Elite lokt opstand van kiezers uit

De zelfzuchtige bestuurlijke elite heeft haar morele gezag verspeeld. Dat maakt de oplossing van het vluchtelingenvraagstuk extra moeilijk.

Waardoor komt het dat de huidige vluchtelingenstroom het welvarende Europa in een diepere crisis stort dan ooit, de lidstaten uit elkaar speelt, xenofobe partijen als kool doet groeien en zelfs ‘Schengen’ ter discussie komt te staan? Dat ook in Nederland de regering in dit dossier vrijwel elk gezag lijkt te ontberen? Het totale aantal asielzoekers is immers nog altijd geringer dan in de jaren negentig.

Wat die jaren negentig van de huidige periode onderscheidt, is echter het toenmalige optimisme. Daarvan is weinig meer over. Voor het eerst bestaat het algemene gevoel dat het met de eigen kinderen materieel slechter zal gaan. Het vormt al jarenlang de constante in elk onderzoek van het Sociaal en Cultureel Planbureau: tweederde van de burgers wil meer bestaanszekerheid, maar verwacht het tegendeel. Die verwachte neergang maakt het moeilijker in te schikken voor nieuwkomers.

Anders dan de ‘flexibiliteit’ propagerende beleidselites hechten veel gewone burgers aan de verzorgingsstaat; de nu vanuit Den Haag opgelegde participatiemaatschappij op basis van de fictie van het zelfredzame individu vormt voor hen, die sterk van die verzorgingsstaat afhankelijk zijn, een bedreiging.

De politieke boodschap van boven, zoals die beneden wordt verstaan, kort samengevat: het gaat straks slechter met u, en dat is goed voor u. Die boodschap wordt daarbij steeds technocratisch-financieel beargumenteerd, zonder oog voor welke andere dimensie ook. Zoals Gabriël van den Brink 28 november in Vonk constateerde: ‘Het vermogen van politici om publiekelijk in te gaan op morele en sociale vragen, ontbreekt totaal.’

Lees verder op de Volkskrant

Welk volk viert niet eens zijn eigen revolutie?

De Nederlandse Opstand is een van de kroonjuwelen van de Europese historie. Hoog tijd om dat te vieren.

Door Coos Huijsen en Geerten Waling, historici. Ze publiceerden samen De geboortepapieren van Nederland en Ernest Ranan, Wat is een natie?

Vandaag precies 450 jaar geleden werd een van de belangrijkste toespraken uit de Nederlandse geschiedenis gehouden: de Oudejaarsrede (1564) van Willem van Oranje. Nooit van gehoord? Dat verbaast ons niets. Met de viering van ‘200 jaar Koninkrijk’ lijkt het wel alsof de Nederlandse geschiedenis pas twee eeuwen jong is. Dat is onzin, want Nederland heeft een indrukwekkende ontstaansgeschiedenis die veel verder teruggaat. Maar zolang we daar niets mee doen, blijft Koningsdag een onvolwassen feestdag, krijgt Bevrijdingsdag geen diepgang en komt een gemeenschappelijk ‘democratisch vocabulaire’ onvoldoende van de grond.

Op Oudjaar 1564 hield stadhouder Willem van Oranje een vlammend betoog in de Raad van State, adviesorgaan van de Spaanse koning Filips II. Hij verdedigde de gewetensvrijheid en veegde de vloer aan met alle vorsten die daar geen respect voor hadden. Zijn woorden waren zó principieel en revolutionair dat Viglius, de voorzitter en vertegenwoordiger van de koning, er een beroerte van kreeg.

Oranjes ideeën over vrijheid en verdraagzaamheid vormden een basis voor de Nederlandse Opstand, die spoedig zou losbarsten en waarvan hij de leider werd. Deze spectaculaire strijd was eeuwenlang, vooral vanwege die principiële basis, een inspiratiebron voor velen. De Duitse dichter Friedrich Schiller noemde de 16de eeuw in zijn Geschichte des Abfalls der vereinigten Niederlande (1788) ‘de stralendste eeuw van de wereld’, vanwege de Nederlandse strijd voor de vrijheid. Zijn vriend Goethe rondde in hetzelfde jaar een treurspel af over de graaf van Egmont, een andere held uit het begin van de Opstand. Beethoven zette het op muziek met de ouverture Egmont (1809). En volgens de Fransman Ernest Renan (1882) was de Opstand een ‘daad van heldhaftige vastberadenheid’, waarmee Nederland ‘zichzelf had geschapen’. Die historische lotsverbondenheid was voor hem het schoolvoorbeeld van een sterke ‘natie’.

Amerikanen gedenken elk jaar op Independence Day zonder scrupules hun onafhankelijkheid (1776) en de ideeën die daaraan ten grondslag lagen. De Fransen meten de revolutie van 1789 altijd breed uit op Quatorze Juillet. Maar wat doet Nederland met zijn revolutionaire ontstaansgeschiedenis, die zelfs twee eeuwen verder teruggaat? Niets.

Lees verder op de Volkskrant