Democratie moet niet de bestuurders dienen

De democratie zal altijd omstreden zijn, met tegendraadse en grofgebekte volksvertegenwoordigers.

Door: Wim Voermans hoogleraar staats- en bestuursrecht.

Het gaat niet de goede kant op met de vertegenwoordigende democratie als je de lawine van recente analyses mag geloven. Aangestoken door David Van Reybroucks doemscenario (Tegen Verkiezingen, 2013) is vooral in bestuurlijke kringen de overtuiging ontstaan dat de democratische instituties die we nu kennen, zowat op hun laatste benen lopen. Die bestuurders ergeren zich al jaren aan onkundige volksvertegenwoordigers, die met politieke spelletjes hun agenda frustreren en ze zijn zich kennelijk rot geschrokken van de asielzoekerscentra-onrust, het aanzwellende ‘populisme’ en de verharding van het debat (vooral ook op social media).

In plaats van naar zichzelf te kijken, zoeken invloedrijke adviescommissies, grotendeels bestaande uit hoogopgeleide bestuurders, de oorzaak in het disfunctioneren van volksvertegenwoordigingen. Zo ook het recente rapport Code Oranje dat de gemeenteraden op de schop wil nemen door er na loting leden aan toe te voegen, jaarlijks 3 keer burgertoppen te organiseren en gemeenteraadsleden te kunnen vervangen door ‘deskundigen’.

Lees verder op de Volkskrant

Democratie is er niet om juist te beslissen, maar om zélf te beslissen

Onruststoker Thierry Baudet en islamcriticus Paul Cliteur willen een referendum naar Zwitsers model invoeren. Als het aan hen ligt, gaan we straks om de paar maanden naar de stembus. Net als de Zwitsers ja of nee zeggen tegen minaretten, basisinkomen of immigratie. Het mag over van alles gaan en de uitslag is bindend. Ze schreven hun onderzoeksrapport Echte democratie in opdracht van de PVV van Geert Wilders. Dat zal niet bijdragen aan de serieuze beoordeling. Ten onrechte, want het stuk is de moeite waard.

Het belangrijkste argument voor referenda staat recht overeind. Zelfbeschikking. De kernvraag is waar democratie eigenlijk voor dient. Is dat voor het nemen van de juiste besluiten, of voor het zélf nemen van besluiten. De kwestie gaat terug op Plato. Timmeren laat je aan een vakman over, schreef de filosoof. Maar als het om besturen gaat, mag iedereen zich er tegenaan bemoeien. Het argument werd een eeuw geleden gebruikt tegen het algemeen kiesrecht, nu tegen het referendum. Waarom moeten bestuurders luisteren naar nee-stemmers die Oekraïne niet eens kunnen aanwijzen op de kaart? Het idee dat het gaat om de juiste besluiten, heette vroeger ‘de ware vrijheid’. Dus niet de liberale vrijheid om, zoals Isaiah Berlin zei, ‘op je eigen wijze naar de verdommenis te gaan’, maar de vrijheid om het goede te doen.

De vraag is uiteraard wie bepaalt wat het goede is. Volgens Baudet en Cliteur zou het voor de hand liggen dat emancipatie en betere scholing leiden tot meer zelfbeschikking. In werkelijkheid neemt de zeggenschap áf, omdat het land steeds verder ingesnoerd raakt in internationale verbanden, verdragsverplichtingen en onveranderbare besluiten.

Ik denk dat Baudet en Cliteur gelijk hebben, en dat het onbehagen hierover zowel het nee tegen het EU-verdrag met Oekraïne als de brede weerzin tegen het handelsverdrag TTIP verklaart; mensen willen niet steeds verder verstrikt raken in een web waarop ze zelf geen invloed hebben.

Lees deze column van Martin Sommer verder op de Volkskrant

Oekraïne-verdrag is niet te lastig voor referendum

Ook internationale verdragen lenen zich voor referenda. Nederland kan daarbij leren van andere landen, betogen Joost van den Akker en Koen van der Krieken.

