De boze stemmer

Kiezers in de randgemeenten en kleinere steden voelen zich genegeerd door ‘progressief Nederland’. Geen wonder dat veel blanke kiezers boos worden en hun stem laten horen, zegt electoraal onderzoeker Josse de Voogd.

Waarschijnlijk kent niemand de Nederlandse kiezer beter dan ‘electoraal geograaf’ Josse de Voogd (32). Als klein jongetje vroeg hij zich al af waarom kiezers in Callantsoog bij het ene stembureau op de VVD stemden en bij het andere op het CDA. ,,Wat bleek? In het VVD-deel van het dorp woonden veel marinegezinnen. In het CDA-deel meer ouderen.”

De Voogd, die werkt als zelfstandig onderzoeker en als docent aan de Universiteit van Amsterdam (UvA), maakte van onderzoek naar kiespatronen zijn specialisatie. En hij komt tot opmerkelijke conclusies: ,,Weet je waarom links telkens de landelijke verkiezingen verliest? Omdat zij zich richten op de inwoners van de grote steden: rijke blanken in de binnensteden en allochtonen in de armere wijken.

Maar de grote steden vertegenwoordigen slechts een klein deel van de stemmen. Potentiële PvdA-kiezers wonen in de randgemeenten en kleinere steden: in Tiel en Oosterhout, Vlaardingen, Etten-Leur. Daar worden verkiezingen gewonnen. De VVD begrijpt dat, dat is de partij van die kleine gemeenten en de suburbs, de voorsteden.”

Het is een zondagavond in een rustige wijk in Utrecht. De Voogd legt een kleine, door hem getekende landkaart van Nederland op tafel. Hij legt een lineaal scheef over de kaart: van linksboven naar rechtsonder, met ruwweg de A2 als scheidslijn. ,,Het deel rechts, het noord-oosten, is politiek stabiel. Maar in de randgemeenten van het linkerdeel, het zuid-westen, woedt een politieke veenbrand. Daar lopen de kiezers massaal over naar de PVV en soms naar de SP.”

Wat in die regio’s gaande is, zegt De Voogd, de onvrede die er heerst, dat wordt in Den Haag en door sommige collega-onderzoekers slecht begrepen.

Lees het artikel van Wierd Duk verder op het AD

De Europese elites spelen met vuur

De leiders van de drie grootste EU-landen (zonder Groot-Brittannië) kwamen eergisteren bijeen op een symbolisch Italiaans eiland. Daar is een van de grondleggers van de EU, de Italiaanse stalinistische communist Spinelli, jarenlang door het fascistische regiem van Mussolini gevangen gehouden. Terwijl fascisten en nazi’s hun best deden Europa te verenigen onder de vlag met het hakenkruis, had Spinelli Europa willen verenigen onder een ander vaandel, dat van Marx en Lenin.

Elk van de drie leiders sprak de pers in de eigen taal toe bij gebrek aan een gemeenschappelijke Europese hoofdtaal. Ze deden dat op een Italiaans vliegdekschip, waarvan het dek voor deze gelegenheid was omgebouwd voor de pers en de drie leiders.

Na een zomer vol uitbundig sportnationalisme vond met name de Franse leider het nodig om in de eigen nationale taal te waarschuwen voor nationalisme.

Er is altijd gedoe met leiders en denkers die van Europa een eenheid willen maken. Niemand haalt het in zijn hoofd van Azië een federale eenheid te maken. Maar Europa is continu het droomobject van Europese politici en intellectuelen. Er bestaat geen organische tendens bij de Europese volken om die eenheid tot stand te brengen – maar wel bij de politieke en economische elites. Zij hebben dus besluitvormingsprocessen ontworpen waarin de nationale parlementen van de Europese staten in toenemende mate buiten werking worden gesteld. Dat is een doelbewuste strategie op basis van de gedachte dat het volk toch te dom is om te begrijpen wat er gebeurt. Je krijgt dan als opmerkelijk verschijnsel dat iemand als Jean-Claude Juncker, afkomstig uit een land dat ingericht is als internationaal centrum van belastingvermijding, zich de ongekozen president van een heel continent mag noemen.

Eergisteren zei Juncker bij een bijeenkomst in Oostenrijk: „Grenzen zijn de ergste uitvinding ooit gedaan door een politicus.” Wedden dat zijn riante kantoor in Brussel door gewapende mannen wordt begrenst? Wedden dat hij prijsstelt op het handhaven van de grenzen van zijn leven, woning, bezittingen?

Europa is in handen gevallen van een hysterische sekte waarmee niet op zakelijke basis kan worden gediscussieerd. We hebben het keer op keer gezien: wie kritiek heeft op de Brusselse politieke mechanismen, wordt veroordeeld als een soort Holocaustontkenner. Als de wensen van de EU worden gefrustreerd, bijvoorbeeld door een referendum, brullen mensen als Frans Timmermans dat het einde nabij is en dat er massale oorlogen en hongersnoden zullen uitbreken. Het is obsceen dat het zover is gekomen.

