Teloorgang van de politieke partij is onomkeerbaar

Voor de politieke partij heeft het laatste uur geslagen.

Diederik Samsom bracht het tijdens de 1-meiviering een beetje terloops. We moeten de progressieve beweging laten groeien, zei hij, door bondgenootschappen te sluiten en niet amechtig naar nieuwe leden te zoeken. ‘Dat is niet meer van deze tijd.’

Ledenpartijen zijn iets van vroeger – benieuwd wat Hans Spekman (‘We moeten naar 100 duizend leden’) daar van vindt. Femke Halsema formuleerde het in haar onthechte gesteldheid onlangs nog wat scherper. ‘De politieke partij is een oninteressant organisatorisch verband. We houden ze zo lang het werkt. Maar geef er vooral geen sentimentele draai aan.’

Ik heb aardig wat partijbijeenkomsten bezocht. De VVD bij Van Nelle in Rotterdam, GroenLinks in de Rijtuigloods in Amersfoort, het CDA in de Fabrique in Maarssen. Allemaal voormalige industriële complexen die een tweede leven kregen als evenementengebouw. Daar zit symboliek in. Willen partijen overleven, dan moeten ze zich heruitvinden.

Haast is geboden: leden lopen weg, de partijkas is leeg, kwaliteit neemt af, het wordt moeilijker kandidaten te vinden voor kieslijsten en functies. Na de zomer, als de campagne op stoom komt, zal het weer even lijken of het partijenstelsel nog werkt. Bedrieglijke schijn. Over tien jaar, als de dienst wordt uitgemaakt door een generatie waarvoor tv een onhandig medium uit de oertijd is, is het ook met die lijsttrekkersdebatten – laatste strohalm van de partijen oude stijl – gedaan.

Iets anders: deze week werd bekend dat Kamerlid Otwin van Dijk (PvdA) burgemeester van Oude IJsselstreek wordt. Vast en zeker een prima man, maar toch: waarom zou een Kamerlid de ideale kandidaat zijn om een gemeente te besturen? Of zie je hier de klassieke partij als banenmachine functioneren?

Over dat alles spreek ik op een regenachtige dinsdagochtend met Geerten Waling (foto). We zitten bij Lemkov, achter het station van Leiden, op het terras. Die teloorgang van partijen, zegt Waling, is onomkeerbaar. ‘Het schaakbord blijft hetzelfde, maar de stukken veranderen. Waren dat vroeger de partijen, nu zijn het thema’s en personen.’

De inspiratie van Waling, als politiek historicus verbonden aan de Universiteit Leiden, voor hoe het verder moet met ons partijenstelsel, komt uit twee bronnen. Enerzijds zijn proefschrift – 1848, Clubkoorts en revolutie – waarvan onlangs een handelseditie verscheen. Daarin beschrijft hij hoe in Berlijn en Parijs clubs ontstonden waar burgers elkaar met opvattingen bestookten. Die clubs waren een bundeling van het verzet tegen de overheid; men begon de regering te controleren. Dergelijke clubs, vindt hij, zijn een alternatief voor partijen. Als voorbeeld noemt hij het Forum voor Democratie van Thierry Baudet.

Tweede inspiratie is een recent Leids onderzoek naar Kamervragen, moties en mediaoptredens van politici. Voornaamste conclusie: Kamerleden opereren steeds individueler. Ze stellen alles in het werk om te scoren, door te twitteren, maar ook met moties, vragen (45 duizend stuks in 20 jaar) en initiatiefvoorstellen. Fractiediscipline neemt af, zetelroof groeit – 60 gevallen sinds 1945, eenderde daarvan dateert van de laatste tien jaar. Partijen worden een voertuig voor persoonlijke ambitie. Tel dat op en je ziet Bram Moszkowicz aan de horizon verschijnen, Peter R. de Vries, Sylvana Simons ook. En, in een ander register, Ahmed Aboutaleb.

