggeld

Dalende beurskoersen troffen ook het pensioenfonds van Europarlementariërs. Het pensioenfonds was sowieso al omstreden.

Kort voor de Europese verkiezingen in juni lijkt het Europees Parlement in opspraak te raken door een kwestie die het geldverkwistende imago bevestigt. Naar nu blijkt heeft het presidium van het parlement op 1 april besloten om toekomstige tekorten bij het aanvullende pensioenfonds voor Europarlementariërs, veroorzaakt door dalende beurskoersen, aan te vullen met belastinggeld. Een woordvoerder bevestigt dat het parlement de pensioenen garandeert en tekorten zal aanvullen uit het budget van het Europees Parlement. Donderdag stemt het voltallige parlement over de kwestie, maar formeel heeft de plenaire vergadering geen invloed op de reeds door het presidium genomen beslissing.

Het pensioenfonds heeft een tekort van 120 miljoen euro, de dekkingsgraad is iets meer dan 60 procent. Aan het fonds neemt één huidige Nederlandse Europarlementariër deel: VVD’er Toine Manders. De overige Nederlanders besloten aan het begin van hun termijn niet deel te nemen vanwege het omstreden karakter van het fonds.

Minstens tien voormalige Nederlandse Europarlementsleden hebben rechten op het aanvullende pensioen opgebouwd, of ontvangen al pensioen uit het fonds. Onder hen zijn huidig minister van Buitenlandse Zaken Maxime Verhagen (CDA) en oud-minister Laurens Jan Brinkhorst (foto). Dat blijkt uit documenten waarover de Vlaamse groene Europarlementariër Bart Staes beschikt. Het fonds zelf houdt geheim welke (voormalige) parlementariërs deelnemen.

Om de aanspraken op belastinggeld te beperken besloot het presidium, bestaande uit de parlementsvoorzitter en de vice-voorzitters, de pensioengerechtigde leeftijd te verhogen van 60 naar 63 jaar. Daarnaast is de mogelijkheid geschrapt om vanaf 50 jaar aanspraak te maken op een gedeeltelijk pensioen. Volgens de parlementswoordvoerder kon het fonds zonder de maatregelen tot ongeveer 2023 aan zijn verplichtingen voldoen. VVD-Europarlementariër Jan Mulder denkt dat dit door de genomen maatregelen „tot ongeveer 2026” zal zijn.

Europarlementariër Staes spreekt van een schandaal. „Ik vind het heel erg dat dit is gebeurd, zonder dat er ook maar één debat over is gevoerd. Het is onethisch dat als er iets fout loopt de burger moet betalen.” Mulder, net als Staes lid van de begrotingscontrolecommissie, reageert eveneens verontwaardigd. „In tijden dat burgers offers moeten brengen als gevolg van de financiële crisis geldt dit voor de leden van het Europees Parlement kennelijk niet.”

Staes heeft een amendement ingediend waarin staat dat de beslissing moet worden teruggedraaid. Hierover wordt donderdag in Straatsburg gestemd. Formeel heeft deze stemming geen invloed. Gezien de verhoudingen over dit onderwerp in het presidium, waarvan VVD-Europarlementariër Mulder lid is, vreest hij bovendien dat ook het voltallige parlement het presidium zal steunen.

Volgens het presidium heeft het parlement een juridische verplichting om de pensioenbetalingen te garanderen. „Er zijn nu al parlementariërs die zeggen dat ze de verhoging van de pensioengerechtigde leeftijd niet pikken”, aldus de parlementswoordvoerder.

Deze verwacht dat in 2026 nog maar weinig oud-parlementariërs aanspraak maken op het fonds. Mulder bestrijdt dit. „Uit vrijgekomen documenten blijkt dat tussen de vierhonderd en vijfhonderd van de huidige Europarlementariërs deelnemen. Gezien de leeftijdsopbouw betekent dit dat de betalingen tot in 2050 door kunnen gaan.”

Lees verder op het NRC

Ons staatsrecht begint op carnaval te lijken

Staatsrecht en democratie zijn wat de politiek ervan maakt. En die maakt er heel weinig van, menen A.Q.C. Tak en J.M.H.F. Teunissen.

Staatsrechtelijke vraagtekens werden al bij het Generaal Pardon weggewuifd door Wouter Bos, die vond dat staatsrecht alleen is wat de politiek daarvan wenst te maken. Rutte vond de titulatuur van ‘koningin’ voor Maxima geen kwestie van staatsrecht, maar alleen een aanspreektitel. Het is dus geen kwestie van staatsrecht dat in 2002 een wetsvoorstel is verworpen dat de echtgenote van de koning de titel koningin draagt (amendement-Hillen).

Blijkbaar doet het er niet meer toe dat het belangrijkste artikel in onze Grondwet van 1814 was, dat de Kroon der Nederlanden uitsluitend is en blijft opgedragen aan Willem Frederik en diens wettige nakomelingen. Noch dat niet alleen het buitenland geen verschil meer zal zien met een titel die gedragen werd door de laatste drie koninginnen en door Maxima ‘als aanspreektitel’, maar vervolgens weer door haar als staatshoofd als zij ooit zoals Emma tot regentes wordt geroepen. Deze kwestie is voor de politiek even boeiend als de titel van de zogenaamde prinsessen en koninginnen die tijdens carnaval de Limburgse wegen bevolkten.

Staatsrecht is wat de politiek ervan maakt. Zo blijkt het ineens geen staatsrecht meer, dat het politieke primaat voor wetgeving en politiek in de Tweede Kamer hoort te liggen. Als het de politiek uitkomt, dwingt de Eerste Kamer essentiële wijzigingen af van het regeringsbeleid. Zij maakt gebruik van het feit dat haar samenstelling afwijkt van een Tweede Kamer die twee jaar later en rechtstreeks door het volk werd gekozen.

Lees dit ingezonden stuk van Jos Teunissen (hoogleraar staatsrecht) en Twan Tak (emeritus hoogleraar staatsrecht) verder in het NRC