Wat Rutte deed was het ‘nee’ van het referendum vervalsen

Woensdag, in het debat over het referendum, ging het in de Tweede Kamer opeens over het ‘interpreteren van het nee’. Op dat moment wist ik: hier zien we precies waarom de politiek het vertrouwen verliest.

Er wordt een digitale vraag gesteld, ja of nee, men zegt nee, en de minister-president (en de PvdA) plaatst er onmiddellijk een ‘maar’ achter om het nee te relativeren.

Nee is: nee, maar.

Zo ontstaat er ruimte – en Rutte sprak ook over ruimte. En ruimte bestaat uit tijd. En Rutte zei ook meteen dat hij tijd nodig had. Hij weet dat met ‘maar’ en ’tijd’ hij het ‘nee’ waterig kan maken. Maar die waterigheid is ook een gif. Het gif waardoor het volk de politiek terecht wantrouwt. Want zij en de democratie worden in de zeik genomen.

Ik moest denken aan Umberto Eco. Ik hoorde eens een lezing van hem over het interpreteren van teksten. Eco meende dat je bij het interpreteren van een tekst niet alles met die tekst mag doen. De interpretatie wordt beperkt door de bedoeling van de tekst.

Eco verwees naar Augustinus, en schrijft in zijn boek Over interpretatie: ‘Elke interpretatie van een bepaald onderdeel van een tekst kan worden geaccepteerd als ze wordt bevestigd door, en moet worden afgewezen als ze in strijd is met een ander onderdeel van dezelfde tekst.’

De tekst ‘nee’ is een tekst die bestaat uit één woord. Korter kan niet.

Lees deze column van Theodoor Holman verder op Het Parool

Europa is op bedrog gebaseerd

Het gaat nu dus elke dag over de Europese verkiezingen. Ik hoor en zie debatten, ik lees interviews, ik bekijk websites – en vraag me voortdurend af: ben ik al wat wijzer?

Het is zoals mijn goede vader zei: ‘De vraag stellen is hem beantwoorden.’

Ik zal vertellen wat ik nog steeds niet begrijp.

Waarom mag ik alleen maar op Nederlandse kandidaten stemmen? Dat is bij het Songfestival toch ook niet zo? Ik bedoel: er zijn tientallen liedjes en iedereen hoort die en mag stemmen, en het liedje dat de meeste mensen het beste vinden, wint.

Dan kan een liedje zijn dat niet mijn voorkeur heeft, maar dat doet er niet toe. Bij verkiezingen gaat het er toch om dat de beste wint? Waarom zijn er anders die debatten? Iedereen wil, als marktkoopman of -vrouw, zijn waren aanprijzen, de waren die hij het beste vindt.

Er zijn ook debatten in België, in Frankrijk, in Duitsland, in 28 andere landen. Maar hoe kan ik een integere stem uitbrengen? Blijkbaar moet ik de conclusie trekken dat de beste niet hoeft te winnen. Dus als ik stem, word ik gedwongen iets slechts te stemmen.

Voorbeeld: ik zou graag op die leuke Engelsman stemmen, die Nigel Farage. Dat mag niet. Ik heb de keus tussen corpsbal Hans van Baalen en de laatste Europese PvdA-kandidaat die niet met declaraties heeft geknoeid, plus nog wat mensen die ik helemaal niet ken.

Lees deze column van Theodor Holman verder op Het Parool