Woensdag, in het debat over het referendum, ging het in de Tweede Kamer opeens over het ‘interpreteren van het nee’. Op dat moment wist ik: hier zien we precies waarom de politiek het vertrouwen verliest.
Er wordt een digitale vraag gesteld, ja of nee, men zegt nee, en de minister-president (en de PvdA) plaatst er onmiddellijk een ‘maar’ achter om het nee te relativeren.
Nee is: nee, maar.
Zo ontstaat er ruimte – en Rutte sprak ook over ruimte. En ruimte bestaat uit tijd. En Rutte zei ook meteen dat hij tijd nodig had. Hij weet dat met ‘maar’ en ’tijd’ hij het ‘nee’ waterig kan maken. Maar die waterigheid is ook een gif. Het gif waardoor het volk de politiek terecht wantrouwt. Want zij en de democratie worden in de zeik genomen.
Ik moest denken aan Umberto Eco. Ik hoorde eens een lezing van hem over het interpreteren van teksten. Eco meende dat je bij het interpreteren van een tekst niet alles met die tekst mag doen. De interpretatie wordt beperkt door de bedoeling van de tekst.
Eco verwees naar Augustinus, en schrijft in zijn boek Over interpretatie: ‘Elke interpretatie van een bepaald onderdeel van een tekst kan worden geaccepteerd als ze wordt bevestigd door, en moet worden afgewezen als ze in strijd is met een ander onderdeel van dezelfde tekst.’
De tekst ‘nee’ is een tekst die bestaat uit één woord. Korter kan niet.