Moet Europa zich verenigen om sterker te staan tegen de rijzende wereldmacht China? Schouder aan schouder met de VS? Rustig aan, zo’n vaart loopt het helemaal niet, denkt de Amerikaanse strateeg Edward Luttwak.
Is China een economische partner? Een economische bedreiging? Of de vijand? Of dat allemaal? Nederland lijkt er niet helemaal uit. Deze week legde minister Bert Koenders van buitenlandse zaken een bezoek af aan China, om economische relaties te bespreken, China aan te moedigen meer voor de mensenrechten te doen, en Peking te vragen meer troepen naar Afrika te sturen voor VN-vredesmissies.
Maar Peking is ook een toekomstige tegenstander van Nederland en de Navo, waarschuwde de Militaire Inlichtingen- en Veiligheidsdienst in april. Ook uit academische hoek klinken waarschuwingen. De Belgische hoogleraar internationale betrekkingen Jonathan Holslag wijst erop dat de groei van de Chinese economie en van zijn strijdkrachten China’s verhouding met de Verenigde Staten op scherp zet. De Amerikanen zullen hun machtspositie in Azië niet zomaar opgeven; als dit escaleert tot een conflict, moeten Europese landen de VS militair bijstaan, meent Holslag. Hij voorspelt een terugkeer naar harde internationale machtspolitiek, net als zijn Nederlandse collega en Trouw-columnist Rob de Wijk.
Moet Europa zich wapenen om in die wereld overeind te blijven, liefst als een sterk machtsblok in federatief verband, zoals Holslag en De Wijk bepleiten? Leggen we het anders af tegen de nieuwe grootmacht die wereldwijd alle grondstoffen opkoopt?
Zo’n vaart zal het niet lopen, zegt de Amerikaanse militair strateeg Edward Luttwak. De Chinezen snappen volgens hem zo weinig van strategie dat ze zichzelf in hun eigen regio al hopeloos in de nesten werken en isoleren.
“Als de Chinezen iets van strategie snapten, zouden ze weten dat om wereldwijd machtig te zijn, vriendschap met je buren een vereiste is. Als de Verenigde Staten onderhandelen met Canada of Mexico, dan is het gebruik van geweld geen optie. Amerikaanse straaljagers maken geen provocerende vluchten langs de grens.”
De Chinezen koersen aan op een strategische nederlaag door kleine buurlanden als de Filippijnen en Vietnam te provoceren en Japan en India uit te dagen, meent hij: “Die twee hebben samen al een grotere economie en bevolkingsomvang dan China. Daarachter staan nog Australië en de Verenigde Staten. Een tijger strijdt dus tegen een groep honden die steun hebben van op zijn minst een leeuw.
Pas als je vrij van directe zorgen bent, kun je beginnen aan risicovolle wereldwijde tochten op de oceaan. Een van de redenen dat de Amerikanen ver van huis kunnen optreden is dat ze geen enkele militaire confrontatie met Mexico en Canada hebben.”