U moet lekker thuisblijven, luidt de oproep van Rob de Wijk over het raadgevend referendum op 6 april. Volgens hem is het referendum over het associatieverdrag tussen de Europese Unie en Oekraïne zinloos aangezien het verdrag feitelijk niet meer zou kunnen worden teruggedraaid (Opinie, 22 januari). De Wijk meent voorts dat internationale verdragen zich niet lenen voor referenda, omdat zij op een andere wijze tot stand komen dan nationale wetgeving.

Vanwaar zoveel misbaar? Ook een referendum over zo’n Europese kwestie kan immers het vertrouwen in de politiek versterken en een aanvulling vormen op de vertegenwoordigende democratie.

Het Nederlands referendum voorziet in een groeiende behoefte van burgers om zich rechtstreeks uit te spreken over tal van onderwerpen. Uit onderzoek van het SCP blijkt een relatief groot en duurzaam verlangen onder de Nederlandse bevolking naar meer directe democratie. Bijna 80 procent vindt dat ‘over voor ons land belangrijke beslissingen door de kiezer zelf moet worden gestemd’.
Burgers richten hun kritiek op gekozen politici, maar stellen daar grote steun voor meer directe democratie tegenover.

Lees dit artikel van Joost van den Akker en Koen van der Krieken verder in Trouw

Michel Houellebecq: Franse politieke klasse faalt

De Franse schrijver Michel Houellebecq schreef in Il corriere della sera een commentaar op de aanslagen in Parijs en de Franse politieke klasse. De beschuldigingen zijn hard.

“Na de aanslagen van januari zat ik twee dagen aan het nieuws gekluisterd, zonder dat ik een blik kon afwenden. Na de aanslagen van 13 november heb ik geloof ik niet eens de televisie aangezet. Ik heb me beperkt tot het bellen van vrienden en bekenden die in de getroffen buurten wonen (dat zijn meerdere personen). Je went eraan, zelfs aan aanslagen. In 1986 werd Parijs getroffen door een serie bomaanslagen op verschillende openbare plekken (het ging om de Libanese Hezbollah, geloof ik, die toen de verantwoordelijkheid opeiste).

Er waren vier of vijf aanslagen, met een interval van enkele dagen, soms een week – ik herinner het me niet zo goed meer. Maar wat ik me wel heel goed herinner was de sfeer die de dagen erna heerste in de metro. De stilte in de ondergrondse gangen was totaal, en de reizigers bekeken elkaar vol wantrouwen. Dat was de eerste week het geval. Daarna begonnen de gesprekken weer redelijk snel en werd de sfeer weer normaal. Het idee van een dreigende explosie bleef in de lucht hangen, drukte op ieders borst, maar toch was het al naar de achtergrond verschoven. Je went eraan, zelfs aan aanslagen. Frankrijk zal niet bezwijken. De Fransen zullen niet bezwijken, ook al ontbreekt het hen aan heldenmoed, ook al hebben zij geen behoefte aan een collectieve reactie van nationale trots.

Zij zullen niet bezwijken want ze kunnen niet anders, en omdat je overal aan went. En geen menselijke emotie, zelfs niet de angst, is sterker dan de gewoonte. Keep calm and carry on. Rustig blijven en doorlopen. Natuurlijk, zo zal het gaan (ook al hebben we, helaas, geen Churchill om ons land te leiden). In weerwil van wat men denkt zijn de Fransen nogal braaf en laten zich makkelijk regeren, maar dat wil niet zeggen dat het complete idioten zijn. Hun belangrijkste gebrek zou je kunnen omschrijven als een soort oppervlakkigheid die neigt naar vergeetachtigheid, en dat betekent dat je van tijd tot tijd hun geheugen moet opfrissen. De erbarmelijke situatie waarin wij ons bevinden is te wijten aan concrete politieke verantwoordelijkheden; en die politieke verantwoordelijkheden zullen vroeg of laat door de zeef gehaald moeten worden. Het is erg onwaarschijnlijk dat de onbeduidende opportunist die de presidentszetel bekleedt, of de ingeboren zwakzinnige die de functie van premier bezet, om nog maar te zwijgen over de ‘tenoren van de oppositie’ (LOL), dit examen eervol zullen afleggen.

Lees de vertaling van Geerten Waling verder op TPO