Door een nieuwe rekenmethode blijkt de Nederlandse economie 7,6 procent groter, en de afdracht aan de EU hoger dan gedacht.
Waarom moet Nederland extra geld betalen?
De Europese Unie wordt gefinancierd uit bijdragen van de lidstaten naar draagkracht. Ieder land moet een percentage van de economie afdragen. Daarom wordt het bedrag regelmatig – ook met terugwerkende kracht – aangepast, net zoals de voorlopige en de definitieve aanslag van burgers bij de Belastingdienst kan verschillen. Zo kan de economie meer groeien of krimpen dan verwacht, of beïnvloeden nieuwe regels voor statistische berekeningen het bedrag.
Het lijkt dan ook niet te gaan om een poging van de Europese Commissie om extra geld voor de EU op te halen. Uit een gelekte notitie met een overzicht van de bedragen blijkt dat naast Nederland (640 miljoen) ook het Verenigd Koninkrijk (2,1 miljard) en Italië (340 miljoen) moeten bijbetalen.
Maar de meeste landen krijgen juist geld terug, zoals Frankrijk (1 miljard), Duitsland (780 miljoen), Denemarken (320 miljoen) en Polen (320 miljoen). Alles onder elkaar gezet moet de Unie de lidstaten 420 miljoen euro terugbetalen.
Waarom gaat het voor Nederland om zo’n groot bedrag?
Volgens een bericht van het Centraal Bureau voor de Statistiek van vorige week leidt de herberekening tot de conclusie dat de economie maar liefst 7,6 procent groter is dan gedacht. In de nieuwe rekenmethode worden ook investeringen in onderzoek en defensie meegeteld. Dat maakt de economie 1,7 groter. Een extra 1,3 procent komt uit het financieel waarderen van criminele activiteiten en software die bedrijven in eigen beheer ontwikkelen. Verder gebruikt het CBS andere informatiebronnen. In het verleden werden veel gegevens verzameld via bedrijfsenquêtes, terwijl nu data rechtstreeks van de Belastingdienst en de Kamer van Koophandel komen. Daarmee kunnen bijvoorbeeld zzp’ers en de ICT-industrie beter in kaart gebracht worden. Dit maakt de economie nog eens 4,6 procent groter dan gedacht.