Gij zult renderen of ten onder gaan

Wij accepteren dat alle publieke normen ondergeschikt worden gemaakt aan de rendementsnorm.

We zijn in ons land al vele jaren bezig veelverdieners, in de regel mensen aan de top van het bedrijfsleven, laatstelijk bij voorkeur bankiers, die naar hartenlust hun eigen inkomen ophoogden, te demoniseren. We noemen ze graaiers, wereldvreemden die het contact met de samenleving hebben verloren en die zich ten onrechte spiegelen aan mensen die nóg meer hebben. Ze moeten zich doodschamen.

Iedere sociaal-psycholoog kan makkelijk aantonen dat bij het ritsen van de genen in praktisch ieder mens het verlangen naar groter, beter en meer is verankerd. Sterker nog: ieder mens weet van zichzelf dat hij dat verlangen heeft. We worden meer gestuurd door wat we willen hebben dan door wat we hebben. Ik ken niemand die uit principe bedankte voor een salarisverhoging. Ook heb ik nooit meegemaakt dat iemand weigerde winst op zijn huis te maken. De meeste mensen willen meer.

Niettemin ben ik ook tegen te grote inkomensverschillen. Want er is ook onderzoek genoeg om aan te tonen dat gematigde inkomensverschillen de samenleving versterken. Mensen blijken het gelukkigst in landen waar inkomensverschillen het kleinst zijn. Toch slagen beleidsmakers er niet in dat te regelen. De frustratie daarover verhalen we niet op de beleidsmakers, maar op de mensen die doen wat wij ook graag zouden doen: ons inkomen verhogen. Ik begrijp de verontwaardiging van mensen die moeten sappelen om rond te komen heel goed. Niet die van Kamerleden die eerst bij wet dat gedrag mogelijk maken en nu als argument hanteren: ‘Ze hoeven toch niet alles te doen wat geoorloofd is’. Maar als je dat niet wilt, maak het dan ongeoorloofd! Daar zijn wetten voor.

In zijn boek over de ontsporing van de financiële sector ontdekte Joris Luyendijk tot zijn ontzetting dat de cockpit van waaruit een grote bank wordt aangestuurd leeg is. Prachtig dat een boek over dat onderwerp zo’n succes heeft. Dat geeft hoop. Maar de bankencrisis is onderdeel van een groter en fundamenteler probleem. Het gaat om de aansturing van de samenleving als geheel. Ook in de cockpit van het ruimteschip aarde zit niemand die aan de knoppen draait. Wel een spook dat met een onzichtbare hand, niet gehinderd door moraal of mededogen, de wereldbevolking een amorele toekomst opdringt.

Het is al vaak beschreven hoe het klassieke stelsel van normen en waarden is versplinterd onder druk van de technologische ontwikkelingen die de collectieve fundamenten er onder hebben weggeslagen. Kerken staan leeg. Politieke partijen en vakbonden hebben geen geloof meer. De sociale controle die zij uitstraalden, is verdampt en de residuen ervan worden op internet verramscht. De toegenomen mobiliteit, fysiek en mentaal, heeft zowel echte als morele grenzen poreus gemaakt. Bankiers vergelijken zich niet meer met hun collega’s in Blaricum of Wassenaar maar met die in Londen en New York. De CEO van Goldman Sachs verdient 1,7 miljoen dollar per maand. Daarmee vergeleken zijn onze topbankiers kleine krabbelaars die niet begrijpen waar-om mensen zich druk maken over de fooi die zij per maand ontvangen.

Technologische ontwikkeling is autonoom, niet tegen te houden. Toen de traditionele waardegemeenschappen erdoor werden gesloopt, hadden er nieuwe, hedendaagse moeten worden uitgerust. In de werkomgeving, het onderwijs, de sport, de buurt, eventueel met sociale dienstplicht. Met daarop afgestemde inrichtingsmaatregelen om het gedrag te beïnvloeden. Vergelijk het met het verkeer. Een nieuwe technologie, de auto, veroverde de wereld. Het zou een zooitje zijn geworden als de automobilist niet via verkeersregels, eenrichtingsverkeer, stoplichten, rotondes, verkeersdrempels, rijexamens, was geleerd zich te gedragen.

In het maatschappelijk verkeer gebeurde het tegendeel. Zo’n 35 jaar geleden is begonnen het traditionele normenstelsel te vervangen door een normloos ordeningsbeginsel, afgestemd op mensen die hongeren naar steeds meer, behalve gerechtigheid.

