Kabinet maakt de weg vrij voor gekozen burgemeester

Het nieuwe kabinet maakt de weg vrij voor de gekozen burgemeester. De vier formerende partijen scharen zich achter de grondwetswijziging die dat mogelijk maakt. Daardoor is de vereiste tweederde meerderheid in zowel Tweede als Eerste Kamer verzekerd, omdat ook voldoende oppositiepartijen voorstander zijn. Hoe de burgemeestersverkiezing daarna gaat verlopen, gaat het kabinet nog uitwerken.

Onder Rutte II is al een eerste stap gezet naar de gekozen burgemeester. Het initiatiefwetsvoorstel van D66 ’tot deconstitutionalisering van de aanstelling van de burgemeester’ is in 2015 bij gewone meerderheid door beide Kamers gekomen. Maar een grondwetswijziging vereist twee stemronden, met tussentijds verkiezingen. Nu die op 15 maart hebben plaatsgevonden en het nieuwe kabinet aantreedt, moeten beide Kamers zich in de ’tweede lezing’ opnieuw achter het voorstel scharen, dan met tweederde meerderheid.

Nederland doet graag aan onpolitieke politiek. De prijs heet populisme.

Leuk hoor, die Prinsjesdag met rijtoer en een zwaaiende Máxima. Maar hoe kan het dat jullie een half jaar na de verkiezingen nog altijd geen regering hebben, zonder dat er een volksopstand uitbreekt? Twee diplomaten, afkomstig uit serieuze buurlanden, verbaasden zich over de Nederlandse politieke folklore.

Voor het antwoord wees ik op de daverende primeur van collega Frank Hendrickx van maandag. De Kamer had de vaststelling van wat fatsoenlijke ouderenzorg is, overgelaten aan een kwaliteitsinstituut. En vooral de bekostiging, die nu blijkt te kunnen oplopen tot 2 miljard zonder dat de politiek nog wat te zeggen heeft. De reactie van Kamerleden was schaamrood omdat ze was ontgaan wat ze uit handen hadden gegeven. In de krant werd gewezen op de te snelle doorstroming zodat het politici aan kennis van zaken ontbreekt.

Ik denk dat het erger is. Dat het Nederlandse parlement zichzelf buiten haken zet, is net zo’n traditie als Prinsjesdag. Ik zou graag de dissertatie lezen waarin staat waar de Nederlandse politiek zich de afgelopen kwart eeuw heeft terug getrokken.

Tweede Kamer pleegt ordinaire machtsgreep

Kamerleden plegen geen ‘zetelroof’ als ze, vrijwillig of niet, een eigen fractie beginnen. De suggestie om afsplitsers geld en spreektijd te ontnemen, is dan ook bedenkelijk.

Wie wordt gekozen in het parlement is een volksvertegenwoordiger. In de Nederlandse politiek beschouwen partijen ‘hun’ Kamerleden echter niet als volksvertegenwoordigers, maar als partij-afgevaardigden. Dat misverstand wordt breed omarmd en ondermijnt de vertegenwoordigende democratie.

De Grondwet is duidelijk: een Kamerlid zit ‘zonder last’ in de Kamer en kan dus niet worden verplicht standpunten uit te dragen die zijn partij of zijn fractie hem opdringt. Kamerleden zijn, eenmaal gekozen, ook allemaal gelijkberechtigd. Dat is maar goed ook, anders zou de stem van de ene kiezer zwaarder wegen dan die van een ander.

In de praktijk bestaat in de Tweede Kamer echter een fractiediscipline waaraan een Kamerlid zich zelden kan onttrekken. Wie zich er niet aan houdt, wordt bijvoorbeeld bestraft met inperking van zijn portefeuille of wordt geschrapt van de kandidatenlijst voor de volgende verkiezingen.

Kamerleden stemmen dus wekelijks ‘met last’ terwijl de Grondwet dat verbiedt. En nu wil, blijkens een rapport van een parlementaire werkgroep, een ruime Kamermeerderheid ook de gelijkheid van parlementariërs opheffen.

Die werkgroep werd eind vorig jaar opgericht, onder meer in reactie op het afsplitsen van de twee PvdA-Kamerleden die nadien de beweging DENK bedachten. Maar ook eerdere afsplitsingen (van de PVV, de VVD en 50Plus) zorgden voor ergernis in de Kamer, vooral bij de getroffen fracties.

Lees deze column van Syp Wynia verder op Elsevier