Lees dit artikel van Ariejan Korteweg verder op de Volkskrant

Stem niet op partijen, maar op individuen

Geerten Waling heeft gelijk over het afschaffen van de partijdemocratie. Er is nog een aantal redenen voor die afschaffing. Om te beginnen zijn slechts 300.000 mensen lid van een politieke partij, terwijl de bekleders van alle belangrijke politieke functies uit dat beperkte groepje komen: Tweede Kamerleden, raadsleden, burgemeesters, statenleden, et cetera. Het is uitgesloten dat alle kundige mensen toevallig in dat kleine groepje zitten.

Dat blijkt ook. Zelfs premiers als Rutte en Balkenende horen niet op dat niveau thuis. Zij zijn ongeschikt om het land te leiden en te vertegenwoordigen in het buitenland. Ook bij de bewindvoerders zijn er legio voorbeelden. Komen er eens goede kandidaten op een ministerspost, dan houden ze het na één periode voor gezien.

Niet alleen is het aantal partijleden te klein, ook de selectie is gebrekkig. Bestuurders komen bovendrijven door machtsspelletjes, niet door bestuurlijke kwaliteiten. Een goed raadslid is nog geen goede wethouder, en een goede wethouder nog geen goed Kamerlid. Een falend Kamerlid is zeker geen goede burgemeester, zoals geregeld blijkt.

De meeste kiezers stemmen op de lijsttrekker; in diens kielzog komen zo’n 120 Kamerleden mee, die niemand kent. In de huidige Tweede Kamer zitten zes Kamerleden die minder dan 600 stemmen hebben gekregen! Die worden geacht het vak nog te moeten leren, wat een stuitende minachting is voor de zware taken van een Kamerlid.

Dan gaan partijen een coalitie sluiten en leveren zonder mankeren een fors aantal principes in die de kiezer juist zo aanspraken. (Ik durf te stellen dat slechts een paar procent van de kiezers de huidige coalitie wilde.) Tot overmaat van ramp worden dan ministers van buiten aangesteld, op wie niemand heeft gestemd. Dan is er niets meer over van je stem. Je stem heeft mensen benoemd die je niet kent, je partij gaat dingen doen die je niet wil en dat wordt uitgevoerd door mensen op wie je zelfs niet hebt kunnen stemmen. Hoezo democratie?

Lees deze column van Paul Kokkeler verder op de Volkskrant

Gooi publieke functies open voor mensen zonder politieke partij

De ledentallen van politieke partijen nemen systematisch af, nog maar een paar procent van de Nederlanders is lid. Het publieke bestuur zou moeten meebewegen met die ontwikkeling, maar dat gebeurt niet, aldus Thierry Baudet. ‘Een ieder die onafhankelijk denkt zal zich niet willen binden aan een politieke partij. En als je ziet wat er nu komt bovendrijven in de politiek… dat kan toch niet de bloem der natie zijn?’

Daarnaast zijn partijpolitieke benoemingen zijn strijdig met de Grondwet. Artikel 3 stelt dat alle Nederlanders op gelijke voet in openbare dienst benoembaar zijn en artikel 1 verbiedt discriminatie wegens o.a. politieke gezindheid. Maar de politici hebben voor zichzelf een uitzondering opgenomen in de Wet Gelijke Behandeling.

Beluister het radiofragment uit Dit Is De Dag:

U kunt het burgerinitiatief tegen partijpolitieke benoemingen tekenen bij www.meerdemocratie.nl.

Burgerinitiatief tegen Politieke Benoemingen

Doel van Burgercomité EU is niet alleen Nederland zo snel mogelijk uit de EU te krijgen, maar ook een grondige hervorming van onze democratie. Politieke patronage, nomenklatoera, old boys network, vriendjespolitiek. Het zijn termen die opkomen als je kijkt naar het Nederlandse systeem van publieke benoemingen. Lidmaatschap van een van de gevestigde partijen is vaak een voorwaarde om een functie als burgemeester, topambtenaar of lid van een van de vele adviesraden te kunnen verkrijgen. Daarom roepen wij u graag op om te tekenen voor het Burgerinitiatief tegen Politieke Benoemingen van Meer Democratie!

Lees en teken het burgerinitiatief op de website van Meer Democratie >>>