In een nieuwe, superkapitalistische, digitale revolutie wordt geld met de snelheid van het licht rondgepompt, op zoek naar de plek met de laagste (loon)kosten en het hoogste rendement . De spindoctors van die revolutie maken ons wijs dat de wereld een dorp is geworden. In werkelijkheid werd ze een wingewest voor multinationals. Om het winstvermogen te versterken wordt op dit moment gewerkt aan het TTIP, het Trans-Atlantisch Vrijhandels en Investeringsverdrag tussen de EU en Amerika. Op de site van de overheid is te lezen dat daarmee de toegang tot elkaars markten wordt verbeterd en belemmeringen, zoals verschillen in regels en standaarden voor producten, worden weggenomen. De wereldwijde jacht naar het hoogste rendement krijgt een nieuwe impuls.

Lees deze column van Marcel van Dam verder op de Volkskrant

Bill Gates adviseert: lees Piketty

De Franse econoom Thomas Piketty, die waarschuwt voor de toenemende ongelijkheid in de wereld, krijgt bijval uit onverwachte hoek. Bill Gates, de op één na rijkste man ter wereld, recenseerde zijn boek, en blijkt het eens te zijn met de belangrijkste conclusies.

Piketty groeide dit jaar, dankzij de publicatie van ‘Kapitaal in de eenentwintigste eeuw’, uit tot de meestbesproken econoom van het moment. Hele opiniekaternen zijn er volgeschreven over zijn onderzoek.

Volgens Piketty is een tendens naar toenemende ongelijkheid ingebakken in het kapitalisme, omdat het rendement op kapitaal hoger is dan de economische groei. Dat de verschillen in rijkdom gedurende een groot deel van de twintigste eeuw kleiner werden, is een historische uitzondering, niet de kapitalistische regel, zo laten de data van Piketty zien.

De hype rondom het boek bereikte ook Bill Gates, die het op aanraden van vrienden las. “Ik ben blij dat ik dat gedaan heb”, zo schrijft hij op zijn blog. “En ik moedig jullie aan om het ook te lezen.” Gates is het eens met de belangrijkste conclusies van Piketty, zo schrijft hij. Drie stellingen die hij expliciet onderschrijft: een hoge mate van ongelijkheid is een probleem voor de democratie, kapitalisme heeft geen zichzelf corrigerend mechanisme om die ongelijkheid tegen te gaan, en overheden kunnen wel een rol spelen bij het terugdringen van ongelijkheid.

Maar wacht even, denkt de lezer dan. Dat Bill Gates een rol ziet weggelegd voor overheden is mooi, maar voelt de man die volgens de laatste schatting van Forbes goed is voor zo’n 79 miljard dollar, zich ook niet persoonlijk aangesproken door de argumenten van Piketty?

Lees verder op Trouw

Hoe lang nog voordat de opstand tegen ongelijkheid uitbreekt?

De ongelijkheid blijft maar oplopen. Volgens de OESO, de denktank van rijke landen, zal in 2050 de bruto loonongelijkheid in het gemiddelde rijke land al even groot zijn als nu in de Verenigde Staten. De democratie komt zo onder druk te staan. Maar waar blijft het verzet?

De hooivorken komen eraan. Terwijl de rijkste 1 procent, of nee: de rijkste 0,01, procent sneller rijkdom vergaart dan ooit, blijft de rest achter. In de afgelopen dertig jaar is het salaris van CEO’s 127 keer sneller gegroeid dan dat van werknemers. In 1950 verdienden topmannen slechts dertig keer meer dan het mediane loon; nu al meer dan vijfhonderd keer zoveel. Citaat: ‘Tenzij ons beleid radicaal verandert, zal de middenklasse verdwijnen, en gaan we terug naar het Frankrijk van eind achttiende eeuw. Van voor de revolutie.’

Dag democratie. Hallo feodalisme.

Afzender: Nick Hanauer.
Beroep: durfkapitalist.
Geschat vermogen: 1 miljard dollar.

Je leest het goed. Hier is geen langharige Occupy’er aan het woord. Nick Hanauer is een blanke Amerikaan van middelbare leeftijd in een maatpak, met privéjet. Zijn succesverhaal begon in de jaren negentig, toen hij in een internetwinkeltje besloot te investeren. De naam van de winkel: Amazon.com. Het was het begin van een carrière waarin Hanauer het ene na het andere bedrijf oprichtte. Een daarvan werd verkocht aan Microsoft – voor 6,4 miljard.

Maar nu maakt de miljardair zich zorgen.

