Dat eurocommissaris Frans Timmermans niet zo optimistisch is over het voortbestaan van de Europese samenwerking is begrijpelijk. Maar hij negeert de problemen die eraan ten grondslag liggen.
De voorloper van de EU, de Europese Gemeenschap voor Kolen en Staal, had een realistisch doel. Dat was het creëren van economische samenwerking om daarmee oorlog te voorkomen. De EU gaat over veel meer. Zij neemt besluiten over onderwerpen waarvan veel mensen niet begrijpen waarom die Europees geregeld moeten worden.
Zo mag fetakaas alleen uit Griekenland komen. De olijfolie op tafel in restaurants moet voorzien zijn van een etiket. Ook op drugsbeleid en huisvesting drukt de Europese Unie haar stempel. En dat bevalt lang niet iedereen.
In de aanloop naar Tweede Kamerverkiezingen laten politici zich graag ontvallen dat zij maar beperkte invloed willen van Europa. Daarnaast tonen zij zich kritisch over de torenhoge kosten die de EU meebrengt. Na de verkiezingen bewandelen zij weer probleemloos de Europese weg.
In 2005 werd in Nederland het referendum gehouden over de Europese grondwet. Ondanks regelrechte bangmakerij met oorlog en genocide, door politici die voor de grondwet waren, stemde een ruime meerderheid van 61,5 procent van de kiezers tegen de grondwet. Dat was een duidelijk signaal. De EU had de grenzen van het acceptabele voor de bevolking bereikt.
De uitbreiding en inmenging van de EU werden echter voortgezet en hebben het karakter gekregen van een doel op zichzelf. De grondwet werd aangepast en alsnog aangenomen. Meer landen traden toe of werden kandidaat-lid. Vaak zijn dat landen waarmee de Nederlandse bevolking helemaal geen binding heeft.
Dat de afgelopen decennia zelfs landen uit voormalig Joegoslavië (kandidaat-)lid zijn geworden, is tekenend voor de expansiedrang. Deze landen waren nog geen twintig jaar geleden verwikkeld in een sterk door nationalisme gekenmerkte burgeroorlog met genocidale uitbarstingen. Nog steeds worden oorlogsmisdadigers op de Balkan als helden vereerd. Nu deze landen door de vluchtelingenstroom hun nationale belangen opzij moeten zetten, komt het ware probleem tevoorschijn. De nationale oriëntatie en belangen wegen zwaarder dan de Europese. Het lijkt erop dat de keuze voor Europa vooral economisch gemotiveerd is.