Europese leiders zoeken naar een ‘Grexit’ zonder besmettingsgevaar

Bij de vervroegde Griekse verkiezingen staat niets minder op het spel dan de gedroomde Europese consensus. Europa, met Merkel voorop, zoekt alvast een mogelijkheid om Athene uit de eurozone te werken zonder dat andere lidstaten volgen.

Op 26 juli 2012 zei de president van de Europese Centrale Bank (ECB), Mario Draghi, dat zijn instelling ‘alles zou doen dat nodig is om de euro te redden’. En ja hoor, de markten geloofden hem en de rentes in de schuldenlanden daalden aanzienlijk.

De vervroegde parlementsverkiezingen in Griekenland op 25 januari en de voorspelde winst van de radicaal-linkse partij Syriza doen de Griekse rente echter weer stijgen. De markten vrezen dat Syriza zal breken met de Europese afspraken om de Griekse economie te hervormen.

In Athene staat straks niets minder op het spel dan de gedroomde Europese consensus. Gideon Rachman legde onlangs in de Britse zakenkrant Financial Times uit hoe die consensus zou moeten functioneren.

Europese politici uit het politieke midden besluiten om de arbeidsmarkt te hervormen, waardoor markten opgelucht ademhalen, de rente daalt en de economie verbetert. Vervolgens besluiten kiezers te stemmen op politici in het centrum, die immers hebben bewezen in staat te zijn om succesvolle hervormingen door te voeren.

Helaas kan het ook anders gaan, zo laat Griekenland zien. Economische crisis en oplopende werkloosheid geven radicale politieke partijen vleugels waardoor markten zenuwachtig raken en de rente oploopt. Het gevolg is dat de schuldenlasten stijgen en er nog meer moet worden bezuinigd waardoor de politiek nog verder radicaliseert.

In Griekenland leek het er even op dat deze vicieuze cirkel was doorbroken toen het afgelopen jaar de Griekse economie opeens groeide met 0,7 procent. Helaas is die groei te mager om het land te redden. Als het land tot 2020 elk jaar met 3 procent groeit, is de staatsschuld nog steeds twee keer hoger dan de Maastricht-norm van 60 procent van het nationaal inkomen.

Oppositie voeren is voor Syriza dus een eitje.

Lees deze column van Arend Jan Boekestijn verder op Elsevier