De revolutie kan ieder moment uitbarsten, denkt Hanauer. Geen enkele samenleving, ooit, heeft het huidige niveau van ongelijkheid immers overleefd zonder een politiestaat te worden of een bloedige revolutie uit te lokken. ‘Er zijn geen andere voorbeelden,’ schrijft hij. ‘Geen.’ Het is niet een kwestie van óf, het is een kwestie van wannéér. Op een dag steekt iemand zichzelf in de brand en stromen de massa’s de straten op. Dan is het snel gebeurd. Er zal geen tijd meer zijn om de privéjet voor te rijden. En de hooivorken zullen geen genade kennen.

Lees dit artikel van Rutger Bregman verder op De Correspondent

Wij kapitalisten houden van mensen

Niet het kapitalisme heeft de groeiende ongelijkheid en de crisis veroorzaakt, zegt Yaron Brook, maar de bedilzieke overheid. ‘We kunnen niet omgaan met het succes van het kapitalisme en daarom zijn we ons eigen succes gaan tegenwerken.’

Hij voelt zich meer thuis bij de demonstraties van de Tea Party dan bij die van Occupy. Toch leest Yaron Brook een boek van iemand die de ‘nieuwe Marx’ wordt genoemd. Tijdens zijn vlucht naar Nederland heeft hij uren zitten lezen in ‘Capital in the Twenty-First Century’. In deze onwaarschijnlijke bestseller – inspiratiebron voor linkse leiders en opiniemakers over de hele wereld – zet de Franse econoom Thomas Piketty uiteen waarom ongelijkheid is toegenomen. Hij pleit voor een vermogensbelasting van 80 procent voor de superrijken.

In de lobby van een hotel aan de Amsterdamse Prinsengracht laat Brook zien dat zijn gevoel voor ironie het niet heeft afgelegd tegen de jetlag: “Je ziet wat voor offers ik breng voor de goede zaak.” Want als er iemand is die altijd klaarstaat om erop te wijzen dat je louter voor jezelf leeft en geen enkele verplichting hebt aan anderen, is het wel de directeur van het Ayn Rand Institute, dat vergaande individuele autonomie bepleit. De Amerikaan gruwelt dan ook van de pogingen om ongelijkheid te bestrijden; die ziet hij als een aanval op onze vrijheid. In zijn boeken en presentaties neemt Brook het op voor het kapitalisme.

Uw pleidooi lijkt een typisch geval van slechte timing. Groeiende ongelijkheid wordt gezien als een gevolg van het kapitalisme.
“De huidige toename in ongelijkheid is net zo goed een gevolg van overheidsbeleid. Neem de beslissing om de banken te redden en de rijken vrij te stellen. Of neem de beslissing om de rentevoet rond nul procent te brengen. Wie heeft daar baat bij? Niet de gewone mensen die een beetje proberen te sparen. Een lage rente helpt de rijken op de aandelenbeurs, de investeerders in riskante ondernemingen en de banken op Wall Street. Zulk beleid leidt tot meer ongelijkheid.”

Lees dit interview door Marco Visser verder op Trouw

Een kruistocht tegen ongelijkheid

De Amerikaanse topeconoom Robert Reich trekt in zijn Mini Cooper ten strijde tegen inkomensongelijkheid. De film ‘Inequality for All’ volgt hem in zijn strijd. Het is een van de films op het festival ‘Movies that Matter’. Wat zou Reich van de situatie in Nederland vinden?

Reich is een kleine man die rijdt in een kleine auto, een Mini Cooper. “Mijn auto en ik, wij zijn in verhouding. Wij zijn een eenheid, samen treden wij de wereld tegemoet.” Hij is professor aan de universiteit van Californië in Berkely en begin jaren negentig was hij minister van werkgelegenheid onder president Bill Clinton.

Voor alles is hij een man met een missie. Reich (58) strijdt zijn carrière lang tegen een kwaal die de Verenigde Staten al decennia plaagt: een superkleine toplaag wordt er immer hemeltje-schatje rijker, terwijl de middenklasse vervalt tot armoe. In ‘Inequality for All’ krijgt hij 89 minuten om zijn punt te maken: hoeveel ongelijkheid kan een land, een economie, een democratie verdragen?

De film zit vol cijfers die Occupy’ers in hun tentjes op Wall Street destijds graag hadden uitgevent. Verdiende de doorsnee witte arbeider in 1978 nog ruim 48.000 dollar per jaar, in 2010 was dat geslonken tot een kleine 34.000. In diezelfde jaren steeg het inkomen van de 1 procent best verdienende Amerikanen van 393.000 naar meer dan een miljoen dollar per jaar.

Regisseur Jacob Kornbluth volgt Reich de professor, die in T-shirt en jeans een gigantische collegezaal met studenten onderwijst. Of entertaint. “Hoe doet die middenklasse dat? Hoe blijft die maar geld uitgeven terwijl de lonen niet stijgen?”

Lees verder op Trouw