In Rio werden nationale volksliederen gezongen – ook wij hebben onze sporters aangemoedigd vanwege het simpele feit dat ze Nederlanders zijn. Natuurlijk bewonderen we Usain Bolt, maar hij heeft één gebrek: hij is geen Nederlander. Toernooien zoals de Olympische Spelen brengen gevoelens teweeg die bestaan bij de gratie van vaderlandsliefde. De Fransen zijn trots op hun Franse sporters, die, als zij hun medailles hebben ontvangen, uit volle borst de Marseillaise zingen. De tekst van dat lied is heel wat explicieter dan ons Wilhelmus. De Fransen zingen: ’Te wapen, burgers! Vormt uw bataljons! Laten we marcheren, marcheren, zodat het onreine bloed onze voren doordrenkt.” Wie het niet meer weet: een voor is een greppel.

Voor Fransen is de Marseillaise – die niets anders is dan een felle oproep ten strijde te trekken – heilig. Ook voor president Hollande. Maar hij kan ook op een Italiaans vliegdekschip hypocriet waarschuwen voor nationalisme.

De opdeling van Europa in functionerende nationale staten is de enige manier om de eeuwenoude etnische tegenstellingen te beheersen. Wie daarover een nieuwe supranationale staat legt, ontkent de werkelijkheid. Met als gevolg dat de burgers die zich niet herkennen in supranationale instituties, zich terugtrekken op wat hun vertrouwd is. Hoe groter de EU, hoe sterker supranationalisering het lot van burgers bepaalt, des te sterker wordt de behoefte om in de nabije omgeving houvast en zelfrespect te vinden.

De leden van de nieuwe elites hebben ook een eigen identiteit opgebouwd. Zij hebben dat gedaan in hun zwaarbeveiligde huizen en gebouwen, in hun kogelvrije auto’s en privéjets, waarin zij zichzelf en elkaar ervan overtuigen dat zij als leiders hun volken op sleeptouw moeten nemen, omdat de volken zelf geen kennis hebben, geen moed, geen open blik op de wereld, geen kracht om hun eng nationalisme op te geven.

Terwijl ze zichzelf onaanraakbaar maken – de grootste elitaire hypocriet is vermoedelijk Facebookoprichter Mark Zuckerberg, die oproept alle grenzen te slechten terwijl hij de huizen die hij heeft gekocht onzichtbaar maakt achter hoge muren – stellen de elites de volken van Europa bloot aan ontwikkelingen die het geduld en uithoudingsvermogen van de betrokken volken onder druk zetten. De elites hebben een eigen wereld gecreëerd met hun eigen rituelen en (naar een ideologie neigende) opvattingen, maar ze spelen met vuur. De tekst van de Marseillaise drukt de kracht uit van een authentieke volksaard. Wie denkt dat die onderdrukt kan worden door de oekazes van Brusselse bureaucraten, heeft niets van de geschiedenis begrepen en houdt een lont bij een berg explosieven.

Deze column is van Leon de Winter en komt uit de Telegraaf van 23 augustus 2016

De ombudsmannenklucht staat voor wat er mis is met Nederland

De ombudsmannenklucht is een pars pro toto voor wat er mis is met Nederland. Toondoof, zelfgenoegzaam, geprivilegieerd en immer wegduikend voor lastige burgers en journalisten in die vervloekte auto met chauffeur van ze. Waar hebben we het eerder gezien?

Mij schieten onmiddellijk de beelden van Louise Gunning in het Maagdenhuis van vorig jaar door het hoofd. Hetzelfde gekrenkte ongeloof over onderdanen die het wagen terug te praten. Het verschil tussen ‘dit is mijn gebouw’, ‘dit is mijn persoonlijke beslissing’ en ‘ze kunnen toch cake eten’ is verwaarloosbaar. Alledrie leggen in een simpel zinnetje de afgronddiepe kloof bloot, die gaapt tussen elite en demos.

Hofcultuur is het eerste woord dat bij me opkomt. Je merkt het meteen als je de square mile van het Binnenhof op loopt. Iedereen in diezelfde malle, te krappe jasjes. Allemaal een blauwe of rode stropdas met dubbele windsor. Allemaal diezelfde puntschoentjes. Allemaal die Gooise ‘r’. Allemaal wit. Allemaal academisch geschoold. Allemaal behorend tot de tien procent. Allemaal voor TTIP. Allemaal voor meer Europa. Allemaal babbelend over kenniseconomie, smart cities, start-ups en big data. En allemaal aanschurkend tegen de volgende ring van macht, met Torentje en Malietoren in het centrum, waar de Saurons van de Lage Landen huizen.

Gettocultuur is bij nader inzien een beter woord. Hooghartig neerkijkend op de xenofobe oprispingen van het hoi polloi bezondigt de bestuurlijke kaste zich aan precies hetzelfde. Pak praat met pak. Das met das. Puntschoen met puntschoen. En net als in de krochten van het internet weerklinkt in het getto van de bestuurlijke kaste alleen het eigen kleine gelijk. In onze zogenaamde open samenleving is de bandbreedte van geaccepteerde meningen namelijk angstwekkend smal. Wie onwelgevallige geluiden produceert wordt trefzeker buitengesloten. Alles wat met de kwast van ‘populisme’, ‘euroscepsis’ of ‘antiglobalisering’ kan worden geschilderd, verdwijnt in het politieke knekelhuis.

Lees deze column van Ewald Engelen verder op de Groene