Wie pleit voor het opheffen van de anonimiteit op internet beseft niet dat het in een groot deel van de wereld bittere noodzaak is om je anoniem op internet te begeven, om kritische vragen te kunnen stellen over geloof en regering, om taboes bespreekbaar te maken en om revoluties te ontketenen.
Vorige week schreef Wim van Etten het artikel ‘Dood aan de Homo Internetticus!’ Hierin pleit hij voor invoering van een internet-rijbewijs om anonimiteit en onbeschoft gedrag online tegen te gaan, en zo te voorkomen dat de individuele vrijheid het leven van anderen vergalt en dat niemand zich meer beschikbaar stelt voor een publieke functie. Is dit een slecht verwoorde satire? Het resultaat van een schrijfcursus bij de dagbesteding? Nee, het stuk van Van Etten legt een veel breder probleem in ons land bloot: de wildgroei van de Homo Blablaticus.
Wij zijn zo ver van serieuze kwesties verwijderd, dat ons denkniveau een permanent koffie-met-speculaasgehalte heeft bereikt. Feitenvrij, inzoomend op gevoel en mikkend op het succes van de gedeelde beleving. Waar je zou verwachten dat ons perspectief in deze geglobaliseerde wereld niet meer eindigt bij de dijken, zijn wij kleingeestiger dan ooit.
Als we op een paar zandzakken gaan staan, zien we bijvoorbeeld dat het in de rest van de wereld bittere noodzaak is je anoniem op internet te begeven, om niet te worden vermoord of gevangen genomen. Om kritische (‘onfatsoenlijke’) vragen te kunnen stellen over geloof en regering, om taboes bespreekbaar te maken over seksualiteit, misbruik en onderdrukking. Om revoluties te ontketenen: groot, zoals de Arabische Lente, of klein, zoals op het Chinese equivalent van Twitter, Sina Weibo.
Deze laatste wordt als een zodanige bedreiging voor de zittende macht ervaren, dat na censuur nu een verbod op anonimiteit wordt voorbereid. Ik zou me doodschamen als de mensen die in deze strijd hun leven wagen, wisten dat ons debat over essentiële vrijheden is gemarginaliseerd tot infantiel geklaag over onfatsoenlijk taalgebruik. Of zijn we vergeten waar de vrijheid van meningsuiting werkelijk over gaat? Dat een menselijk bestaan, noch een democratie, mogelijk is zonder onszelf en elkaar aan het woord te laten; zonder je een oordeel te kunnen vormen nadat je tegenwerpingen hebt gehoord? Dat dit neveneffecten heeft kan daaraan geen afbreuk doen.
Lees verder op de Volkskrant >>>