De zelfzuchtige bestuurlijke elite heeft haar morele gezag verspeeld. Dat maakt de oplossing van het vluchtelingenvraagstuk extra moeilijk.
Waardoor komt het dat de huidige vluchtelingenstroom het welvarende Europa in een diepere crisis stort dan ooit, de lidstaten uit elkaar speelt, xenofobe partijen als kool doet groeien en zelfs ‘Schengen’ ter discussie komt te staan? Dat ook in Nederland de regering in dit dossier vrijwel elk gezag lijkt te ontberen? Het totale aantal asielzoekers is immers nog altijd geringer dan in de jaren negentig.
Wat die jaren negentig van de huidige periode onderscheidt, is echter het toenmalige optimisme. Daarvan is weinig meer over. Voor het eerst bestaat het algemene gevoel dat het met de eigen kinderen materieel slechter zal gaan. Het vormt al jarenlang de constante in elk onderzoek van het Sociaal en Cultureel Planbureau: tweederde van de burgers wil meer bestaanszekerheid, maar verwacht het tegendeel. Die verwachte neergang maakt het moeilijker in te schikken voor nieuwkomers.
Anders dan de ‘flexibiliteit’ propagerende beleidselites hechten veel gewone burgers aan de verzorgingsstaat; de nu vanuit Den Haag opgelegde participatiemaatschappij op basis van de fictie van het zelfredzame individu vormt voor hen, die sterk van die verzorgingsstaat afhankelijk zijn, een bedreiging.
De politieke boodschap van boven, zoals die beneden wordt verstaan, kort samengevat: het gaat straks slechter met u, en dat is goed voor u. Die boodschap wordt daarbij steeds technocratisch-financieel beargumenteerd, zonder oog voor welke andere dimensie ook. Zoals Gabriël van den Brink 28 november in Vonk constateerde: ‘Het vermogen van politici om publiekelijk in te gaan op morele en sociale vragen, ontbreekt totaal.’