SCP waarschuwt voor sterkere polarisatie van hoger opgeleiden tegen de rest.
Loek Hermans verzorgde op de valreep van het oude jaar nog een zevenklapper. Wéér een VVD-akkefietje. Zijn partijgenoot – commissaris der koning Cornielje – zag via de korte lijn wel een interim-burgemeester in hem. Dat moest toch kunnen, al had Hermans wat averij opgelopen. De gemeenteraad knikkebolde dat het goed was, tot de sociale media er lucht van kregen. Toen was het gauw gedaan. Tijdens de Franse Revolutie zouden ze zeggen: niets vergeten, niets geleerd. Dag ging toen over de adel die terug verlangde naar de tijd dat het volk zijn plaats nog kende.
Zo liep het niet af dit keer. Hermans was immers in een vloek en een zucht vertrokken. Boze bevolking, onzekere bestuurselite, dat is de situatie op het scharnier tussen 2015 en 2016. Burgemeesters trokken schielijk hun AZC-plannen in na opstand van het volk. En klagen dat het geen lolletje meer is om burgemeester te zijn. Ik zag op televisie de protesterende schreeuwers. Verbeten koppen, een man in trui die ‘landverraad’ riep. Beslist geen mooi beeld, waaraan wel steeds die korte lijntjes vooraf waren gegaan van bestuurders onder elkaar. Dat pikt het boze volk niet meer.
‘Verschanst in eigen kring’, luidde onlangs de kop boven de onvolprezen jaarlijkse Volkskrant elite-top-200. Conclusie was dat de elite zich terugtrekt in het eigen gelijk. Kristallisatiepunt van de tegenstelling met het lagere volk is de vluchtelingencrisis. Slechts 13 procent wil méér vluchtelingen opnemen, aldus het Sociaal en Cultureel Planbureau deze week in het kwartaalonderzoek naar de opvattingen onder de burgerij. Als 13 procent vóór meer vluchtelingen is, dan wil dat zeggen dat een overgrote meerderheid zich zorgen maakt over de vluchtelingenstroom. Niek Jan van Kesteren, voorheen werkgeversvoorman en de tweede machtigste man van Nederland, hoort bij de voorstanders. “Heel rationeel om meer vluchtelingen op te nemen”, zei hij in deze krant. “Zeker als je niet in buurten woont waar al die nieuwkomers moeten wonen en geen concurrentie van ze ondervindt op de arbeidsmarkt. Maar het is makkelijk praten”, verzuchtte hij erachteraan. Als uit dit citaat één ding blijkt, dan is het de geweldige spanning om de boel bij elkaar te houden.
Nog een getuigenis van die spanning: de kersttoespraak van koning Willem-Alexander. Er zat kramp in de tekst, schreef collega Remco Meijer. Dat was keurig uitgedrukt. De koning sprak wel woorden achter elkaar maar het betoog was onnavolgbaar. Vage abstracties waaraan niemand zich een buil kon vallen. Ik schat dat er drie zwetende tekstschrijvers benevens twee ministers aan te pas zijn gekomen. “Sommigen voelen zich in de steek gelaten en onvoldoende gehoord. Maar ons land – onze plek in de wereld – is ons dierbaar.” Zelden was de koninklijke spreidstand in een volkomen gepolariseerd land pijnlijker voelbaar.
Boze burgers zijn met name ontevreden over de politiek, blijkt uit het SCP-kwartaalonderzoek. Net als de lageropgeleiden, voelt ook de middenklasse zich niet gehoord. Driekwart vindt dat “mensen zoals ik geen enkele invloed hebben op wat de regering doet”. Pal daartegenover staat de hoogopgeleide elite, die meent dat de schreeuwlelijkerds hier de lakens uitdelen. De elite gruwt van ongastvrij Nederland. Geweld loont, kijk maar naar de antie-AZC-protesten en de burgemeesters die moeten inbinden.
Hoog en laag spreken elkaar taal nauwelijks meer. Henk en Ingrid moeten het steeds meer in hun eentje zien te rooien. Voorheen kwam het hele land elkaar tegen in militaire dienst of in de kerk. Niet meer. De elite was van het CDA, daar vonden christelijke werkgevers en arbeiders elkaar. Tegenwoordig is de elite van D66. Meer meritocratisch, minder belangstellend voor hetgeen zich daaronder afspeelt. Dezelfde meritocratie is ook een slagveld. Angst voor sociale daling is overal, maar vooral bij de lagere middengroepen die vinden dat er te weinig oor is voor hun sores.
Het volk denkt: we worden belazerd. Dat denkt de elite tegenwoordig ook. Eigenlijk lijkt de onvrede boven en onder de streep als twee druppels water op elkaar.
Lees deze column van Martin Sommer verder op de Volkskrant